Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Merkwaardigheden op het gebied van wetenschap, nijverheid en kunst.

INHOUD: Een roofvogel, die zijne provi spietst. - Een middel om stroohoeden te wasschen. - Eeuwigdurende boorden en manchetten. - Een middel om vuur oogenblikkelijk te blusschen.

Beginnen wij ditmaal met eene merkwaardigheid op het gebied der natuur, namelijk met een roofvogel, die de gruwzame gewoonte heeft, zijne prooi, alvorens ze te verslinden, te.....spietsen.

Wij bedoelen den lanius spinitorqvas, dien men hierachter afgebeeld ziet, een vogel, die in Duitschland, waar hij veel voorkomt, met den naam van Würger of Neuntödter vereerd wordt en bij ons steenvalk heet.

De vreeselijke namen, hem door onze oostelijke naburen gegeven, komen hem ten volle toe, al behoort hij ook halverwege tot het minder geweldige gild der zangvogels; want in moordzucht geeft hij den sperwer niets toe, en zijn zingen heeft niet veel te beteekenen. Zijne stem toch is zeer eentonig en hoogstens brengt hij het in de zangkunst zoover, dat hij enkele slagen en accoorden van zangvogels kan nabootsen.

Maar behalve de reeds genoemde namen draagt hij er nog een, die meer bijzonder aan de eigenaardige gewoonte herinnert, waarvan wij hierboven spraken. Hij wordt namelijk Dorndreher genoemd, omdat hij alle kevers, vlinders, sprinkhanen, jonge vogeltjes, muizen, kikvorschen en hagedissen, die hij machtig kan worden, op een doornigen tak vastspietst, om ze vervolgens op zijn gemak te verslinden; onze afbeelding geeft daarvan eene aanschouwelijke voorstelling.

Op deze manier verzamelt hij zich soms een geheelen voorraad, waaraan hij zich, Zoodra hij honger krijgt, ongestoord te goed kan doen; want hij is een buitengewoon vreetzuchtig en moordlustig personage in de vogelenmaatschappij.

De Dorndreher of steenvalk is een sterke vogel, ter lengte van 16 centimeter en met schoone veeren; bij het manneke is de bovenkant van kop en hals en het achtereinde van den rug aschgrauw; de rug is bruinrood, de borst licht rozerood gekleurd; bij de wijfjes en jongen is het bovenlijf licht roestkleurig, met witachtige en donkerbruine plekken, het onderlijf geelachtig wit, aan de borst met bruingrijze golvende lijnen en maanvormige plekken; zijne oogen zijn bruin, zijn snavel zwart en zijne pooten grauwzwart.

Bijna over geheel Europa, van Finland en Rusland tot Zuid-Frankrijk en Griekenland toe, is de steenvalk verspreid. Bij ons vindt men hem gewoonlijk van mei tot augustus, in het midden van welke laatste maand hij weder naar het zuiden trekt. Gedurende zijn verblijf in onze streken zwerft hij gestadig door velden, weiden en bosschen, nestelt in dichte heggen of alleenstaande boschjes, en zet zich op de hoogste toppen der boomen, om naar buit om te zien. Kan hij niets beters vinden, dan vergenoegt hij zich zelfs met rupsen. Daar hij echter het liefst de kleine vogeltjes opeet, die het veld van insecten zuiveren, doet men wel, hem neêr te schieten, wanneer men hem te zien krijgt.

Om zijn eigenaardig talent, de stemmen van andere vogels op de bedrieglijkste manier na te bootsen, wordt hij in Duitschland eene enkele maal in de kooi gehouden; doch hij is zeer traag in het zingen.

Zijn nest bevat van vier tot zeven geelachtige eieren met roodachtige en grijze stippels; het wijfje broedt alleen en wordt, terwijl zij zich van die taak kwijt, door het manneke gevoederd, dat een heelen voorraad in den omtrek van het nest aan de dorens spietst.

Met het schoone weêr is ook de tijd voor de stroohoeden weêr aangebroken; velen, die van die luchtige hoofddeksels houden, hebben er zich reeds een aangeschaft, maar anderen zijn van die uitgave teruggehouden door de verstandige op-

[pagina 363]
[p. 363]

merking van de zuinige huismoeder, ‘dat er nog een hoed ligt van verleden jaar, die nog zoo goed als nieuw is.’

En de zoo goed als nieuwe hoed wordt voor den dag gehaald, dikwijls tot ergernis van den echtgenoot of zoon, die er liever een recht uit den winkel zou gehad hebben. Maar moeder kan niet begrijpen, waartoe dit dienen zou, daar de hoed in kwestie toch ontegenzeglijk zoo goed als nieuw is; alleen ziet hij maar een beetje geel, en dat is licht te verhelpen.

Ziehier een gemakkelijk en onfeilbaar middel daartoe.

Om stroohoeden te wasschen dient men het stroo eerst met den borstel en zeepwater goed te zuiveren en in schoon water af te spoelen. Vervolgens lost men eene kleine hoeveelheid onder zwaveligzuren natron (in elke apotheek te verkrijgen) in eene 32 maal grooter hoeveelheid water op, en laat den hoed daarin weeken. Dan neemt men hem er uit en voegt evenveel zoutzuur bij de oplossing als er natron in gedaan is; nu dompelt men er den hoed weêr snel in, dekt de oplossing toe en laat er den hoed zoolang in staan tot het stroo wit geworden is. Gewoonlijk kan men er hem na een half uurtje uithalen, waarna men hem nogmaals goed afwascht en eindelijk laat drogen.

Met een en dezelfde oplossing kan men minstens zes hoeden schoonmaken.

 

Nog eene uitvinding, die in den zomer te pas kan komen! Ieder kent de papieren hals boorden en manchetten en ieder weet ook, dat al staan ze nu juist niet fijn, zij soms voortreffelijk te pas kunnen komen, wanneer men, op reis zijnde. zijn boordje of manchetten in het ongereede gebracht ziet.

Maar er is nog iets beters dan papieren linnengoed, er bestaan tegenwoordig boorden en manchetten, die men, wanneer ze vuil geworden zijn, eenvoudig met een nat sponsje behoeft af te wasschen, om ze weêr even schoon en glanzig te maken, alsof ze splinternieuw waren. Zulk linnen is eerst practisch voor hen, die gedurende de schoone zomermaanden uitstapjes maken!

De boorden en manchetten, die wij bedoelen, bestaan uit gomelastiek en zijn zoo kunstig vervaardigd, dat men ze op het oog niet van sterk gesteven linnen kan onderscheiden. In Frankrijk en Engeland wordt in den laatsten tijd veel van dat nieuw linnengoed vervaardigd en te Parijs betaalt men voor een paar gomelastieke manchetten fr. 2.50 en voor een dito halsboord fr. 1.50.

De ondervinding zal intusschen nog moeten leeren of het gomelastiek linnengoed des zomers aangenaam in het dragen is; gedurende den winter moet het zeer goed voldoen.

 

De verschillende schouwburgbranden, die men in den laatsten tijd gehad heeft, hebben vele ingenieurs en deskundigen op middelen doen pein zen, waardoor men het brandgevaar van schouwburgen en andere groote gebouwen zoo veel mogelijk kan beperken. Wij gelooven intusschen niet dat er tegen brand iets beters is uit te denken, dan het middel om het vuur oogenblikkelijk te blusschen. Dit middel schijnt gevonden; althans er is te Parijs eene proef genomen met zulk eene uitvinding, die uitstekend moet voldaan hebben. Generaal Pittié, als vertegenwoordiger van den president der republiek, generaal Jeanningros, de Spaansche gezant, Caubet, het hoofd der gemeentelijke policie, mitsgaders verscheidene senatoren en afgevaardigden woonden de proefneming bij en allen erkenden volmondig, dat ze in alle deelen geslaagd was.

De opmerkelijkste proef was, dat eene zee van vuur, ontstaan door het in brand steken van 7000 pond teer, waarbij de vlammen reeds de hoogte eener derde verdieping bereikt hadden, in eene minuut werd gebluscht.

Hoe jammer, dat men het nieuwe middel niet bij den brand te Quebec voor de hand gehad heeft!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken