Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nuttige wenken en opmerkingen over land- en tuinbouw.

Bloementeelt.

Knol-Begonia's III. Ik ga bij het schrijven van dit artikel van de meening uit, waarde lezer, dat gij den raad, dien ik u in het vorige artikeltje over dit onderwerp gaf, hebt opgevolgd en dat gij dus thans in het bezit zijt van eenige knollen van Knol-Begonia's. Zoo gij ze soms nog niet gekocht hebt, doe het dan dadelijk, want het is hoog tijd dat ze geplant worden, april is bijna uit. Gij zorgt er nu voor in het bezit te zijn van evenveel bloempotten, als gij knollen ontvangen hebt, daar elke knol afzonderlijk moet geplant worden. Deze potten zijn het best, zoo ze boven 1 dM. wijd zijn. Gij vult die potten nu met lichten en voedzamen grond: bladgrond, met oude en goed verteerbare koemist vermengd, broei- of boomaarde, met gewone vruchtbare tuinaarde verbonden, zal voor de ontwikkeling dezer bloemsoort het voordeeligste blijken te zijn. Het is volstrekt niet onmogelijk dat gij er mede verlegen staat, hoe gij de knollen in den pot moet planten. Deze plantendeelen toch zijn bij de Knol-Begonia's heel zonderling gevormd en gelijken in het geheel niet op de bollen bij tulpen en hyacinthen. Gewoonlijk echter zijn ze op dezen tijd van het jaar reeds aan het uitloopen, d.i.: de stengels beginnen zich te vertoonen, zoodat zij zelve aanwijzen hoe ze ten gronde willen gebracht zijn. Vertoont zich dat teeken van leven evenwel niet, dan plaatst gij de knollen met de bolle zijden omlaag en dus met de platte, soms holle zijden omhoog in den pot. Zorg er voor de knollen niet te diep te planten; 2 cM. onder den bovenrand van den pot is voldoende. Na de planting plaatst gij de potten voor een zonnig raam, liefst zulk een, waar zij den ganschen dag de zonnestralen genieten kunnen. Bezit gij een broeibak, dan kunt gij de potten daar eene plaats geven en wel zoo kort mogelijk onder het glas. Buiten mogen de potten in geen geval echter gezet worden, wijl de Begonia's zeer gevoelig voor koude zijn en de minste vorst voldoende is de jonge bladeren, die zich weldra ontwikkelen zullen, te vernielen. Wanneer men nu verder voor eene doelmatige begieting zorgt, dan vertoonen zich na eenigen tijd de schoon gevormde bladeren langzaam boven de aarde en deze worden spoedig door prachtige bloemen gevolgd. Reeds de blad-ontwikkeling dezer bloemsoort levert genot op, wijl elke knol dikwijls hare eigen bladvormen heeft of andere tinten in hare bladeren te aanschouwen geeft. Het is dan ook vooral om u dit genot te verschaffen, waarde lezer, dat ik u aanraad knollen van Knol-Begonia's en niet planten van deze bloemensoort te koopen. Deze laatste zal u de bloemist in het laatst van mei ook wel kunnen leveren, maar gij krijgt dan reeds ontwikkelde planten, welke gij niet alleen duurder moet betalen dan de knollen, maar waaraan gij ook geene gelegenheid hebt om de bladontwikkeling te zien.

Fruitteelt.

Iets over frambozenteelt. II. In mijn vorig artikel over dit onderwerp besprak ik de groote aanwinst, welke de Hornet-framboos voor de fruitteelt is. Thans wil ik het een en ander in het midden brengen over de teelwijze der frambozenstruiken in het algemeen, wijl in deze teelt nog veel verbeteringen zijn aan te brengen.

Om wèl te gelukken verlangt de frambozenstruik dan vooreerst eene vruchtbare aarde, welke zeer diep is losgemaakt. Is de grond schraal en mager, dan moet hij bij de planting, of beter nog eenigen tijd er voor, door toevoeging van eene goede laag stalmist verbeterd worden. Beer kan hier ook uitstekende diensten bewijzen, zoo hij voldoende wordt verdund. Op vruchtbare aarde is bij de planting geene bemisting noodig, wijl de frambozenstruik uit heure u aard op alle gronden zeer licht aanslaat. Men moet hieruit echter niet de gevolgtrekking maken dat de plant gedurende haren groei ook weinig behoefte aan mist zou hebben, gelijk men hier en daar schijntte meenen. Integendeel: de frambozenstruik is eene zeer mistgrage plant en moet dit ook zijn, omdat zij den grond sterk uitput. Ieder jaar toch geeft zij niet alleen vruchten, maar moet ook nieuw hout vormen voor het volgend jaar. De struik namelijk draagt aan het zelfde hout slechts eenmaal frambozen. Zoodra die vruchten rijp zijn geworden, begint het vruchthout van dat jaar langzaam te sterven en is in den herfst geheel dor, maar gedurende den groei in den zomer heeft de plant aan talrijke wortelscheuten het leven gegeven, welke het doode hout zullen vervangen moeten en het vruchthout van het volgen de jaar uitmaken, om daarna na op hare beurt vruchten en jong hout te hebben voortgebracht, weg te kwijnen. Het zal dus wel geen nader betoog behoeven, dat de frambozenstruik den grond arm moet maken aan voedende stoffen en dat zij dus verkeerd handelen, die aan deze plant alleen bij de planting eene bemisting geven en ze voor het overige aan hun lot overlaten, zooals nog algemeen geschiedt, ‘'t Is wild goedje, die frambozenstruiken,’ denkt of zegt ge misschien, waarde lezer, ‘ik heb ze in het wild, in de vrije natuur welig zien groeien en bloeien, en niemand kwam daar om ze te bemisten of te verzorgen.’ Volkomen waar, lezer, maar gij ziet over het hoofd dat in het vrije buiten slechts kleine en zwakke frambozenstruiken staan, welke kleine en weinige vruchten voortbrengen en dus weinig voedsel tot levensonderhoud noodig hebben, terwijl de struiken in uwen tuin zware stengels en groote vruchten maken en dus ook meer behoefte aan voedsel hebben. Bovendien zorgt moeder Natuur voor de jaarlijksche bemisting der wildelingen zelve, door ze afgevallen bladeren te laten en te geven, terwijl gij, die immers in uwen tuin alles netjes wilt hebben, de afgevallen bladeren zorgvuldig verwijdert.

In het volgende nummer bespreek ik dit onderwerp verder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken