Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De rijstvogel.

De heer A. Nuyens, een der leden van de vlaamsche afdeeling in den Antwerpschen katholieken Kring, geeft bij Wolters te Groningen een belangrijk en tevens kostbaar werk uit, namelijk De Vogelwereld, een handboek voor liefhebbers van kamer- en park vogels. Driehonderd afbeeldingen in kleurendruk, geteekend door den kunstschilder C. T'Felt versieren dit boek, prachtig door den Groninger drukker uitgegeven.

Voorwaar, dat is een nuttig boek voor al degenen welke zich met het kweeken van vogels bezig houden, en wij durven het dan ook volmondig bij onze lezers aanbevelen. Om een denkbeeld te kunnen maken in welken onderhoudenden trant de heer Nuyens zijn werk geschreven heeft, nemen wij uit de eerste aflevering eenige bijzonderheden op over den Rijstvogel, dien men in onze vogelkamers aantreft.

Geen enkele buitenlandsche vogel, zegt Nuyens, is sedert onheuglijke tijden in Nederland en in geheel Europa meer bekend dan de Rijstvogel. Alle schrijvers hebben hem vermeld en uitvoerig beschreven. Vooral in ons land hebben de eeuwenoude betrekkingen met onze overzeesche koloniën, hem als een geliefden kameraad in bijna alle woningen verschaft.

Op Java en in geheel Oost-Indië komt hij even talrijk voor als bij ons de huismusch. Zooals de naam aanduidt, is het hoofdvoedsel rijst; wanneer zij in talrijke zwermen op de rijstvelden neervallen kunnen zij aanzienlijke schade aanrichten. De inlanders trachten hen op dezelfde wijze te verjagen, als onze tuinlieden de musschen.

Over de geheele uitgestrektheid der Rijstvelden loopen draden, waaraan lapjes wapperen; in het midden van het veld wordt eene kleine hut gebouwd en hier komen alle draden te samen. Een inlander brengt deze in beweging en tracht zoo de vogels te verschrikken.

Evenmin als onze musschen laten de Rijstvogels zich echter lang vervaard maken; beiden zijn met eene tamelijke mate driestheid bedeeld. Wanneer de rijstvelden onder water staan, voeden zij zich met andere zaden.

Behalve op Java en in Oost-Indië, komt de Rijstvogel ook op Madras en in het zuidelijk gedeelte van China voor; maar men weet niet, of hij daarheen toevallig is verdwaald, dan wel of zijn oorspronkelijk vaderland zich zoo ver uitstrekt. De toevallige invoer op Sumatra, Padang, Bourbon en Mauritius schijnt echter buiten twijfel te zijn. Hetzelfde schijnt ook het geval te zijn voor Sanzibar. Op Nieuw-Zeeland is hij door Europeesche kolonisten ingevoerd.

Bernstein zegt over het leven van den Rijstvogel op Java het volgende: - ‘Evenals onze europesche huismusch bewoont hij uitsluitend de bebouwde landstreken, waar hij een der meest verspreide vinkvogels is. Mannetjes en wijfjes verschillen uiterlijk niet van elkander, de jongen kan men aan hun eenvormig grijs gevedert gemakkelijk onderkennen.

Zoolang de rijstvelden onder water staan, dus gedurende de maanden van november tot maart en april, houden zij zich paarsgewijze of in kleine zwermen bij de dorpen en in het struikgewas op, en voeden zich met zaden, vruchten, insekten en wormen. Zoodra het water echter afgelaten wordt en de rijst zich geel kleurt, begeven zij zich in groote zwermen derwaarts en richten niet zelden groote schade aan. Het nest vond ik nu eens in den kruin van vele boomen, dan eens tusschen de woekerplanten die de stammen der palmen omringen.

In de boomen is dit nest meestal vrij groot

[pagina 244]
[p. 244]

en half kogelvormig; aan de palmstammen is het echter kleiner en van minder bepaalden vorm en in het midden weinig uitgediept. Bijna allen zijn van grashalmen en niet zeer vast gebouwd, zoodat zij niet veel veiligheid aanbieden. Het geleg bestaat uit 6 tot 8 eieren. De Rijstvogel blijft in de gevangenschap lange jaren in leven en is een zeer sierlijke kameren volière-vogel. Als voedsel reike men kanariezaad, gepelde of ongepelde rijst, De prijs van een enkel paartje bij de kleinhandelaars is van 2 tot 3 gulden (5 à 6 franken).

Wat nu de witte Rijstvogel betreft, hierover deelt Nuyens het volgende mee:



illustratie
een verkenner, naar e. médard.


De witte Rijstvogel is geheel en al een pro duct van kunstmatige kweeking, daar hij in de natuur niet voorkomt. De Japanneezen, die zooals men weet, door hun taai geduld allerlei monstruositeiten in de plantenwereld weten voort te brengen, hebben ook van den gewonen grijzen Rijstvogel, de prachtige witte variëteit gekweekt. Hoe zij tot dit resultaat gekomen zijn, weten wij niet; waarschijnlijk hebben eene bijzondere voeding en eene jaren lang doorgevoerde kweeking en keuze van broedouders eindelijk tot deze uitkomst geleid.

Dat dit resultaat kunstmatig verkregen is, blijkt uit het feit dat zuiver witte ouders soms geheel of gedeeltelijk grijze jongen hebben, die dus een terugkeer tot den oorspronkelijken

[pagina 245]
[p. 245]

stamvorm vertoonen. Hetzelfde doet zich voor bij de Japansche Meeuwtjes.



illustratie
op weg naar huis, naar j.j. hammer.


Wat er ook van zij, een witte Padda is niet alleen een prachtige vogel, maar hij broedt ook uitstekend in de gevangenschap. Wanneer men een goed paar heeft, kan men steeds op talrijke jongen rekenen. De behandeling en voeding zijn dezelfde als voor den grijzen Rijstvogel aangegeven. Voor den Witten moet men vooral gepelden en ongepelden rijst hebben. De zuiver witte vogels zijn meer waard dan die, welke eene grijze vlek vertoonen. De eerste vinden steeds koopers van 13 a 15 gulden, terwijl de prijs der laatsten steeds een paar gulden minder zijn. De kweeking van den Witten Rijstvogel kan dus zeer voordeelig worden.’

Moet men met ons niet bekennen dat deze korte uittreksels het boek (men schrijft in bij den schrijver, Provinciestraat 47 noord te Antwerpen) ten sterkste aanbevelen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken