Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een duister verleden.
Uit het hedendaagsch leven.
(Vervolg.)

XIX.

Met een beklemd hart verliet Pauline den advocaat. Naarmate zij voortging op den weg, dien zij onder den indruk van de lezing der Siciliaansche brieven van den markies G. de B. ingeslagen had, voelde zij zich steeds ongeruster en angstiger; twijfelingen rezen in haren geest op: zij gevoelde eene soort van wroeging..... Hoe smartelijk het tegenwoordige ook voor haar was, de toekomst joeg haar vrees aan.

In den namiddag kwam de ex-directeur der gevangenis van Nancy aan, dien de heer Desherbiers en zijne vrouw Euphrasie met open armen ontvingen. Wat Pauline aangaat, die hij niet gezien had sinds zij nog zeer klein was, hij wenschte haar met warmte geluk met het schitterende en eervolle huwelijk, dat zij aangegaan had en vroeg haar of hij het genoegen zou hebben weldra haar echtgenoot te zien.

‘De burggraaf is een bezoek gaan afleggen,’ antwoordde de heer Desherbiers, ‘maar hij is van uwe komst verwittigd en heeft mij beloofd tegen etenstijd terug te zijn.’

De heer Mangonneau was ongeveer van denzelfden leeftijd als de heer Desherbiers; hij was nog krachtig, en zijne rechte, lange gestalte, zijn zware knevel, zijn krijgshaftige houding gaven hem geheel en al het voorkomen van een oud militair. Hij had inderdaad den rang van luiteant der cavalerie bekleed. Familieomstandigheden hadden hem genoopt zijn ontslag te nemen en naar de zeer winstgevende betrekking van directeur der gevangenis van Nancy te dingen. Hij was sinds eenige jaren op zijn verzoek gepensioneerd en had zich te Metz, zijne geboorteplaats, metterwoon gevestigd. Het was een doorzichtig man met zeer beschaafde manieren, hetgeen, gevoegd bij zijn hoedanigheid van voormalig officier, hem toegang had verschaft tot kringen boven den maatschappelijken stand, dien hij bekleed had.

Toen de beide heeren alleen waren, zegde Mangonneau tot zijn vriend:

‘Wel, Justin, ik ben blijde te zien, dat alles tot dusverre zoo goed gegaan is..... Sinds vijftien jaar is u niets in uwe nieuwen levensstaat komen verontrusten.... Te Tours noch te Parijs heeft iemand iets vermoed..... De Voorzienigheid heeft u klaarblijkelijk beschermd en ge verdiendet dat ook, want ik heb u altoos beschouwd als de beste en braafste mensch van de wereld, maar het vooroordeel!..... Welk een gelukkig toeval was het ook voor u, dat gij twee namen hadt, Guiport en Desherbiers, en te Nancy onder den eersten bekend geweest zijt!’

‘O!’ viel Pauline's grootvader hem in de rede, ‘al de voorzorgen, waartoe ik mijne toevlucht genomen heb, waren voor mijne kleindochter, voor haar alleen.’

‘En gij zijt er volkomen in gelukt. Maar bij de gedachte aan dat huwelijk heb ik menigmaal eenige bekommering bij mij voelen opkomen. Zijn die voorzorgen goed genomen? zijt gij er zeker van dat uw schoonzoon nooit iets te weten zal komen? Het zou een groot ongeluk zijn, in dien hij vernam.....’

De heer Desherbiers verschoot van kleur en vergenoegde zich met zuchtende te antwoorden:

‘Laat ons hopen, mijn vriend, laat ons hopen..... Gij gaat derhalve den burggraaf Weerzien..... want gij hebt hem gekend, niet waar?’

‘Ik heb hem slechts twee- of driemaal gezien. De eerste maal te Nancy, toen hij ongeveer twaalf jaar oud kan geweest zijn, de laatste maal te Metz, want gij weet dat zijn vader grondeigendommen bij die stad bezat. Zijne trekken zijn niettemin tamelijk goed in mijne gedachtenis gegrift.’

Desherbiers haalde zijn horloge uit.

‘Hij zal spoedig thuis komen,’ zegde hij.

XX.

Het onderhoud werd tusschen de beide oude vrienden voortgezet, maar het was zichtbaar, dat de heer des huizes met zijne gedachten elders was. En inderdaad, naarmate de tijd verliep, duidde alles bij hem de grootste ontroering aan.

De heer Mangonneau merkte dit spoedig en hij begreep dat zijn gastheer eenig geheim verdriet kwelde. Eindelijk kwam Euphrasie aankondigen, dat het diner gereed stond en men ging van de salon naar de eetkamer.

Op hetzelfde oogenblik klonken er voetstappen op den trap en Donatien trad binnen.

‘Mijnheer Mangonneau!’ riep hij uit, op den gast toesnellende en hem met warmte de hand drukkende, ‘wees welkom! Uw bezoek doet ons allen veel genoegen en ik dank u, dat gij de familie niet vergeten hebt waaraan ik het geluk gehad heb mij te verbinden..... Wat mij betreft, ik herken u nog zeer goed; gij zijt bijna niets veranderd.’

De ex-directeur hield intusschen de oogen strak op den spreker gericht, als onderzocht hij nauwkeurig zijne trekken.

‘Heb dank, mijnheer de burggraaf, heb dank voor uw vriendelijke ontvangst.... Ik ben inderdaad verheugd u te zien..... Ook ik her ken u zeer goed! lk heb u voor de eerste maal te Nancy gezien met mijnheer uw vader, die een staatkundig gevangene kwam bezoeken.’

‘Ja, ja,’ viel Donatien hem in de rede, ‘het was..... wacht eens.....’

,De heer de Pommereuil.’

‘Juist, juist. Hij is dood, helaas!’

‘De laatste maal,’ ging de heer Mangonneau voort, ‘was te Metz.’

‘Ja, in het hotel de l'Europe, waar gij van tijd tot tijd eens kwaamt eten. Bij het hooren noemen van mijn naam, spraakt gij mij van mijne familie. Het was toen vele jaren geleden, dat ik Frankrijk niet weergezien had.’

 

Gedurende dit korte onderhoud hadden de heer Desherbiers en Pauline voortdurend blikken van verstandhouding gewisseld; men kon het hun aanzien, dat hetgeen zij hoorden hun genoegen deed. Degene, die daar voor hen stond, was dus wel inderdaad Donatien de Monaville! en al hunne gissingen omtrent hem waren valsch, al de tegen hem gerichte beschuldigingen waren logenachtig en lasterlijk!...',

[pagina 240]
[p. 240]

‘Komaan, mijne heeren,’ sprak de heer Desherbiers opgetogen, ‘aan tafel, aan tafel!....’

‘Maar ik zie mevrouw Martinpré niet,’ merkte de heer Mangonneau aan; ‘gij hebt mij nochtans geschreven, dat zij tijdelijk bij u in. woonde.’

‘Zij is bij een harer vriendinnen gaan dineeren; maar dewijl zij te een uur eet, zal zij spoedig thuis komen.’



illustratie
een waterval in siberië.


Het gesprek werd tusschen Donatien en Mangonneau voortgezet, die hoe langer hoe meer opgetogen scheen over de groote voorkomendheid, welke zulk een voornaam personage hem betoonde.

Er werd gebeld.

‘Dat is gewis mijne peettante!’ riep Pauline uit, en zij verliet het vertrek. Zij ontmoette mevrouw Martinpré reeds boven op het portaal en trok haar met zich mede in een zijkamerke.

‘O!’ sprak zij, ‘ik ben opgetogen van blijdschap!.... Van welke vreeselijke schrikbeelden zijn wij nu verlost!.... In de eerste plaats is de heer Mangonneau aangekomen.’

‘En wat verder?’

‘Hij heeft Donatien herkend; zij hebben met elkander gesproken... Er is niet meer aan te twijfelen; wij waren in een schandelijke dwaling vervallen; ik schaam er mij over, ik zal het besterven.... Ach! die Valensonen die Morlant zijn twee ware duivels! Welk een helsch complot hebben zij gesmeed, en met welk doel?’

En de jonge vrouw begon te snikken.

‘Ta, ta, ta!’ sprak de peettante, ‘wat slaat gij toch door..... Gij zijt wel spoedig bekeerd. Voorzeker, ik zou niets liever wenschen dan te gelooven... maar het moet op goede gronden zijn en ik wil zelve oordeelen. Komaan, wisch uwe oogen af en laat ons naar binnen gaan.’

De heer Mangonneau en de oude dame waren zeer oude kennissen; zij begroetten elkander net de grootste hartelijkheid.

‘Inderdaad,’ riep de ex-directeur, ‘het leven s vol verrassingen! Wie zou ooit gedacht heboen, dat wij elkander te Brussel zouden wederzien!’

‘Wij waren dus bij de gebeurtenissen van 1848 gebleven,’ sprak Donatien, als zette hij een aangevangen gesprek voort. ‘Maar van een ding hebt gij mij nog niet gesproken, dat mijn vader destijds een poos als legitimist gevangen gezeten heeft krachtens een uit Parijs gekomen bevelschrift.’

‘Dat is waar,’ antwoordde de heer Mangonneau, ‘ik herinner het mij nu; maar ik was te dier tijde ziek en had verlof.’

Pauline wierp een zegevierenden blik op mevrouw Martinpré, wier gelaat zeer kalm bleef.

‘Ja,’ ging de burggraaf voort, ‘die omstandigheid oefende een grooten invloed op zijne gezondheid uit en ik ben verzekerd, dat zij zijn dood verhaast heeft. Dat heeft mij later de eerwaarde pastoor der kerk van O.L. Vrouw van Bijstand, de heer Mery, meegedeeld, die hem in zijn laatste oogenblikken bijstond.’

Nieuwe zegevierende blik van Pauline op haar peettante; zelfde onverstoorbaarheid bij deze.

‘Men had mij verzekerd?’ hernam de heer Mangonneau, ‘dat wijlen de burggraaf de Monaville gestorven was aan de gevolgen van een ongeval op de jacht, dat hem eenige jaren te voren overkomen was... Gij waart er bij tegenwoordig en gij zelf...’

‘Zoo! weet gij dat ook!... Och! het was niet van veel beteekenis!... de onhendigheid van een boschwachter... Ik heb nog drie hagelkorrels in mijn achterhoofd... Voel slechts...’

En de hand van den vreemdeling vattende, bracht hij die op de aangeduide plek.

‘Gij hebt gelijk,’ zegde deze. ‘Gij ziet hieruit hoe goed ik op de hoogte ben van alles wat u betreft... Toen mijn vriend Desherbiers mij dan ook schreef om in... om mij van uw huwelijk kennis te geven, heb ik hem hartelijk geluk gewenscht met deze verbintenis... Overigens, kondet gij, van uwen kant, geen betere keuze doen...’

Mevrouw Martinpré maakte zeer van pas een einde aan dit verwarde gesprek, door den heer Desherbiers er aan te herinneren, dat er in het Parktheater een nieuw stuk werd opgevoerd, waarvan men met veel lof sprak en stelde hem voor het te gaan bijwonen, om dezen gelukkigen avond genoeglijk te eindigen.

De heer Desherbiers en Pauline, die buiten zich zelve van vreugde waren van zoo eensklaps van den hen folterenden angst ontheven te zijn, keurden dien voorslag goed met een genoegen, welke den heer Mangonneau niet veroorloofde te weigeren ofschoon hij doodmoede was. Donatien alleen scheen er niet mede ingenomen en hij was op het punt eenige bedenking te maken, toen zijne vrouw hem den mond sloot met een paar woorden vergezeld van een dier lachjes uit de eerste dagen, die zich sinds verscheidene maanden niet meer op haar lippen vertoond had. Niettemin keerde de ontevredenheid, welke dat voorstel bij hem opgewekt had, terstond weer terug.

Terwijl men naar den schouwburg ging, zegde mevrouw Martinpré bij zich zelve:

‘Die booswicht is een bekwamer comediant dan ik dacht! Wat heeft hij zich goed laten inlichten, alvorens zijne rol te spelen! En te moeten denken, dat dit arme schepsel en haar grootvader opnieuw een vast vertrouwen in hem stellen! Genadige hemel! wat moet hiervan nog worden? In alle gevallen niets goeds.’

Ons gezelschap nam plaats in een loge. Zijne oogen door de zaal latende gaan, ontroerde de burggraaf bij het zien van Jules Berthenay, die, met de armen over elkander gekruist, op een der galerijen tegenover hem staande, den gloeienden blik strak op hem gevestigd hield.

(Wordt vervolg.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken