Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Onze gravures.

De lynx en de wilde kat.

Het vaderland dezer dieren is de Nieuwe Wereld en vooral in Louisiana en Noord- en Zuid-Carolina worden zij veel aangetroffen. De moerassen, welke zich langs de oevers van den Mississipi uitstrekken, de dichte bosschen, waardoor zich de rivieren Pamlico en Santee slingeren, dienen deze gevaarlijke dieren tot schuilplaatsen. De gevaarlijkste van beide is zeker de wilde kat, welke, in weerwil van de jacht, die op haar gemaakt wordt, in even groot aantal zich blijft vertoonen, zoo dat de negers van haar zeggen, dat het ras onmogelijk is uit te roeien.

De Amerikanen beschouwen de jacht op de wilde kat als een der grootsle jachten van hun land. Het is voor hen een even groot vermaak als de fox-hunt voor de Engelschen is. De wilde kat gelijkt, wat vormen aangaat, geheel op onze gewone huiskat, met dit verschil, dat zij veel grooter is. Haar roodachtige pels met donkere streepen, haar staart, die even gevuld is als die van een vos, hare rechtstaande ooren, welke veel overeenkomst hebben met die van den lynx, dit alles doet haar gelijken op een kleinen tieger van een geheel bijzondere soort.

De negers schilderen den aard der wilde kat in de volgende bewoordingen: een ongedierte even vreetzuchtig als een geldschieter, even vrekkig als een advokaat zonder zaken, woedend als een muskuszwijn en ongevoelig voor pijn als een schildpad of een slechte meester. De wilde kat wijkt dan ook voor geen enkelen vijand. De ratelslang, die door bijna alle dieren gevreesd wordt, vindt in de wilde kat haar meester, terwijl de lynx, ofschoon veel grooter en sterker steeds voor haar moet onderdoen.

Onze gravure stelt een lynx voor, die in zijn jacht gestoord wordt door het bezoek eener wilde kat. De doode buit zal de oorzaak worden van een verschrikkelijken strijd, maar het is te voorzien, dat de wilde kat zoowel den arend als den lynx tot hare prooi zal hebben.

In het park.

Het laatste diner was gegeven, het laatste bal achter den rug, de schouwburgen waren gesloten, in een woord de maand juni was in het land, en het begon in de stad vervelend te worden. Naar buiten dus, naar onze villa, naar onzen lusthof! Zulke beweegredenen, we kunnen het ons voorstellen, hebben het deftig paar onzer gravure naar het park gelokt. Zij zijn druk in gesprek - een gereede aanleiding om te vermoeden, dat zij op het schoone dat hen omringt, niet veel acht slaan. Of die twee prachtige leeuwen den bezoeker en zijne gezellin wel veel respect zullen inboezemen (ten minste voor zoover steenen leeuwen dit vermogen), of zij wel iets uitstaande hebben met het cupidootje, rechts van den ingang, of de sierlijke parklanen en heerlijke fonteinen hunne aandacht zullen trekken? - altemaal vragen, die moeielijk te beantwoorden zijn. Niet zelden benijdt de arme den rijke het genoegen, dat hij buiten smaakt; maar de arme zou dit niet doen, als hij wist hoe hier vooral de schijn verre de wezenlijkheid overtreft. Al die pracht, die weelde, die rijkdom van natuur en kunst, zij hebben zooveel aantrekkelijkheid voor hen die van verre staan; maar zij, die zelf moesten genieten, zij zijn gewoonlijk in het groen gekomen om zich daar eenige maanden te vervelen, wijl ‘le bon ton’ dat zoo meêbrengt. Ja, het behoort tot den goeden toon, des zomers buiten te wonen; maar het is niet deftig zelf te planten of te harken of te zaaien. Als ‘het volk buiten komt,’ zegt de tuinman, ‘is alles klaar.’ Zij behoeven alleen maar te kijken en het schoon te vinden. Het jonge groen van april hebben ze niet gezien, de bloemknoppen van meimaand evenmin; zij komen in juni om met juli al weêr naar de stad, naar september te verlangen. Hoe benijdenswaardig, niet waar!

Te laat.

‘Te laat!’ jammert de jonkman, dien wij hier als verplet voor het bed zijner zalige moeder zien knielen. Ach, hij had haar nog zoo gaarne willen omhelzen, deugdzame vrouw, die hem zoo teeder liefhad en die hij toch zoo wreed heeft verlaten. Hij had haar zoo gaarne willen zeggen hoe schromelijk hij zich bedroog, toen hij ondanks de vermaningen en smeekbeden zijner moeder de nederige woning verliet om ver van haar in de wijde wereld een hersenschimmig geluk na te jagen. Hij had haar willen zeggen, dat zij groot gelijk had gehad met hem tegen zijne ijdele droombeelden, tegen zijne jeugdige lichtzinnigheid te

[pagina 348]
[p. 348]

waarschuwen. Maar het is te laat! De arme vrouw, die reeds gebukt ging onder den rouw over haar te vroeg ontslapen echtvriend, werd als gebroken van smart over de ondankbaarheid van den zoon, in wien zij een steun voor haar ouden dag gezien had. Toen zij weduwe werd, bleef haar althans nog de troost voor haar kind te kunnen leven; sedert ook dit haar werd ontrukt, niet door den dood, maar door zijne eigen ondankbaarheid, had zij niets meer, wat haar nog aan het leven hechten kon. Zij kwijnde weg als de plant, die men van de wortels heeft beroofd, welke haar aan de voedende aarde hechtten; en thans nu de jongeling, arm en ellending en bitter teleurgesteld, terugkeert om zich berouwvol aan hare voeten te werpen, nu vindt hij haar op het doodsbed uitgestrekt: het is te laat!



illustratie
IN HET PARK.


Te laat, ja, om door zijn berouw en het herstel zijner misslagen haar den avond des levens te verzoeten. Maar niet te laat om in deze onvergetelijke ure het besluit te maken, op den tot heden gevolgden weg terug te keeren, de lessen der moeder op te volgen en een man te worden, gelijk zij hem gaarne gezien had. Ween uwe smart uit, jongeling! het zijn heilzame tranen, die gij weent. Verneem van den priester, welke de laatste woorden waren uwer stervende moeder, prent die diep in uw hart en dan - wees er zeker van - zal uwe moeder in het verblijf der zaligen zich verheugen om den zoon, die haar op aarde zoo diep gegriefd had.

Een lichtboei.

Boeien zijn, zoo als bekend is, groote drijvende lichamen, hetzij van hout of blik, welke op

[pagina 349]
[p. 349]

zekere plaatsen in zee geankerd worden, om het vaarwater aan te duiden. Nabij rotsen, banken of wrakken kan men ze dus altijd vinden. Deze boeien zijn over dag en als het niet stormt, uitmuntende wegwijzers, maar bij mistig weêr of gedurende den nacht worden zij nutteloos. Men heeft daarom verschillende boeien van klokskes voorzien, doch ook dit geluid wordt door een storm overstemd. In Engeland heeft men niet lang geleden de boeien lichtend gemaakt en wel op de manier als hier achter is voorgesteld. De boei wordt gevuld met gecomprimeerd gas, dat uit vet gestookt wordt en welks vlam met geen water is te blusschen. Er worden reeds pogingen aangewend om het gas zoo samen te persen, dat de boei gedurende een half jaar kan branden. Indien men daarin gelukt zal het gevaar voor stranden, dat vooral in het Kanaal zeer groot is, veel verminderd worden en dus zal de lichtboei een nieuw middel zijn, dat tot grootere veiligheid voor de schepen bijdraagt.



illustratie
TE LAAT, NAAR MOSLER.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken