Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Onze gravures.

Een bazar in Tunis.

Tegenover het eiland Sicilië, in de nabijheid van de ruïne van Carthago, ligt Tunis, de erfgename van het handelsverkeer der verwoeste hoofdstad, die in haren strijd tegen het jaloersche Rome onderging. Tunis heeft ruim 100.000 inwoners en is dus slechts eene schaduw van het bloeiende Karthago, dat eenmaal 700.000 zielen telde. De bevolking bestaat uit een mengelmoes van Muzelmannen, Joden en Kristenen. De belijders van den Islam bewonen het bovengedeelte, de Joden en Kristenen het benedengedeelte der stad en hare voorsteden. Zij is omringd door een muur met vijf poorten en voor den handel zeer gunstig gelegen aan een zoutmeer, die met de haven van Goletta in verbinding staat. In de bazars en winkels worden voornamelijk zijden stoffen, boernoes en fez verhandeld. Een bazar zoo als onze gravure die voorstelt, is voor een vreemdeling zeker een zonderling schouwspel, dat ontegenzeggelijk iets aantrekkelijks heeft. Overigens belooft de stad geen plezierigen indruk te maken, vooral niet op een kind van het beschaafde Westen. De straten, die het nadeel hebben van zeer vuil te zijn, geven niets dan blinde muren te zien; want de huizen zijn zoo gebouwd, dat zij een vierkanten hof omringen, en hebben alleen vensters aan den hofkant. Bazars en winkels worden een paar uren voor zonsondergang gesloten en hiermeê is het sein gegeven tot het staken van den handel. Voor dien dag is dan alle verkeer op eens gestremd. Van de eigenaardige bedrijvigheid eener koopstad is nu binnen weinige oogenblikken niets meer te bespeuren, de bewoners sluiten zich op in hunne huizen en het wordt stil en doodsch in de straten. Als daar des zomers de zon hoog aan den hemel staat en de thermometer niet zelden in de schaduw eene hoogte van 25 à 30 graden aanwijst, vlijt de Tunesiër zich neêr in de schaduw van jasmijnen en granaten. Maar alvorens zich de weelde van een middagslaapje te veroorlooven of zich des avonds ter ruste te begeven, neemt hij eerst de noodige maatregelen tot beveiliging van have en leven; want niet zonder reden staat Tunis als eene roofstad bekend, waar men immer gevaar loopt bestolen of zelfs vermoord te worden.

Het vertrek en de terugkomst.

Naar Eug. de Block. - (Peinture-Bogaerts.)

De eerste der beide schilderijen voert ons naar den oever der zee in de hut van een visscher. De zon verdwijnt aan den horizon; het uur is aangebroken, dat de zeelieden afscheid nemen van hunne familie om met de visscherspinken in zee te steken.

Niet zonder eenige beklemdheid van hart en eene onbestemde vrees ziet de jonge vrouw haar echtvriend den altijd gevaarlijken tocht aanvaarden; in haar geest verdringen zich alle verhalen omtrent het verongelukken van zooveel visschers, die vroolijk en bij een kalme zee zijn vertrokken en wier ontzielde lichamen later door de golven op het strand werden geworpen. Doch de moedige zeeman stelt haar gerust en onder een warmen handdruk neemt hij afscheid.

Na eenige dagen in angst en vrees te hebben doorgebracht, gaat de jonge vrouw bij het krieken van den dag naar zee om haar echtvriend te ontvangen; al hare vrees is geweken, nu zij de pinken in de verte aanschouwt; hij stapt aan land en drukt haar weêr aan 't hart.

De schilder stelt het paar in de tweede schilderij voor op weg naar het dorp, stralende van geluk.

Deze twee schilderijen van Eug. de Block, welke op menige expositie zoo zeer de aandacht trokken, zijn door de onzen lezers bekende Peinture-Bogaerts gereproduceerd. De heer De Block heeft den uitvinder van dit procédé zijne tevredenheid betuigd over de volmaakte reproductie. Het volgende is aan zijn brief ontleend:

‘Ontvang mijn dank voor de eerste proef van mijne schilderij: ‘De terugkeer van de Vischvangst.’ Degene, die mij de copie bezorgde, verzocht mij namens u mijne schilderij nog eens hier en daar te willen retoucheeren.

[pagina 380]
[p. 380]

alvorens gij de reproductie begont, en liet mij in den waan dat uwe kopie mijn origineel was. Ja, ik moet u rondweg bekennen, dat ik uwe kopie voor mijn origineel heb gehouden.

‘Ik voorspel uwe uitvinding eene onberekenbare toekomst. Wat vermogen de hout en kopergravure en de fotografie tegenover haar concurrent de PEINTURE-BOGAERTS, welke niet alleen den toon en de kleur, maar nauwkeurig en getrouw het karakter, den geest en het koloriet van den schilder zelf weêrgreeft. Met belangstelling zie ik ook het pendant van deze schilderij te gemoet: het ‘Vertrek.’



illustratie
HET VERTREK, NAAR EUG. DE BLOCK. - (PEINTURE-BOGAERTS.)


De chromis pater-familias.

Een der merkwaardigste waterbewoners der warme luchtstreek is ongetwijfeld de zonderlinge visch, waarvan wij op de laatste bladzijde van dit nommer eene afbeelding geven. Zoo als de lezer met een enkelen oogslag op onze gravure zien kan, gebruikt de chromis pater-familias zijne bij uitstek ruime mondholte als het ware tot eene kinderkamer, waar zijn kroost opgroeit en na het dartel spel in den wijden waterplas eene veilige schuilplaats vindt.

Die mondholte is er dan ook geheel op ingericht, hoewel de natuurkundigen niet kunnen uitmaken op welke manier de visch zijne kleinen

[pagina 381]
[p. 381]

daar weet vast te houden, zonder dat ze vóór den tijd die schuilplaats verlaten of zonder dat hij ze doorslikt.

De chromis werd het eerst ontdekt door Agassiz bij gelegenheid eener reis op de Amazonenrivier; sedert heeft men er een uit China meêgebracht, en in april 1875 werd er een gevangen aan den oever van het meer van Tiberias, in de nabijheid van Ain-Tin, het oude Capharnaun. De fransche natuurkundige Lortet was de gelukkige vanger van dit zeldzame dier, en aan zijne beschrijving ontleenen wij de volgende bijzonderheden.

De chromis pater-familias is achttien centimeters lang en vier en een halven centimeter breed. Zijne kleur is op den rug olijfgroen met blauwe strepen en op den buik zilverachtig met blauw en groen gespikkeld. De bek is bijzonder groot, en de mondholte, die even breed als lang is, is van zeer fijne tanden voorzien. Gelijk reeds gezegd is, vindt men er echter geene bijzondere organen in om de eikens of jonge vischjes, die daarin verblijven, vast te houden.



illustratie
DE TERUGKOMST, NAAR EUG. DE BLOCK. - (PEINTURE-BOGAERTS.)


Alleen het manneke houdt zich met het uitbroeien der eikens bezig. Zoodra het wijfke ze op eene zandige plek of tusschen de biezen gelegd heeft, neemt het manneke ze door middel van opzuiging in den bek. Het schijnt dat zijn bek daartoe van een bijzonder mechanisme

[pagina 382]
[p. 382]

is voorzien, welks aard echter nog niet bekend is. Midden tusschen de ademhalingswerktuigen van den visch geplaatst, ondergaan de eikens daar al hunne gedaanteverwisselingen; zij ontwikkelen zich spoedig tot kleine vischjes, die snel in grootte toenemen en dikwijls zoo dicht op elkaar gepakt zitten, dat het onbegrijpelijk is hoe zij het in hunne nauwe gevangenis uithouden. De mond van het dier is dan wijd open gespalkt, en het kan de beide kaken onmogelijk op elkander brengen, terwijl de wangen buitensporig zijn opgezwollen. In dezen toestand heeft de visch dan ook een allerzonderlingst voorkomen.

De jonge vischjes houden allen den kop naar de opening van den mond huns vaders gekeerd, en wanneer zij groot genoeg zijn geworden om hunne schuilplaats te verlaten, gaan zij geruimen tijd langs die opening uit en in. Wanneer zij voor goed die zonderlinge kinderkamer vaarwel zeggen, om zelf hun fortuin te zoeken, weten de natuurkundigen nog niet te zeggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken