Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nuttige wenken en opmerkingen over land- en tuinbouw.

Fruitteelt.

Iets over frambozenteelt. III. Het is eene tamelijk algemeen verspreide meening, dat de frambozenstruiken om veel vruchten op te leveren in de schaduw moeten staan. Vandaar dan ook, dat men deze struiken in hovingen meestal geplaatst ziet onder vruchtboomen of onmiddellijk achter de haag, welke den hof omringt. Deze meening is echter niet juist. Wanneer men zorgt, dat de grond bij de planting diep is losgemaakt, dan kan men de frambozenstruiken gerust planten op plaatsen, waar zij gedurig door de zon beschenen worden; zij zullen op die plaatsen niet alleen gezonder en krachtiger blijven, maar tevens door eene grootere opbrengst van vruchten het bewijs leveren dat de volle zon haar goed doet. Bij planting op zulke plaatsen zij men er echter op bedacht aan weêrszijden der rij eene ondiepe voor te laten, opdat men daardoor in de gelegenheid zou wezen bij groote droogte aan de struiken water te kunnen toevoeren. Ook kunnen die voren gebruikt worden om de planten gedurende haren groei van mist te voorzien. Denkt men het om de eene of andere reden minder goed die voren open te laten liggen, dan kan men het maken er van nalaten, mits men dan maar zorg draagt zoo veel ruimte tusschen de rijen te laten, dat die voren ten allen tijde kunnen gemaakt worden.

De beste tijd, om frambozenstruiken van mist te voorzien, is in mei en in september. Alle mistsoorten kunnen hun dienen, maar zij schijnen bijzonder gesteld te zijn op kieken en duivenmist, gelijk verschillende proeven mij overtuigend bewezen hebben. Deze mistsoorten hebben ook dat nog boven eene bemisting met stalinist voor, dat men ze aan de groeiende planten gemakkelijk kan toevoegen. Men neemt eenvoudig eene ton of kuip en lost daarin eene hoeveelheid kieken- of duivenmist met water op. Is de mist genoeg verdund, dan giet men het mengsel bij kleine partijen in de bovengenoemde voren. Mem behoeft niet licht vrees op te vatten dat men te veel water bij de mist giet: kieken- en duivenmist werken, zelfs bij de sterkste verdunning, nog altijd krachtig op 't plantenleven. Zeepwater, dat voor de wasch gediend heeft, zal, in de voren gegoten, niet nalaten ook gunstig op de frambozenstruiken te werken.

Ten slotte moet ik hier nog wijzen op eene verkeerdheid, welke ik algemeen nog bij het planten van frambozenstruiken zie begaan. Men plant altijd den geheelen struik, zonder dien te snoeien. Men wil het zelfde jaar der planting reeds frambozen plukken. Dit leidt in de toekomst tot misrekening en teleurstelling, die men bij de planting ontgaan kan. Snijd de struiken dus vóór, of dadelijk na de planting zóó af, dat er slechts 2 dM. hout boven de aarde staat. Gij kunt dan dat jaar er geen vruchten van genieten, maar de struiken zullen krachtige wortelscheuten maken, die de dragers moeten worden van de vruchten van het volgende jaar. Ook hier geldt het: niet alles in één jaar.

Bloementeelt.

Een praatje over seringen. I. Als gij dit nummer in handen krijgt, waarde lezer, dan zullen de struiken, waarover ik hier eenige woorden in het midden wil brengen, in vollen bloei staan. Ik geloof ook niet dat gij ver zult hoeven te zoeken om seringen te vinden, want misschien komt geen sierheester meer algemeen in ons land voor dan de seringenplant. En toch is het best mogelijk dat gij den heester onder dien naam volstrekt niet kent en u niet kunt herinneren er ooit een te hebben aangetroffen. Wanneer ik althans in deze streken vraag naar eene bloem van den seringenstruik, dan ben ik zeker dat niemand er mij eene zal aanbieden, al staan er ook honderden in de nabijheid. Verzoek ik echter om eene ‘kruidnagelbloem,’ dan ben ik er van overtuigd, dat er mij in dezen tijd van het jaar dozijnen van zullen aangeboden worden. Ik weet niet of de bloemtrossen van de sering in geheel Nederland den naam van ‘kruidnagel-bloemen’ dragen en zou het vreemd vinden zoo deze naamsverwisseling enkel voor destreken van Antwerpen en de Kempen geldig was, wijl die naam ‘kruid- nagel-bloem’ wezenlijk aardig is gekozen. Om dit in te zien, waarde lezer, behoeft gij niet veel moeite te doen. Pluk op 't oogenblik eens een bloemtros van den seringenstruik en vergelijk eens de afzonderlijke bloemkens, onverschillig of die geopend zijn of niet, met de specerij, welke ons onder den wezenlijken naam van kruidnagelen uit de Moluksche eilanden wordttoegezonden. Moet gij na die vergelijking niet toestemmen, dat de overeenkomst in vorm tusschen beide plantendeelen groot is, dat de bloemkens van de sering naar het uiterlijke volmaakt gelijken op de bloemkens en de bloemknoppen van den kruidnagelboom der Molukken en dat deze naamsverandering pleit voor de juiste vergelijking van het volk, dat geene namen geeft zonder beteekenis? Wat dit laatste aangaat, hiervan kunnen bij andere plantennamen bewijzen in overvloed gegeven worden. Een paar voorbeelden ter verduidelijking zijn hier misschien op hare plaats. Zoo noemt het Volk in sommige streken de algemeen bekende paardebloemen onzer weiden ‘kettingbloemen,’ wijl de kinderen de holle bloemstelen dezer planten bezigen tot het vervaardigen van sierlijke kettingen, waarmeê zij zich tooien bij het spel. Het lastige onkruid onzer akkers, het kweekgras, heel om zijne taaiheid bij velen ‘rijgnestels’ of ‘veters.’ De keurig gevormde bloemkens der dicentra spectabilis zijn er de oorzaak van, dat deze lieve voorjaarsbode door het volk als ‘hartjesplant’ wordt bestempeld.

Het zou mij niet moeielijk vallen nog een aantal uitmuntend gekozen volksnamen voor sommige planten en plantendeelen op te sommen, maar ik denk de bovenstaande voldoende. In het volgende nummer bespreek ik verder den seringen of den ‘kruidnagelenstruik’ van ons volk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken