Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Onze gravures.

Grootheden van het platteland.

Niemand die onze gravure beschouwt zal zich in het vijftal kunnen vergissen door den schilder Henri Brispot op eene bank gegroepeerd, wachtende op de diligence of eenig ander uit de mode geraakt middel van vervoer om naar hun dorp terug te keeren. Ja, dat zijn de echte types van de dorpsnoblesse. Men vergisse zich echter niet in deze grootheden. Zij hebben in hun tijd meer gezien dan het rijpende koren en de uitgestrekte aardappelvelden; want er is eens een tijd geweest dat zij mede gerekend werden tot de bevolking van een of andere groote stad, waar zij hun rol speelden, hoe bescheiden ze dan ook was. Het vernis van beschaving (?), daar opgedaan, is hun bijgebleven en dit is juist de titel, waarop zij hunne pretenties en hunne overtuiging omtrent hunne meerderheid ten opzichte der overige dorpsbewoners gronden.

Tusschen hen en Teunis Karsten, die met zijn zoon de Amsterdamsche kermis bezocht en bij die gelegenheid voor 't eerst een groote stad zagen, bestaat een hemelsbreed verschil. Zij zijn wel is waar vreemdelingen geworden in dat druk gewoel, maar loopen toch niet met de handen op hun zakken en met gapende monden langs de straten, nu en dan rond-

[pagina 71]
[p. 71]

ziende alsof hun signalement was opgegeven aan een of andere dievenbende. Zij zijn daar vroeger thuis geweest en al kunnen zij er geen figuur meer maken, toch leggen zij de aan hunne nieuwe omgeving ontleende grootheid niet af en zien met eene soort van hoogheid op de stadsbewoners neêr.

Wat zij echter nog minder afleggen is het karakteristieke van hun vroegeren werkkring, en het kost inderdaad niet veel moeite om uit hunne figuur en uit hunne houding te lezen, welke rol zij vroeger in het maatschappelijk leven gespeeld hebben.

Wij willen hen even de revue laten passeeren.

De houterige figuur rechts, met zijn ingevallen wangen en grijzen ringbaard, herkent men terstond als een gepensioneerd kapitein. Niet alleen zijn muts en de tot aan de kin toegeknoopte jas verraden dat, maar ook zijne houding duidt zulks aan. Op zijn stok gesteund zit hij te wachten, om straks met stijve beenen naar de diligence te stappen en alsdan nog beter te doen uitkomen dat de oude soldaat in hem voortleeft. Zijn buurman met de groote groene paraplu tusschen de knieën is sprekend een kleine rentenier. De lage schoenen, de breedgerande hoed en niet het minst zijne gelaatstrekken zijn zoo geheel in overeenstemming met zijn kalm, door niets beroerd leven, dat niemand er zich in vergissen kan. De derde grootheid, verreweg de merkwaardigste, is...... Wie raadt het niet? De pedante hoed, de geleerde bril op den spitsen neus, de eigenaardige houding, de zonderlinge manier om aan de handen eene houding te geven, dat alles zijn de kenmerken van den ouden schoolmeester, die slechts den mond opent om orakels te verkondigen en die de hoogste bewondering eischt voor het verheven ambt, dat hij gedurende dertig jaren bekleedt.

De twee welgedane heeren, die de rij sluiten, behooren tot eene zelfde soort. Men herkent gemakkelijk in den eenen den brouwer, in den anderen den logementhouder van het dorp. Zij zijn vrienden, dat kan niet missen, dewijl zij elkaar te veel noodig hebben. Aan hun opgeruimd gelaat kan men waarnemen, dat zij zich over hunne zaken niet te beklagen hebben en een genoeglijk en vroolijk leventje leiden en zich zelven goed bedienen.

Het vijftal is inderdaad schilderachtig tot in de kleinste bijzonderheden en het bezoek dat zij op de bruselsche tentoonstelling ontvingen, welke den 15en augustus geopend werd, was voor den schilder het overtuigend bewijs dat men zijne types herkende en hen als oude bekenden begroette. En juist daaraan ontleent de schilderij hare hooge waarde, zoo wel als aan de fraaie groepeering. De grootheden van het platteland hebben in Henri Brispot een genialen en geestigen schilder gevonden. Zij zouden er dus dankbaar voor moeten zijn, doch het is te betwijfelen of hij ooit hun dank zal inoogsten. Brispot heeft echter eene schilderij geleverd, die zijn naam eene vaste plaats geeft in de kunstenaarswereld, en deze zal hem wel meer waard zijn dan de dank der helden, die hij tot een onderwerp zijner studie maakte

Allerzielen.

Zoo het waar is dat de katholieke Kerk, in hare verheven leer en hare hartroerende plechtigheden, der lijdende menschheid de rijkste bron van troost aanbiedt, dan toont zij dit vooral in het troostend leerstuk omtrent de gemeenschap der strijdende Kerk met de lijdende, in de aandoenlijke ceremoniën van Allerzielen. Welk eene troostvolle gedachte is het voor de zielsbedroefde weduwe, dat de dood, die haar den echtgenoot van het hart gerukt en haar kind vaderloos gemaakt heeft, niet alle banden tusschen haar en den geliefde heeft verbroken! Was het haar een geluk hem door de herhaalde bewijzen eener zoete en huiselijke liefde het moeitevolle leven te veraangenamen, ook thans kan zij nog aan die behoefte haars harten voldoen. Door hare gebeden en tranen kan zij nog tot zijn geluk bijdragen, zijne pijnen verlichten, den tijd zijner boete bekorten, op hare beurt bemoedigd door de overtuiging dat hij eens in het verblijf der zaligen opgenomen zijne nagelaten betrekkingen niet vergeten zal, maar de handen smeekend zal opheffen om Gods zegen over hen af te bidden. En daarom is het eene verlichting voor haar hart, neêr te knielen op den ruwen steen, die zijne assche dekt, met den knaap, welks trekken haar die van den doode in het geheugen roepen, hem te spreken van den vader, dien hij verloren heeft, en hem op te wekken tot het gebed voor de rust zijner ziel. Maar vooral troostrijk zal het haar zijn, op den dag van Allerzielen, wanneer de Kerk in hare alomvattende liefde zelve het weduwkleed omhangt om te treuren met allen, die beminde dooden te beweenen hebben, zich aan te sluiten bij het smeeklied der Kerk, die, zoo ooit, op dien dag toont onze Moeder te zijn, en met eene in tranen gesmoorde stem meê te bidden: Requiescant in pace!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken