Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De architectuur in de dierenwereld.

IV.
Mandemakers en wevers.

Van de Chineezen wordt verhaald dat zij de kunst om iets na te bootsen in de hoogste mate verstaan en verschillende zonderlinge geschiedenissen zijn in omloop om dit te bewijzen. Indien nu dit alles waar is zouden we een Chinees, die het in deze kunst het verst heeft gebracht, wel eens een vogelnest willen voorleggen om naar aanleiding daarvan zijne kunst te beproeven. Wij gelooven gaarne dat de Chinees een nest zou vervaardigen, doch betwijfelen 't ten hoogste of de kleine mandenmaker het waardig en voldoende zou keuren om er zijn woonsteê van te maken.

Het zijn toch vooral de vogels, die in het gilde der mandenmakers en wevers de eer van het dierenrijk ophouden en daarin eene kunstvaardigheid ten toon spreiden, waarbij het werk van menschenhanden verre achter moet staan, dewijl niet alleen de mandenmakers- en weverskunst, maar ook het vilt- en tapijtwerken en niet het minst het vlechten in de hoogste volkomenheid door hen wordt uitgeoefend.

Ruw, of liever gezegd, onbewerkt hout, mos, plantenvezels, het haar van dieren en dikwijls zelfs de eigen veeren zijn de grondstoffen waaruit de vogel zijn nest bouwt, dat zoozeer onze bewondering verdient. Het nestje van een winterkoninkske is er een sprekend voorbeeld van. Gevlochten uit hooi, blaêren en bladstelen, zou het er van buiten niet heel ooglijk uitzien, indien het diertje daaraan niet tegemoet kwam door het versieren met witte, gele en zwarte mossen en gekleurde veêren van andere vogels, welke met spinwebdraden er op vast gemaakt worden.

Het instinct om hunne nesten op te schikken is den vogel over het algemeen eigen. De satijnvogels van Nieuw-Holland behangen hun nest met gekleurde veêren, schelpjes en zelfs met lapjes van gekleurde kleedingstoffen; de indische spreeuw plekt glimwormen en vuurvliegen tegen de wanden van zijn verblijf, terwijl zeer vele vogels bijzonder gesteld zijn op alles wat blinkt, waarvan onze kraaien en eksters het meest bekende voorbeeld zijn. Dat de zwitsersche Alpenkraai zelfs brandende stukken hout en vurige kolen meê naar zijn nest sleept en verschillende australische vogels daar een geheel museum van blinkende voorwerpen verzamelen, moet aan dezelfde oorzaak worden toegeschreven.

De meest primitieve mandenmakers zijn zeker de indische loophoenders, die met hunne pooten gras, aarde, blaêren en takjes achteruit werpen en zoodoende een heuveltje vormen, dat geheel hun nest uitmaakt. Daarin worden toch de eieren gelegd, die door het broeien van al deze gemengde stoffen van zelf tot ontwikkeling komen, hetgeen noodig is, dewijl de vogel er zich niet verder meê bemoeit.

En weinig hooger in de kunst van nestbouw staan de Noord-amerikaansche trekduiven, die in ontelbare scharen bijeen leven en bij hunne tochten naar streken, waar nieuw voedsel is te vinden, geheele gewesten in opschudding brengen door hun geraas. Maar ook dáár, waar zij hunne nesten bouwen brengen zij niet weinig verwarring aan. Prof. Harting geeft daarvan de volgende belangrijke schets:

‘Men denke zich verplaatst in een dier dichte bosschen, welke zich uren ver naar alle zijden uitbreiden, gelijk er thans nog eenige in noordwestelijk Noord-Amerika gevonden worden. Men stelle zich in dit bosch eene uitgestrektheid voor van twintig tot dertig vierkante uren, dat is eene oppervlakte zoo groot als een vierde

[pagina 220]
[p. 220]

of een derde der provincie Utrecht. Op elken boom, die daar groeit, hebben trekduiven hare nesten gebouwd; niet zelden ziet men er negentig of honderd op de takken van een enkelen. In dit van levende wezens, oude en jonge, krioelende bosch is het echter niet geraden door te dringen, want hunne uitwerpselen vallen in den letterlijken zin als een regen neêr, en gestadig breken groote en kleine takken af door het gewicht der daarop zittende vogels. De grond is hiermeê bezaaid en het daarop groeiende gras en andere lagere planten zijn geheel bedolven onder eene dikke laag duivenmest, als het ware eene in het binnenland gevormde guanobedding. Het geraas in zulk een bosch verwekt door het klapwieken der duiven, het [n]eêrvallen der takken is zoo, dat de paarden der inwoners, die daar heen trekken, om zich van de jonge duiven meester te maken, er voor schrikken en men elkanders woorden niet meer verstaan kan, zonder in het oor te schreeuwen. De boomen, waarop deze vogels nestelen, lijden daaronder zoo zeer, dat zij, nadat de vogels hun broeiplek verlaten hebben, weldra sterven, en nog jaren daarna biedt zulk een oord, waar ook alle plantengroei op den ondergrond vernield is, niets aan dan een tooneel van verwoesting.’



illustratie
HET MEISJE MET DE EENDEN, NAAR DIEFFENBACH.


Een merkwaardig tooneel uit de dieren wereld levert de nestbouw der bekende roeken, die eveneens gezellig bij elkaar leven. Het valt de

[pagina 221]
[p. 221]

jongen echter niet gemakkelijk in eene maatschappij te worden opgenomen. Zoodra deze haar nest willen bouwen in de nabijheid van hunne oudere broeders en zusters beletten deze dit door het nest uit elkaar te werpen, omdat het gewoel hen hindert. Het jonge volkje zoekt een veiliger plaats, doch waartoe daar de noodige takjes en wortelvezels te vinden! Geen nood! Van eene gelegenheid dat de oudere roeken een uitstapje zijn doen, maken de jongen gebruik om hun nest te plunderen en het hunne op te bouwen. Een algemeene aanval op de gestolen bouwstoffen van het nest is er een gevolg van, doch daarna verkrijgen de jongen ook de vrijheid om ongestoord aan een nieuwen bouw van hun nest te beginnen en meêgeteld te worden in de maatschappij.

Bijzonder opmerkelijk is het werk van den afrikaanschen ombervogel, die niet alleen een schoon nest rondom een boomstam vormt, maar ook dit voorziet van eene buitendeur, een portaal, eene binnendeur en wat zeker verwonderlijk is, een dorpel, waarop het manneke bij schoone dagen de wacht houdt.



illustratie
OP WEG NAAR SIBERIË.


De bekende kriekendief, de wielewaal, spint zelf wollen draden, waarmeè hij zijn nest aan den boom vastbindt; ook de vink verstaat bij uitnemendheid de kunst om zijn nest sterk aan de takken vast te binden: zijn viltwerk, zeer netjes geweven, vormt met den boom een geheel en kan er zonder geweld niet afgetrokken worden; de lijster is eveneens een kunstige vlechter en mandenmaker, die met gras- en fijne wortelvezels zeer hendig weet om te gaan: hij voorziet zijn nest daarenboven van een waterdichten vloer uit vermolmd hout saam-

[pagina 222]
[p. 222]

gesteld, waaraan hij met zijn speeksel de noodige vastheid geeft; de kolibri eindelijk is een volleerd wever, wier nestje, hoe klein ook, geheel open is, doch waar het den grootsten roofvogel niet vreest. Het kleine ding heeft door zijne verbazende vlugheid en de scherpte van zijnen bek menigen valk den dood toegebracht, en zoo ooit het stopwoord klein maar dapper waarheid is geweest kan men het gerust op de kolibri toepassen.

Het nest van den troepiaal, die in leefwijze veel overeenkomt met de europeesche spreeuw, gelijkt sprekend op eene beurs, welke aan een tak hangt. Het moet een aardig gezicht zijn dertig tot veertig van zulke zakken aan een boom te zien wiegelen. Een vogel, die tot dezelfde soort behoort, weeft zijn beursnestje zoo kunstig in elkaar, dat eene oude dame eens ernstig aan een bekend geleerde vroeg: of het niet mogelijk zou zijn die vogels kousen te leeren breien.

De amerikaansche baltimorevogel is, in de buurt waar hij woont, de schrik der huismoeders, dewijl hij zich niet ontziet hunne wasch te bestelen, om zijn nest te bouwen. Alles wat maar eenigszins bruikbaar is neemt de vogel meê. Strengen garen en zijde, koord, linnen, dat hij tot reepels scheurt, alles kan hij gebruiken, en het product dat hij daarvan maakt kan het best vergeleken worden bij hoedenvilt of een soort van grof laken.

Een zuid-amerikaansche collega van dezen beurzenbreier hangt zijn nest eveneens aan een tak, doch hecht het ook van onderen vast aan den stam. Geheel zijn nest bestaat uit eene reeks nestjes, waarvan alleen het bovenste door de vogelfamilie bewoont wordt terwijl zij zeer genadig toestaan dat in de andere nesten geheele muizenfamiliën hun verblijf houden.

Onze karekiet hangt zijn uit biezen gevlochten nestje aan enkele rietstengels, langs welke geheel het nest kan op- en neêrschuiven, zoo dat men wel eens gemeend heeft dat het nest met den waterstand op- en neêrging. De russische buidelmees is wellicht de volmaaktste viltwerker in de dierenwereld. Als grondstof gebruikt hij het donzige pluis van wilgen en populieren, waarbij hij grasspieren voegt; daaruit weet hij zulk een sterk vilt samen te stellen dat de boeren in Zuid-Rusland deze nesten opzoeken om er pantoffels van te maken.

De in de heete luchtstreken levende wevervogel, van wiens wonderlijk nest we hierachter eene afbeelding geven, verdient nog onze aandacht. Het is een zak, die eene buis tot ingang heeft, welke echter zoo kunstig is gevlochten dat zijn werk vergeleken kan worden met het bekende sierlijke oostindische mat- en vlechtwerk.

Ten slotte mogen we niet vergeten stil te staan bij een vogel, door Vaillant, die hem op zijne reizen door zuidelijk Afrika het eerst ontdekte, de republikein genoemd. Hij ontleent dien naam aan zijn instinct om gemeenschappelijk met anderen tot een enkel groot doel saam te werken, namelijk: het vormen van een maatschappij, waarin echter ieder op zijn eigen handje leeft, en waar allen in de gemeenschappelijke woning een eigen kamer hebben. Het best laat zich het nest van de republikeinen vergelijken bij een groot hotel, waar elk zijn eigen hotelier, zijn eigen kellner en zijn eigen keukenmeid is.

Dit republikeinsch vogelhotel bevindt zich rondom een boomstam. Het schijnt een reusachtige paddenstoel of wel het dak van eene hut of tent, of wat niet minder juist is, eene zeer groote paraplu. Het dak of hoe men het ook noemen wil, bestaat uit gras, dat echter geen water doorlaat en onder dat dak worden de nestjes naast elkaar gebouwd. Door de gedurige vergrooting komt er eens een oogenblik dat de takken het gevaarte niet meer dragen kunnen en het nest in elkaar valt. Eer het echter zoover komt kan het dak 10 of 12 meters in omvang hebben, waaronder wel eens ruim drie honderd vogelenparen verblijf houden.

Om deze schets van de mandenmakers en wevers uit de dierenwereld volledig te doen zijn, behoorden wij hier nog te spreken over sommige visschen en vooral over de insecten, die het in deze kunsten zeer ver gebracht hebben. Dewijl echter hunne verrichtingen te merkwaardig zijn om er maar even over heen te loopen, zullen we er in een volgend artikel op terug komen, waar wij van zelf meer ruimte hebben om deze kleine kunstenaars in hun werk gaê te slaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken