Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nuttige wenken en opmerkingen over land- en tuinbouw.

Bloementeelt.

Tropeolum speciosum I. Toen ik in den zomer van het vorige jaar het door zijne boomk weekerijen beroemde zuidhollandsche dorp Boskoop bezocht, viel mijn oog in de kweekerij der firma Van Tol - Van Kleef plotseling op een rieten tuinhuiske, waartegen ik eene plant zag opgroeien, welke ik zeer gaarne in den tuin van iederen bloemenvriend vinden zou. Mijn vriendelijke geleider, een lid der firma, betitelde de plant als Tropeolum speciosum, en hoewel die naam mij niet vreemd in de ooren klonk, was het toch voor het eerst dat ik het gewas, door dien naam aangeduid, wezenlijk voor mij zag. 't ls waar: nieuw is de plant niet meer, wijl ik ze, thuis gekomen, reeds afgebeeld en beschreven vond in een tijdschrift over tuinbouwkunde van 1847, maar schoon is ze, uitermate schoon zelfs, zoo ik ze ten minste in Boskoop zag. Verbeeld u, lezer, eene klimplant met talrijke dunne stengels, welke zich zonder eenig bladmiddel vasthechten aan elk steunsel dat men haar aanbiedt. Deze stengels zijn de dragers van schoon gevormde heldergreene blaadjes, waartusschen van juli tot november duizenden lieve bloempjes hangen van eene scharlakenroode kleur. Waar ik ze zag, was ze, zooals ik reeds zegde, geplaatst tegen den muur van een tuinhuiske en had ze zoo vele stengels gemaakt, dat die wand bijna geheel overdekt was met hare blaadjes en bloemkes. 't Was een verrukkelijk schoon gezicht en ik ben niet in staat den indruk, dien ze op mij

[pagina 136]
[p. 136]

op dien stond - wij waren in augustus - maakte, onder woorden te brengen. Levendig word ik dan ook aan dat lieve tafereeltje herinnerd, nu ik zoo op het oogenblik van bovengenoemde firma een paar onderaardsche stengels van Tropeolum speciosum, welke ik bij mijn bezoek aan de kweekerij dier firma bestelde, ontvang, 't Zijn dunne, draadvormige lichaampjes, aan het benedeneinde wit en aan het boveneinde bruinachtig zwart; over hunne geheele lengte zijn ze voorzien van bosjes haarwortekjes. Op het eerste gezicht lijken ze niet weinig op de onderaardsche stengels van het beruchte onkruid, het kweekgras, puingras of peinen.

Lezer, zoo gij liefde koestert voor Flora's kinderen, bestel dan bij uwen bloemist of uwen boomkweeker een exemplaar van Tropeolum speciosum. In den winter of in het vroeger voorjaar wordt deze schoone plant het liefste verplant en kan ze het gemakkelijkste verzonden worden. In een volgend nummer deel ik dan eenige bijzonderheden meê, welke voor hare plaatsing en haren groei belangrijk zijn. Niemand, die slechts over een klein stukje grond kan beschikken, behoeft zich het genot van deze plant te ontzeggen, wijl ze maar eenige centen kost. Dit is eene aanbeveling te meer.



illustratie
lantaarn van een vuurtoren in docrsneê.


Boomteelt.

Eene aanbevelenswaardige druivensoort I. Het is niet te ontkennen en overigens ook dagelijks voor ieder in zijne omgeving te zien, dat er op vele, zeer vele plaatsen in ons land nog weinig partij wordt getrokken van muren en schuttingen voor vruchtenteelt. Overal bemerken wij nog naakte muren en kale schuttingen, welke, als steunsels voor vruchtboomen gebruikt, niet alleen aangenamer voor het oog zouden worden, maar daarbij uitnemend zouden kunnen dienen tot vermeerdering van het levensgenot en verhooging der algemeene welvaart. Om zoo veel mogelijk meê te werken tot bedekking dier muren en om te helpen trachten menige schutting rentegevend te maken, wil ik Lier een paar woorden zeggen over eene druivensoort, welke zeer geschikt is om dit dubbel doel te treffen. Ik bedoel de vroege Malingre-druif.

't Is bekend, dat talrijke druivensoorten, hoe voortreffelijk overigens ook, te veel warmte vereischen om in ons land, in den open grond geplaatst, rijp te kunnen worden. Hierop wordt echter bij de planting van een wijnstok over 't algemeen nog te weinig gelet. Men koopt gewoonlijk op de markt eenvoudig een paar jonge wijngaarden of men krijgt er een paar van een vriend resent. Men vraagt in den regel den verkooper niet of het druiven voor den vollen grond zijn, welke hij verkoopt, noch aan den schenker of zijne druiven wel rijp worden. Men is tevreden zoo men slechts een wijnstok heeft. Het gevolg hiervan is, dat men zich naderhand teleurgesteld ziet. Men heeft wel een enkel, niet een dubbel doel getroffen: de kale muur is wel onder bladeren verscholen, maar nooit sieren rijpe druiventrossen het groene bekleedsel; steeds blijven de vruchten onrijp en zuur, zelfs in den heetsten zomer. Aan wien de schuld? Gewoonlijk aan u zelven, lezer: gij hadt moeten vragen naar de waar, welke gij kocht of kreegt. 't Kan echter ook zijn dat men u bedroog, zonder uwe schuld. Gij kunt namelijk in de handen gevallen zijn van een gewetenloozen verkooper, die u, op uwe vraag naar de hoedanigheid zijner druivensoorten, ten antwoord gaf: ‘Wel zeker, mijnheer, 't zijn druiven voor den open grond en ze worden elk jaar stellig rijp.’ Gij gelooft den man op zijn woord, en later blijkt dat hij u eenen wijnstok verkocht, wiens vruchten alleen in druivenkassen kunnen rijpen. Zie, daaraan kunt gij niets doen. Gij kunt alleen in het vervolg een goed besluit nemen - iets wat ik voor u en uwe liefhebberij hartelijk hoop - en dat is toch ook al iets gewonnen. Gij zegt bij u zelven: ‘Nooit koop ik op eene markt meer wijnstokken of andere boomen en planten, of het zal van een kweeker moeten wezen, dien ik als volkomen te goeder trouw ken. Ik wend mij liever tot eene gunstig bekende boomkweekerij.’

In het volgende nummer kom ik nog eens op dit onderwerp terug en spreek dan meer in 't bijzonder over een der beste druiven voor den open grond, de vroege Malingredruif.

Bloementeelt.

Verdrijving van regenwormen. Het gebeurt niet zelden dat ik door beminnaars van bloemen klachten hoor aanheffen over de schade, welke door regenwormen aan hunne potbloemen wordt toegebracht. Niet minder dan drie middelen zijn mij bekend om met gunstig gevolg die indringers uit de potten te verwijderen, zonder echter de planten te beschadigen. Ik laat ze hier volgen. De lezer kieze er het gemakkelijkste in de toepassing maar uit: het resultaat blijft hetzelfde.

No. 1. Begiet de aarde in den pot met water, waarin ge een weinig schoorsteenroet hebt gemengd. Een liter roet op een eemer water was bij mij steeds voldoende.

No. 2. Kook de blaêren van den notenboom in een ketel met water goed uit, en begiet, nadat natuurlijk het water bekoeld is, met dit bruine aftreksel den grond rondom uwe bloemen. Eene handvol dier blaêren is meer dan genoeg voor een niet te grooten ketel. Verdorde en gedroogde blaêren zijn even dienstig; alleen moet de hoeveelheid dan grooter worden genomen.

No. 3. Mengt in een emmer water twee handenvol gewoon keukenzout en begiet met dit water gedurende eenige dagen uwe bloemen. Komen de wormen na verloop van eenige dagen niet te voorschijn, maak dan de oplossing wat sterker door toevoeging van meer zout.

Welk middel men ook gebruikt, steeds zullen de regenwormen boven op de aarde van den pot komen liggen. Men kan ze dus zonder moeite verwijderen. De regenworm verraadt zijne aanwezigheid in de aarde door het opwerpen van kleine aardhoopjes. Men past een dezer middelen toe, zoodra men die hoopjes gewaar wordt.

Boomteelt.

Eene goede bemisting voor pereboomen. In de maand februari van het vorige jaar vroeg mij de bezitter van een grooten boomgaard of ik geen middel wist om oude pereboomen, welke in zandgrond geplant waren en gedurende eenige jaren telkens minder opbrachten, beter te doen groeien en vruchtbaarder te maken, Ik raadde hem aan bij dooiweêr bij elken boom rondom den stam een paar eemers koemist te gieten. Hij volgde mijn raad en noodigde mij in den zomer eens uit om zijn boomgaard te komen bezoeken. Ik voldeed aan zijn verzoek en kon mij toen met eigen oogen overtuigen van den gunstigen invloed, welken dit mist op oude pereboomen uitoefent. Het middel, dat ik eens in een zeer oud boek over boomteelt zag opgegeven, bleek dus proefhoudend te wezen. De begoten boomen toch groeiden weêr krachtig, hunne blaêren waren weêr frisch groen en hunne vruchten waren groot en gaaf. In den herfst ontving ik, door de ontvangst van een mandje keurige en groote peren, het overtuigend bewijs dat de pereboomen hunne vruchten voldoende waren blijven voeden. Eigenaars van pereboomen, denkt aan die bemisting: februari is in aantocht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken