Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Over haaien.

In de middeleeuwen werden haaietanden door goud- of zilversmeden in zilver gevat, en door de landlieden om den hals gedragen, als een onfeilbaar behoedmiddel tegen vreesachtigheid. Bij de amerikaansche negers is dit gebruik tegenwoordig nog in voege, met dit onderscheid dat zij de kostbare montuur achterwege laten. Wij kunnen moeielijk beslissen of de tanden van den haai inderdaad die geheimzinnige kracht bezitten, daar wij van het middel nooit de proef genomen hebben. Maar wij meenen niettemin gerust te kunnen gelooven dat slechts weinigen onzer lezers, ook al waren zij met den bewusten talisman gewapend, zich in de plaats zouden wenschen van de schepelingen op de laatste gravure van dit nummer.

Die gravure is de getrouwe voorstelling van een geval, dat zich niet lang geleden aan de amerikaansche kust heeft voorgedaan; eene visschersschuit, met drie visschers bemand, werd plotseling door eene menigte haaien tegelijk aangevallen, en tusschen die hyena's der zee en de kleine bemanning ontstond een gevecht op leven en dood, van welks verschrikkelijkheid onze afbeelding eenigszins een denkbeeld geeft.

Bij zulk een avontuur vergeleken is de haaienvangst, die wij in den vorigen jaargang meêdeelden, slechts kinderspel te noemen; het spreekt dan ook van zelf dat de visschers onzer gravure er in 't geheel niet aan dachten, de vreetzuchtige visschen te vangen en zich al zeer gelukkig dachten, dat zij er na eene hevige worsteling nog heelhuids afkwamen. Waarom de bende zeemonsters het juist op hun scheepje gemunt had, terwijl de overige vaartuigen in de nabijheid ongemoeid gelaten werden, is moeilijk uit te maken. Wellicht heeft het drietal dit aan zijne nationaliteit te danken; want de matrozen vertellen, dat de haaien veel meer belust zijn op het vleesch der Engelschen dan opdat der Franschen. Over het algemeen echter is de haai een liefhebber van menschenvleesch, en, moge hetgeen wij zoo even omtrent zijne voorkeur voor Engelschen zegden een matrozenpraatje zijn, zeker is het, dat hij het liefst den neger aanvalt. Vandaar dat de negerschepen steeds door een groot aantal haaien achtervolgd worden, hetgeen tegelijkertijd een bewijs is, dat het geduchte zeemonster een ongelooflijk fijnen reuk heeft.

Legt de haai eene bijzondere voorliefde voor den neger aan den dag, deze vergeldt die sympathie met den onverzoenlijksten haat. Zoodra een zwarte een haai bespeurt, werpt hij zich met een mes in de hand in het water, duikt onder den buik van het monster en rijt dit het lichaam open. Vooral de negers van Carolina staan als kloeke haaiendooders bekend; een hunner, die op eene plantage niet ver van Charleston woonde, had er drie en dertig op de beschreven manier afgemaakt, hetgeen hem den bijnaam van Shark killer (haaiendooder) had verworven.

Uit dit aantal heldenfeiten valt tevens op te maken hoe talrijk de haaien zijn op de amerikaansche kust van den Atlantischen Oceaan. De baai van New-York en de meeste havens dier kust worden er zoodanig door onveilig gemaakt, dat het gebruik van een zeebad daar wezenlijk eene onmogelijkheid is. Men schrijft het groot aantal dezer dieren op de amerikaansche kusten aan den overvloed van eetwaren toe, die in de groote havens der Nieuwe Wereld liggen opgestapeld.

Maar niet alleen in den Atlantischen Oceaan, bijna in alle zeeën der Oude en Nieuwe Wereld, onder alle breedtegraden komt de haai voor, en overal toont hij de zelfde vreetzucht en de zelfde stoutmoedigheid. In de Middellandsche Zee hebben de haaien echter eene geheel bijzondere gewoonte, die door hunne amerikaansche natuurgenooten niet wordt nagevolgd.

In genoemde zee en op eenige andere kusten van het oude vasteland wordt de haai altijd vergezeld door twee of drie visschen van ongeveer een voet lengte, met dwarse zwarte strepen versierd,

[pagina 163]
[p. 163]

die zich dikwijls stijf tegen het lichaam van den grooten visch vastklampen. Gewoonlijk echter zwemmen zij hem, als herauten van den grooten koning der zeeën, vooruit, hetgeen hun den naam van ‘loodsen’ bezorgd heeft. Het vreetzuchtig monster dat alles verslindt, wat hij in zijn bereik vindt, spaart zijne kleine reismakkers, even als een leeuw den hond of de kat verschoont, die met hem gevangen zit. Dikwijls lieten zulke ‘loodsen’ zich op den rug van den haai, waaraan zij zich hadden vastgeklampt, aan boord van een schip hijschen. Een kapitein uit Charleston, die eene reis naar Indië maakte en wiens scheepsvolk onderweg eene groote haai machtig werd, bemerkte hoe zulk een ‘loods’ aan de oppervlakte van het water bleef opspringen en het schip nazwom, op hetwelk zijn gevreesde kameraad gevangen was. Twee uren lang zag men het dier in het kielzog van het schip, en eerst toen scheen het de hoop op te geven, zijn reismakker ooit weêr te zien.

Maar we willen hier van de haaien afscheid nemen, den lezer verschooning verzoekende voor de uitweidingen, waartoe wij bij dit praatje naar aanleiding onzer gravure onwillekeurig vervallen zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken