Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Merkwaardigheden op het gebied van wetenschap, nijverheid en kunst.

INHOUD: Inzameling en bereiding der sponsen. - Een spoorwegtunnel onder den Atlantischen Oceaan. - Het papierverbruik der wereld.

De spons is een voortbrengsel over weIks natuur de geleerden het tot op den huidigen dag nog niet met eIkander eens zijn. Men heeft haar beurtelings onder de dieren en onder de planten gerangschikt. In onze dagen schijnt het een uitgemaakt feit te zijn, dat de sponsen tot de dieren behooren; maar men heeft geen zekere gegevens omtrent de natuur der dieren die ze voortbrengen, noch omtrent hunne gedaante, noch omtrent hunne bewerktuiging. Men heeft gezegd Jat de glibberige stof, waarvan de gedaante ondergeschikt is aan die van de vezelachtige stof, het dier zelf is, die haar tot omkleedsel dient; volgens andere geleerden, zouden er bepaald polypen bestaan in de glibberige stof; eindelijk heeft men beweerd dat de sponsen organieke lichamen waren, zonder bepaalde vorm, niets aanbiedende dan een opslurpende oppervlakte, gelijk de wortels in de plantenwereld, zwak gevoelend en zoo als sommige dieren zich voedende met moleculen, gelijk de planten in openingen van hunne oppervlakte eene beweging vertoonende, overeenkomende met die van den bloedomloop zoo dat men ze onder de dieren moet rangschikken. De sponsen zijn altijd aan onderzeesche lichamen vast gehecht. Men vindt ze op verschillende diepten.

Men zamelt ze voornamelijk in de wateren van den griekschen Archipel, aan de syrische kust en in de zee der Antillen.

De Grieken en Syriërs zijn bijna de eenigen die zich op deze inzameling gestadig toeleggen, die voor hen een geregelde handel is. Gewoonlijk beginnen de werkzaamheden in de eerste dagen van juni en eindigen in October. Hunne booten zijn bezet met vier of zes mannen; de sponsen zitten op een afstand van een of twee kilometer van de kust aan rotsen vast, die door overblijfselen van schaaldieren gevormd zijn. De inzameling geschiedt op twee manieren. Voor de gewone soorten bedient men zich van harpoenen, waar men de sponsen meê losrukt. Maar dit werktuig zou de fijne sponsen benadeelen; er moeten dus bekwame duikers in de diepte van de zee afdalen en ze met behulp van een mes, waarmeê ze gewapend zijn, zorgvuldig losmaken. Dit verklaart het groote verschil van prijs tusschen de sponsen die door duiken bekomen worden en die weIke geharpoeneerd zijn.

De opbrengst van de inzameling wisselt af naar den tijd en de omstandigheden.

De Grieken leggen zich meer bijzonder toe op de inzameling van groote sponsen, ‘Venetiaansche’ genaamd, niettegenstaande zij ze vier of vijf maal goedkooper verkoopen dan de fijne sponsen; maar de laagte van den prijs wordt vergoed door de groote gemakkelijkheid van de inzameling; overigens is die der Grieken, hoewel zij niet zoo lang in het water blijven als de Syriërs, gewoonlijk overvloediger; zij zijn stoutmoediger en behendiger dan hunne mededingers.

De Engelschen hebben sedert eenigen tijd sponsen in den handel gebracht, die men inzamelt op de kusten van de Lucaysche eilanden, in de zee der Antillen, en die men aanduidt onder den naam van sponsen van Bahama. Deze sponsen zien er uiterlijk goed uit, dank haar fijn en dicht weefsel en de bereidingen die men ze doet ondergaan, om ze een schoone vorm te geven; maar zij zijn hard, korrelig en niet duurzaam.

Ziehier hoe het schoonmaken en de bereiding der sponsen geschiedt: men klopt ze goed uit, vervolgens wascht men ze met cloorwaterstofzuur, ten einde ze van de krijtdeelen te zuiveren. Naze een laatste maal in schoon water gewasschen te hebben, dompelt men ze verscheidene keeren in zwavelzuur, vervolgens laat men ze droogen; uiterst fijne sponsen, bestemd voor het toilet, worden vervolgens blank gemaakt door middel van chloor.

 

Het vooruitzicht op de lauweren, die Engelschen en Franschen eenmaal wellicht met het boren van een tunnel tusschen Dover en Calais zullen inoogsten, laat den Yankee geen rust en in de ingenieurskringen aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan, wordt reeds druk en ernstig een ontwerp besproken om Amerika met Europa door een onderzeeschen spoorweg te verbinden.

Naar het Deutsche Familienblatt mededeelt, zou men van plan zijn eene buis op den bodem der zee te doen zinken ter lengte van 5600 kilometer, weIker wijdte van 8 meters ruimte genoeg zou aanbieden tot den aanleg van twee spoorbanen Daar deze buis aan een waterdruk zou blootgesteld zijn, die op 100 à 120 atmosferen is te schatten, zouden de wanden ten minste 50 centimeters dik moeten wezen.

Het spreekt van zelf, dat de ontzaglijke buis uit een menigte stukken zou moeten bestaan; ieder stuk wil men eene lengte geven van 50 meters, zoo dat er in het geheel een groote honderd duizend noodig zouden zijn.

De heeren ingenieurs stellen zich het leggen van dien onmetelijken tunnel volgenderwijze voor. Op pontons, die vast voor anker liggen, worden vooreerst teIkens vijf stukken der buis aaneen geklonken, en wel zoo dat de einden waterdicht gesloten zijn, maar van binnen geopend kunnen worden. Vervolgens laat men het 250 meter lange deel van den tunnel door middel van stalen kettingen zinken en draagt daarbij zorg dat de gedeelten in behoorlijke volgorde op den bodem der zee komen te liggen, waar men ze vervolgens aan eIkander soldeert (?!) en op die manier voortgaat tot men het europeesche strand bereikt heeft. Tegelijkertijd werken binnen in de verschillende tunneldeelen eene menigte arbeiders aan het leggen der spoorbanen en telegraafleidingen, alsmeê aan de electrische verlichtingstoestellen en inrichtingen voor dè ventilatie.

Natuurlijk is ook Edison bij het plan gemoeid. Hij denkt de treinen door zijne electrische locomotief te doen voortsleepen en neemt zelfs aan, dat de wrijving der watermassa's op de reusachtige ijzeren buizen vanzelf de noodige electrische krachten zal ontwikkelen.

Men berekent dat men door dezen reuzentunnel in 50 uren van Europa naar Amerika zal kunnen sporen, terwijl de kosten van het werk op 800 millioen dollars, d.i. ongeveer 4000 millioen francs geschat worden!

 

[pagina 403]
[p. 403]

Mocht het ontzettende reuzenontwerp eenmaal uitgevoerd worden, dan is in de eerste plaatste verwachten dat de landverhuizing naar Amerika en de kolossale uit voer der Nieuwe Wereld nog zullen toenemen, zoo dat ten slotte in Amerika zoovele werkkrachten worden opgehoopt en deze zooveel arbeid afleveren, dat de in hun vaderland achtergebleven Europeanen niets meer behoeven te produceeren.

Reeds nu beginnen de amerikaansche producten die van Europa een geduchte concurrentie aan te doen. Zoo fabriceert Amerika nagenoeg een vijfde deel van al het papier, dat in de wereld gemaakt wordt. Van de 900 millioen kilo's namelijk, die jaarlijks in de 4000 papierfabrieken der aarde door 90.000 mannen en tweemaal zooveel vrouwen uit allerlei bestanddeelen, zoo als lompen, hout, stroo, jute, rijst enz. vervaardigd worden, worden er 190 millioen kilo door de fabrieken der Vereenigde Staten afgeleverd, terwijl er daarentegen slechts 2 millioen kilo in de groote republiek wordt ingevoerd.

Waar blijft al dat papier? zal men vragen.

De grootste helft van dien ontzaglijken voorraad neemt de ‘koningin der aarde’ al aanstonds in beslag, waarna de Staat met zijne omvangrijke bureelcratie nagenoeg 100 millioen kilo als zijn aandeel opeischt. De handel verbruikt vervolgens 120 millioen kilo, terwijl de nijverheid zich met 90 millioen kilo vergenoegt. Een gelijke berg papier als voor de nijverheid is jaarlijks voor de verschillende inrichtingen van onderwijs benoodigd en de rest of ongeveer 50 millioen kilo wordt met particuliere briefwisselingen verloren gemaakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken