Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Eene lijkschouwing.

Dr. J. Renier Snieders heeft eene nieuwe uitgaaf bezorgd van het Wonder van Saint-Hubert. (Splichal-Roosen, Turnhout). In dat boek ontmoet men meer dan eene bladzij, die met eene ontzettende waarheid geschreven is. Wilt gij er het bewijs van? Leest dan de volgende - eene lijkschouwing, - die als ingrijpende schildering op een eersten rang staan mag:

Het is niet ver van middernacht; het is pikdonker. De leien van het kerkdak klapperen gelijk de tanden van een menschengeraamte; sommige houten kruisen op de graven steken bij elken rukwind hun versleten neergevallen armen zuchtend omhoog, en laten dezelve, als moedelooze schildwachten weer naar beneden vallen. Boven op den toren buldert, raast en tiert de wind, dan grof gelijk een verafzijnde donder, dan fijn en scherp gelijk kinderstemmen die Weenen achter het lijk van vader of moeder. Het is bijna alsof er honderden menschen binnen in den toren staan te roepen en te schreeuwen, en naarbuiten willen, doch door den wind, die de galmgaten binnendringt, worden teruggedreven.

Het is een recht akelige nacht.

- Hier is het graf van ter Olmen, zegt de oude grafmaker zijn schop, die voor allen den laatsten kuil graaft, en wellicht aan hem zelven, door een vriendenhand, weldra denzelfden dienst bewijst, op een grafheuvel plaatsend.

De gerechtsdokter neemt de brandende lantaarn uit de hand van den veldwachter, en gaat lichtend rondom het graf.

- Begin maar te graven, beveelt hij.

De grafmaker stak de zoden weg, en groef boven de kist den grond tot een wijden kuil uit.

De gerechtsdokter mengde eenige handvollen van een grijsachtig poeder in een emmer water, en sprenkelde dat in den gegraven kuil.

Er steeg een scherpe reuk omhoog; de omstaanders hielden de hand voor het aangezicht, en riepen dat hun de lijkstank in den neus drong.

- Dat is de reuk van den chloorkalk, zei de gerechtsdokter; men gebruikt die scheikundige toebereiding, teneinde de opstijgende verpestende dampen onschadelijk te maken.

Toen de lijkkist door de hand des doodgravers was blootgelegd, goot men opnieuw een zekere hoeveelheid chloorkalk in den kuil; waarna de ontgraving werd voortgezet.

Weldra stond de kist op de zoden van het kerkhof naast den gegraven kuil.

Ja, de vrouw die voorbij zijnden nacht zoo geheimzinnig in een hoek tegen den muur der kerk met den burgemeester in gesprek was, had het voorzegd: ‘de doode moest nog uit zijn graf opstaan!’

- Kan de lijkopening hier onder den blooten hemel plaats hebben? vroeg de burgemeester.

- Volstrekt niet, antwoordden rechter, procureur en gerechtsdokter bijna terzelfder tijd.

- Waar vinden wij een geschikte plaats voor dat zonderling werk? hernam de burgemeester bevreesd, of men soms ook voorstelde het ontgraven lijk in zijn eigen huis te dragen.

- Waar is hier de dorpschool? vroeg de rechter.

- Hier voor u, tegen den kerkmuur.

- Met de schoolbanken op te schuiven, zullen wij daar een geschikte plaats vinden, meende de gerechtsdokter; voor dat de kinderen morgen ter school komen, kunt gij alles doen opzuiveren.

De school werd geopend, en de kist er binnengedragen.

De schroeven werden losgedraaid, en het deksel er afgenomen. Er ging een doffe kreet van schrik en afgrijzen uit den groep op, toen iedereen bij het flauw lantaarnlicht een blik wierp op het lijk.

De gerechtsdokter besprenkelde het met een sterke oplossing van chloorkalk, paste daarna eenige schoolbanken tegen elkander, waarop het uit de kist getilde lijk werd nedergelegd.

- Dat is immers het lijk dat wij hebben moeten? vroeg de geneesheer; wie uwer heeft ter Olmen gekend?

Achter den zakdoek, die allen voor den mond en de neusgaten hadden, antwoordden burgemeester, veldwachter en grafmaker:

- Ja, ja, dat is het lijk van ter Olmen; het is niet mogelijk zich te vergissen.

- De man is nog zoo kennelijk als op den dag van zijn dood, merkte de burgemeester aan.

- Welk een zonderlinge uitdrukking in de wezenstrekken! merkte de procureur aan; het is bijna alsof er een spottende grijnslach op het wezen is afgeprent?

- Misschien vinden wij daarvan de reden in het genomen vergif, fluisterde de geneesheer hem in het oor; er bestaan vergiften, welke bij hun vlugge werking, aan de gelaatspieren somtijds die vreemde uitdrukking geven.

De gerechtsdokter legde op een hoek der tegeneen geschoven banken, papier en potlood gereed, teneinde bij elke waarneming, de noodige aanteekening te maken, opende toen zijn aangebracht kistje, en haalde er al de werktuigen uit welke hij, tot het voltrekken der lijkopening konde noodig hebben. De banken lagen bedekt met groote en kleine messen, scharen, zagen, tangen en haken; er kwamen zelfs een beitel en een hamer uit het kistje te voorschijn.

- Is de ontbinding reeds ver gevorderd? vroeg de instructie-rechter, terwijl hij mond en neus met zijn zakdoek dichtstopte, en het hoofd omkeerde.

- Niet zoo ver als ik zulks verwachtte,

[pagina 300]
[p. 300]

antwoordde de geneesheer met zijn aanteekeningen een begin makend; toch hebben de wormen reeds met hun werk een aanvang genomen.

- Afschuwelijk! klonk het rond den doode.

De geneesheer scheen den algemeenen uitroep niet te hooren; hij had een dezer walgelijke insecten aan de punt van een mes, en beschouwde het oplettend bij het licht der lantaarn.

Daarna sprak hij bij zich zelven:

- Er bestaan misschien nog twintig andere soorten van wormen die niets anders te doen hebben, dan....... hij maakte aanteekeningen met zijn potlood, en voegde er schrijvend bij: dan ons allen, groote en kleine kinderen, groote en kleine apen, bedelaars en koningen, op te eten.

Dit zeggend, trok hij de oogleden van het lijk van elkander, en wees met de punt van zijn mes naar de wijd uitgezette oogappels.

- Afschuwelijk! klonk het opnieuw in de dorpschool, toen iedereen meende dat de doode met zijn verdoofde oogen hem aankeek.

- Indien ik mij niet bedrieg, zullen wij later het verschijnsel dier uitgezette oogappels met den grijnslach in de wezenstrekken en de werking van zeker vergif in verband brengen, mompelde de dokter.



illustratie
een harpspeelster.


Hij nam een klein, scherpsnijdend mes van de bank, en sneed een lang, diep kruis over de schedelhuid, trok dezelve met een ijzeren tang naar beneden, en begon daarna met een fijne handzaag de hersenpan kringswijze door te zagen. Het gekras der zaag scheen een onaangenamen indruk op de omstanders te maken; de meesten gingen zuchtend achteruit, en bleven Zwijgend in de donkere hoeken der school het werk van den dokter staan afkijken. Weldra haalde hij de hersenen uit den schedel, en legde die op de bank; hij maakte eenige aanteekeningen met zijn potlood over den anatomischen toestand van het orgaan, en sneed hetzelve daarna met een lang mes tot fijne sneden voorzichtig vaneen:

- Geen scheuring van het orgaan, mompelde hij; geen uitstorting van bloed; maar wel verstopping der bloedvaten over geheel de oppervlakte der hersenvliezen; de nodus encephali schijnt de zetel te zijn van een bloedstorting, mompelde hij; neen, die man is niet aan een hersenberoerte overleden.

- Is dat stellig aan te nemen? vroegen de procureur en de instructierechter.

- Voor mij blijft er geen twijfel over, antwoordde de geneesheer, terwijl hij de doorkerfde hersenen in de kist neerlegde.

[pagina 301]
[p. 301]

Toen hij met een lange, ovaalvormige insnede de buik - en de borstholte opende, kwam er opnieuw een benauwd gesteen van afgrijzen uit de donkere hoeken van het schoollokaal; de veldwachter viel van ontsteltenis in onmacht, en werd naar buiten gedragen.

De gerechtsdokter was zoo verdiept in zijn anatomisch onderzoek, zijn werk scheen voor hem zoo veel aantrekkelijkheid te hebben, dat hij het gedruis van den vallenden veldwachter niet eens opmerkte. Hij sprenkelde een halven emmer chloorkalk door de blootgelegde buiken borstholte, en haalde toen het hart en de longen uit het lijk.



illustratie
eene kunstmatige regenbui, naar edmund blume.


- Bevindt gij die organen in hun natuurlijken toestand? vroeg de procureur uit den versten hoek van het schoollokaal.

De gerechtsdokter onderzocht het hart en mompelde:

- Het hart is slap en week, en met zijn mes een insnede makend, voegde hij er bij: opgepropt met zwart en vloeiend bloed.

- Wat beduidt dat? klonk het uit den hoek achter de schoolbanken.

- Wanneer ik al mijn anatomische waarnemingen met elkander in verband heb gebracht, zal ik u mijn meening mededeelen; elk orgaan op zich zelf genomen, levert dikwijls weinig bewijzen op; men oordeelt volgens het geheel der waarnemingen eener lijkopening.

[pagina 302]
[p. 302]

- Ja, dat begrijp ik; dokter, welke is de toestand der longen.

- Donkerrood, zwartachtig, bij de drukking niet knetterend; de organen zijn overladen met bloed, terwijl mijn mes er doorheen dringt.

Daarna legde hij hart en longen in de borstholte terug.

- De voorname kenteekenen zult gij wellicht in de maag en in het darmkanaal aantreffen, kwam de instructie-rechter hem in het oor fluisteren; het is toch in die organen dat het vergif moet berusten; in het darmkanaal moet men een ontzettende ontsteking aantreffen?

- Ja, wanneer de dood veroorzaakt werd door een delfstoffelijk vergif; neen, wanneer de doodende stof uit het plantenrijk voortkomt.

- Hoe zonderling! merkte de rechter aan.

- Wanneer een vergif van de laatste soort 's menschen lichaam binnendringt, neemt men waar, dat het zijn doodelijke werking doet op de hersenen en het ruggemerg, welke weldra in een Boort van werkeloosheid en verlamming geraken, en natuurlijk den dood voor gevolg hebben.

Hij opende de maag, en goot een groote hoeveelheid bruinachtig, slijmerig vocht dat dezelve bevatte, in een pot opzettelijk daartoe aangebracht.

Daarna doorzocht hij het darmkanaal, doorkerfde lever, milt en nieren, doch vond nergens het minste spoor van ontsteking.

- Geen spoor van vergif? vroegen de procureur en de instructierechter verwonderd.

- Het vergif kan niet dan door een scheikundige ontleding ontdekt worden, antwoordde de dokter; ik zegde u daar, dat er geen spoor van ontsteking te vinden was, en geen wonder: de voornaamste anatomische letsels veroorzaakt door de kracht van een plantenvergif, (en indien ik mij niet bedrieg, is zulks hier het geval) zijn eigenlijk het gevolg van deszelfs werking op het zenuwgestel of liever op een gedeelte der hersenen, namelijk het nodus encephali.

De dokter legde de uitgehaalde organen op hun plaats terug, en maakte met naald en draad de buik- en borstholte weder dicht.

Daarna werd het lijk opgetild, en weer terug gelegd in de kist, en het deksel met de schroeven vastgedraaid.

- Kunnen wij de kist weer in het graf terugzetten? vroeg de grafmaker.

- Een oogenblik, sprak de gerechtsdokter.

Hij bond aan het hoofd- en voeteinde een koord rondom de kist, en liet gesmolten lak druppen op de knoopen, welke hij verzegelde.

Daarna haalde hij uit zijn kistje een stuk kalfsblaas, bond die over den pot, welke den inhoud der maag bevatte, en verzegelde hem, evenals de lijkkist.

- Grafmaker, mijn werk is afgedaan, sprak hij; zet de kist weer in het graf; doch draag zorg de zegels niet te schaden.

De grafmaker zag hem vragend aan.

- Indien het eens gebeurde dat er later een tweede ontgraving moest plaats hebben, is het volstrekt noodig dat het lijk juist in dien toestand, waarin het thans wordt begraven, ook wordt teruggevonden.Terwijl de doodgraver, geholpen door burgemeester en gendarmen de kist wegdroeg, had de gerechtsdokter met de heeren der rechtbank het volgend gesprek:

- Dokter, kunt gij ons den hoofdzakelijken uitslag der lijkopening mededeelen? vroeg de rechter.

- Op eenige der voorgestelde vragen van het requisitorium kan ik u nu reeds antwoorden; wat mij nu nog onbekend is, zal u door de scheikundige ontleding der stoffen in de maag gevonden, worden opgehelderd.

- Hier is het requisitorium, zei de klerk; hij las: is ter Olmen aan een hersenberoerte gestorven?

- Neen, luidde het antwoord van den dokter.

- Is hij een natuurlijken of gewelddadigen dood gestorven?

- Wat ik bij de lijkopening gezien heb, doet mij veronderstellen dat zijn dood aan een misdaad moet worden toegeschreven.

- Is er vergif aanwezig in de levensorganen van den overledene?

- Dat valt bijna niet te betwijfelen.

- Welk is de hoeveelheid en de aard van het gevonden vergif?

- Over de hoeveelheid valt tot hiertoe moeielijk te oordeelen; dat is het werk van den scheikundige.

- Kent gij den naam van het vergif? vroeg de procureur haastig.

- Dat wij hier met een vergif uit het plantenrijk te doen hebben, lijdt bijna geen twijfel.....

- Maar de naam van het vergif, dokter? onderbrak de ongeduldige procureur.

- Dat is een moeielijke vraag, antwoordde de geneesheer, aarzelend; nog eens in mijn leven deed ik de lijkopening van iemand die vergiftigd was met de vlugge bestanddeelen van een plantenvergif..... doch laat ons het scheikundig onderzoek, dat nog moet plaats hebben, niet vooruitloopen.

De klerk las de vragen van het requisitorium voort:

- Hoeveel tijd kan er verloopen zijn tusschen het toedienen van het vergif en den dood?

- Dat hangt af van de hoeveelheid; de werking slechts van eenige greinen van sommige vergiften is zoo vlug, dat de dood in eenige oogenblikken kan plaats hebben.

- Moest de dood noodzakelijk het gevolg zijn van het genomen vergif?

- Indien er in de maag zoo veel vergif aanwezig is als ik met recht mag veronderstellen, was de dood onvermijdelijk?

- Kan de dood van ter Olmen aan een zelfmoord worden toegeschreven?

- Deze vraag kan bezwaarlijk door den gerechtsdokter worden opgelost.

- Dokter, ga nu over tot de scheikundige ontleding der maagstoffen; dewijl er op de modelhoeve een laboratorium bestaat, zult gij daar wellicht alles vinden wat gij tot uw bewerking noodig mocht hebben; het opmaken van uw verslag kan binnen eenige dagen plaats hebben; voor het oogenblik zijn wij genoegzaam ingelicht, om tot de aanhouding van Bernardin de Giltburg over te gaan.

Onmiddellijk begaf zich het gerecht naar de modelhoeve, eenige minuten gaans van het dorp gelegen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken