Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De macht der muziek.

(Slot.)

Na al hetgeen wij de vorige keer hebben medegedeeld over de treffende uitwerksels der muziek op het menschelijk gemoed, ons door de geschiedenis der oudheid opgeteekend, zou men allicht denken dat de macht dier goddelijke kunst in onze dagen is verlamd; want inderdaad, dergelijke verschijnselen als ons de ouden verhalen, komen tegenwoordig niet meer voor, en dit laat zich gemakkelijk verklaren.

De verheven eenvoud van de volken der oudheid was nog in harmonie met de natuur; het gevoel was bij hen even machtig als het verstand, terwijl het bij ons meestal voor koele berekening wijken moet. Wat hen aangreep, dat greep hun tot in het diepst der ziel. Vandaar dat zij zich lichter dan wij lieten meêsleepen door de muziek, die in hunnen tijd overigens veel eenvoudiger, krachtiger en indrukwekkender was dan thans. Onze ooren zouden hun eentonigen zang barbaarsch vinden, omdat onze zenuwen en gevoelsvermogens verfijnd en verweekelijkt zijn. Voor hen daarentegen was een machtig, donderend unisono eene weldadige melodie.

Met de veelzijdigheid der menschelijke ontwikkeling hield ook de muzikale eenvoud op en even als alle andere kunsten werd de muziek beschaafd en zelfs verschaafd. De kunst drong zich in de plaats der natuur, en uit het ongekunstelde krachtige kind der fantasie is een verfijnde weekeling geworden. Gezochte harmonieën hebben aan het effect zijne kracht ontnomen, en ons eigen gevoel is verzwakt. De muziek der ouden zouden wij niet meer begrijpen, zij zou ons dan ook niet bevallen; en van de toovermacht, die zij op de ouden uitoefende, kunnen wij ons geene voorstelling meer maken.

Dat ondervond de geleerde muziekkenner Meibom, die zijn geheele leven aan de studie van de muziek der ouden had gewijd en zich liet bewegen om te Stokholm voor een aanzienlijk auditorium grieksche strophen te zingen. In plaats van den bijval, dien hij verwachtte, oogstte hij tot loon zijner moeite slechts een luid spotgelach van zijn gehoor in.

De muziek volgens de opvatting der oudheid is dus, zooals Leibnitz terecht oordeelt, voor ons verloren gegaan, en met haar ook hare verwonderlijke macht op het gemoed van den mensch. Maar geheel machteloos en werkeloos is zij toch niet geworden, en vooral sedert zij in dienst van de kristelijke Kerk is getreden, draagt zij veel bij tot opwekking der godsvrucht en heft de zielen van het aardsche tot het hemelsche op. Diep aangrijpend moeten de gezangen der eerste Kristenen geweest zijn, waarvan de H. Hieronymus schrijft, dat er als een hemelsche donder weêrklonk, wanneer na de psalmen of hymnen der diakens of koorknapen het geheele volk de laatste woorden nazong of met het slotwoord ‘amen’ inviel.

De beroemde lofzang van den H. Ambrosius maakte zulk een overweldigenden indruk op het gemoed, dat de H. Augustinus in zijne Belijdenissen er het volgende van zegt: ‘De tonen vloeiden in mijne ooren, waarheid druppelde in mijn hart en het gevoel der godsvrucht stroomde in zoete vreugdetranen over!’ En op eene andere plaats van hetzelfde boek bekent hij dikwijls van ontroering geweend te hebben, wanneer hij de lieflijke gezangen hoorde, welke

[pagina 375]
[p. 375]

in zijn tijd in de Oostersche kerken gebruikelijk waren. Wat overigens het gezang van den H. Ambrosius betreft, de geschiedenis verhaalt dat velen bij het aanhooren daarvan tot tranen toe bewogen werden.

Sommige kerkvaders verzekeren dat de muziek de heidenen tot de Kerk getrokken en niet zelden door hare toovermacht hunne bekeering bewerkt heeft. Merkwaardig in dit opzicht is hetgeen Socrates, de scholastleker, in zijne kerkelijke geschiedenis verhaalt. De H. Athanasius, zoo zegt hij, moest in de kerk te Alexandrië gevangen genomen worden, maar de soldaten, die dit bevel ten uitvoer moesten brengen, aarzelden het treffend gezang van het volk te storen, en hierdoor won de H. Ambrosius tijd om te ontvluchten. - Wanneer derhalve zulke ruwe gemoederen bij het aanhooren der gewijde zangen door heiligen eerbied werden aangegrepen, welk een indruk moeten die gezangen dan niet op de vergaderde gemeente zelve gemaakt hebben!

Het zou ons te ver voeren, wanneer wij nog meer voorbeelden van de uitwerksels der kerkelijke muziek wilden aanhalen. Ieder onzer lezers heeft ongetwijfeld meermalen in zijn leven den verheffenden invloed van het katholiek kerkgezang ondervonden, en allen zullen met ons het edel streven toejuichen, dat zich in den laatsten tijd openbaart, om op het gebied der kerkelijke muziek geheel en al tot den verheven eenvoud der eerste kristelijke zangers terug te keeren.

Maar nog van een anderen invloed der muziek op den mensch moet hier gewag gemaakt worden, van den invloed namelijk op 's menschen gezondheid naar lichaam en geest. De muziek is ook - vooral in den ouden tijd - als geneesmiddel aangewend, zoowel tot verkrijging der lichamelijke gezondheid als ter ontwikkeling van een gezonden geest.

Wat de ouden van de heelende kracht der muziek geloofden, zou in onzen tijd sterk betwijfeld worden, en de tegenwoordige artsen willen er ook voor het meerendeel niets van hooren. Toch is het van belang te vernemen hoe de oude geneesheeren en wijzen over de heilzame werking der muziek dachten.

Marcianus Capella, een schrijver uit de vijfde eeuw, verzekert dat de koorts door middel van een gezang afgenomen kan worden, en dat Asclepiades, een romeinsch geneesheer, die omstreeks eene eeuw vóór Kristus leefde, door het geschal van trompetten de doofheid genezen heeft. Volgens onze begrippen nu is dat een ‘paardenmiddel,’ waarvan men in onzen tijd voorzeker een tegenovergesteld resultaat zou verwachten. Maar nog ongeloofelijker klinkt hetgeen Plutarchus ons van den Creter Thelates verhaalt. Deze laatste zou namelijk door het liefelijk spel zijner lier de Lacedemoniërs van de pest bevrijd hebben!

Even als de storingen in het lichamelijk organisme, zoo moeten ook de storingen van gemoed en geest veelvuldig door middel der muziek overwonnen zijn. Asclepiades, van wien reeds boven gesproken is, genas door muziek een waanzinnige en de geneesheer Etophilus zegt, dat de polsslagen door den muzikalen rhythmus geregeld kunnen worden, zoodat lichaam en ziel beide den heilzamen invloed der muziek zullen ondervinden.

Ook uit de H. Schrift kunnen wij het vermogen der muziek over het menschelijk gemoed leeren, en wel uit de geschiedenis van koning Saül. Immers, wij lezen in het eerste boek van Samuël XIV, 23: ‘En zoo dikwijls nu door den Heer de booze geest over Saül kwam, nam David de harp en sloeg daarop met zijne hand, en Saül werd verkwikt, zoodat hij zich beter gevoelde, want de booze geest week van hem.’

Niet zelden echter zijn de indrukken der muziek op het menschelijk gemoed zoo overweldigend, dat het lichaam er onder bezwijkt. Zoo werd bij voorbeeld Burton, een beroemd zanger, bij het plechtig gedachtenisfeest ter eere van Händel in de Westminster-abdij, kort na het begin der ouverture van het oratorium Esther zoo onweêrstaanbaar door de muziek aangegrepen, dat hij in onmacht viel. Hij had nauwelijks den tijd meer om te zeggen, dat het effect der muziek hem zoo diep geschokt had; want pas had hij die woorden geuit, of hij stierf.

Een zelfde geval, hoewel niet met zoo tragischen afloop, is ons van Jozef Haydn opgeteekend. Ook dezen overviel onder het uitvoeren zijner Sche[pp]ing bij de schitterende passage: ‘Het worde licht!’ eene bezwijming, zoodat hij uit de zaal gedragen moest worden.

Bij zooveel bewijzen van de bewonderenswaardige macht der muziek over het menschelijk gemoed, is het niet te verwonderen, zoo zij reeds vroegtijdig als middel ter opvoeding bij de jeugd aangewend werd; en bij de volken der oudheid was dit algemeen het geval.

Uit Plato's Protagoras weten wij dat de Atheners in hunne scholen muziekmeesters hadden, wier taak het was de kinderen aan welluidendheid en tijdmaat te gewennen, opdat zij zachtaardiger mochten worden, in alles regelmaat en goeden toon zouden in acht nemen en ook geschikter mochten worden tot ordelijk spreken en handelen.

De Egyptische onderwijzers begonnen nog vroeger met de muziek, daar zij er gebruik van maakten om den kinderen de letters te leeren, eene methode, die later ook bij de Atheners in gebruik kwam; vandaar dat hunne taal zich van alle andere grieksche dialecten door rhythmische welluidendheid onderscheidde.

Milton beveelt zijn jongen leerlingen aan, hun geest door middel der muziek te veredelen, ‘want,’ zegt hij in eene zijner verhandelingen, ‘wanneer wijzen en profeten niet gebazeld hebben, dan liggen er in de muziek krachtige middelen verborgen om ruwe hardheden af te schaven en bandelooze hartstochten te beteugelen.’

Hoewel wij ons nu veroorloven van al hetgeen hier over de muziek gezegd is, menige uitdrukking als dichterlijke overdrijving ter zijde te stellen, staat het toch vast dat de muziek een machtigen invloed op het gemoed des menschen uitoefent. Hoevele zachte stemmingen en reine gevoelens heeft zij niet in het hart van ieder onzer opgewekt! Voorzeker, zij is de kunst, welke de Schepper in onze ziel heeft gelegd, opdat wij door haar levendiger en dieper zouden voelen wat droefheid, - wat vreugde, - wat moed, - wat gelatenheid, - wat godsvrucht, - wat aanbidding is. Zij is het, die ons tot de hemelsche sferen opheft, waaruit eenmaal het groote Gloria op de aarde nederdaalde. Zij is de taal des harten, en wij gelooven dit kort opstel niet beter te kunnen besluiten dan met de aanhaling van de volgende schoone paramythe van Richter, waarin dit denkbeeld zoo meesterlijk is uitgewerkt:

Eens trad de liefhebbende genius der gevoelige menschen voor Jupiter en bad: ‘Vader, geef aan uwe arme menschen eene betere taal; want zij hebben slechts woorden om te zeggen hoe zij treuren, hoe zij juichen, hoe zij beminnen.’ - ‘Heb ik hun dan niet de tranen gegeven,’ zeide Jupiter, ‘tranen van vreugde, tranen van smart en de zoetere tranen der liefde?’ - De genius antwoordde: ‘Ook de traan spreekt het gevoel des harten niet uit. goddelijke Vader, geef hun eene betere taal, waardoor zij zeggen kunnen, welk oneindig verlangen zij gevoelen, hoe hun de morgenster der kindsheid aanblikt, hoe de rooskleurige dageraad der jonkheid gloeit, en hoe hun in hun ouderdom de gouden avondwolken van een toekomstigen levensdag hoog boven de ondergegane zon voor oogen zweven. Geef hun eene nieuwe taal, vader!’ - Thans hoorde Jupiter in de muziek der hemelkringen de muze van het gezang naderen; hij wenkte haar en zeide: ‘Ga naar beneden tot de menschen en leer hun uwe taal!’ toen daalde de muze van het gezang tot ons neder en leerde de tonen en sedert kan het menschenhart spreken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken