Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

Onze gravures.

Een tooneel uit het hedendaagsch leven.

Niet zonder reden gaf de schilder van het tafereel, waarvan onze gravure op blz. 100 eene getrouwe afbeelding biedt, aan zijn treffend genre-stukje den naam van Scène de la vie moderne. Er ligt inderdaad eene bittere, bijtende ironie in de tegenstelling van den glans en de weelde, die het ‘hedendaagsch leven’ in het oog van den oppervlakkigen toeschouwer plegen te omringen, en die hongerige kleinen, hunkerend naar het stukje brood, dat men den hond niet weigeren zal.

Het was er blijkbaar den schilder om te doen het hedendaagsch leven met zijne hooggeroemde menschenliefde, in al zijne naakte liefdeloosheid, op de kaak te stellen, en daartoe had hij geen beter greep uit dat leven kunnen doen. Hij plaatst ons voor een van die nieuwe paleizen, waarin wellicht een zoogenaamde ‘volksvriend’ huist, die dag aan dag met volksbeschaving bezig is, en intusschen zich zelven met het zweet van den arme verrijkt. Zijn rijtuig staat voor de deur gereed, wellicht om hem naar de een of andere volksverbeterende club te brengen, waar hij eene voordracht moet houden over de ‘bestrijding van het pauperisme.’ En intusschen zitten twee verkleumde, hongerige kinderen onder het raam zijner keuken neêrgehukt, om de verstijfde ledematen in den warmen gloed van zijn haard te ontdooien, en de jeukende maag met den geurigen wasem zijner spijzen te paaien. Zij mogen zich niet aan dat venster laten zien; want ‘mijnheer geeft geen centiem aan bedelvolk,’ en de meid heeft strenge orders op dat punt: het hedendaagsche leven verlangt niet in zijne zelfzuchtige vreugde gestoord te worden door de klagende stem van den arme; dat weten de kleinen en zij zullen dan ook de hand niet opsteken dan met een lucifersdooske er in.

Voor den hond is het iets anders; die mag gerust zijn deel van de tafel des rijken komen vragen, en het is niet onwaarschijnlijk dat de sentimenteele negentiende-eeuwsche mevrouw hem met hare eigen hand een beentje door de tralies zal toesteken; want het hedendaagsche leven koestert, gelijk bekend is, oneindig meer genegenheid voor noodlijdende dieren dan voor noodlijdende menschen.

Eerst betalen.

Wie onzer herinnert zich uit zijn jongenstijd de gebraden kastanjes niet, eene heerlijkheid, waarvoor we nu wellicht den neus optrekken. Toch waren ze toen lekker, vooral op een kouden winterdag, en hebben wij er destijds menige cent aan versnoept. Met het oog op onze gravure doet die herinnering weêr een gelukkigen tijd herleven, toen onze grootste zorg bestond in het verkwanselen van ballen en knikkers en het koopen van oliekoeken en gebraden kastanjes. Hoe diep zat de cent in den broekzak als men er een rijk was, even diep als bij den knaap van onze gravure, die bijna tot aan den elleboog in den zak schiet, om zijn schat op te sporen. De man heeft het zakske met de kastanjes in de hand. Eerst betalen, kleuter, en dan de kastanjes. Nu, dat is billijk, en al trekt de bengel een bedrukt gezicht, dewijl hij zijn cent niet spoedig genoeg kan vinden, toch weet hij zeker dat ze heeft en ze zal dan ook weldra te voorschijn komen, tot groot genoegen van de twee andere kleinen, die reeds hunne vreugde te kennen geven, dat hun ouder broerke met hen zal deelen. Het is een lief tafereeltje vol leven en kleur, dat de veronderstelling wettigt: Wie zoo kinderen op het doek kan brengen, moet hen wel liefhebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken