Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Natuurkunde.

Op zondag jl., 6 Mei hadden de St.-Niklarenaars nog eens het goed geluk in den Vlaamschen Kring onzen vriend De Beucker te hooren, die de talrijke vergadering, waarbij onze gevierde vlaamsche senateur, de heer L. Janssens-Smits, onze volksvertegenwoordigers Janssens en Verwilghen, de ZeerEerw. heer deken met vele leden der geestelijkheid, verscheidene leden van den gemeenteraad, met een groot getal heeren en dames uit de stad, aanwezig waren - kwam vergasten aan eene heerlijke voordracht over natuurlijke historie, een kunstgerecht zoo fijn, zoo keurig, zoo gekruid, als enkel De Beucker mag op te disschen.

En nochtans, welk onderwerp had de redenaar tot stof zijner verhandeling gekozen? - Het werk der daren. - En onder deze, als modellen, twee der eenvoudigste en nietigste uitgekipt.... het winterkoninkje en... het kleedermotje. Om met dusdanig onderwerp eene opgepropte zaal, waar alle standen der samenleving vertegenwoordigd waren, over het uur lang te kunnen boeien en in genieting wegsleepen, dit is eene kunst, waartoe bij eene levendigheid van voor-

[pagina 332]
[p. 332]

dracht zulk eene mate van kennis, scherpte van doorzicht, menigvuldigheid van bespiedende waarnemingen, die in geene boeken te vinden zijn: in een woord, zulke grondige geleerdheid te huis hoort, dat niemand, onder natuurkundig gebied, zulks onzen De Beucker zal nadoen. Die kunst is en blijft zijn eigendom, zijne persoonlijkheid.

Wij zullen het niet wagen De Beucker's voordracht in al hare deelen te ontleden; daarvoor moesten wij De Beucker zelf zijn en met zijne veelomvattende, diepingrijpende natuurkennis, zijn talent van vertellen en voordragen bezitten. Dit mogen wij zeggen: meer ongekunsteld, meer natuurlijk, meer gemoedelijk, meer geestig, meer wegsleepend hebben wij De Beucker nooit gehoord.



illustratie
jonge weduwe, naar a. stevens.


Na eene treffende inleiding over de rol, die elk wezen in de schepping te vervullen heeft, schilderde hij ons het winterkoninkje af in zijne ieverige bemoeiingen tot het timmeren van zijn nest. Na vijf, zes proef- en oefennesten is eindelijk in een verborgen schuilhoekje buiten de windzijde het ware nest voltooid, het koninklijke paleis, waarin de verkorene levensgade, als vorstinne, tronen zal en haren gemaal met een talrijk kroost beschenken.

Uit duizend verschillende stoffen op meesterlijke wijze doorvlochten en doorweven is dit kunstige nestje samengesteld, van binnen met een zacht dons bekleed, van rondom toegemetseld en gesloten met slechts eene kleine, kleine opening tegenover de windzijde. En wanneer het prettig huisje is betrokken, wordt de pluim er boven op in top gestoken, gelijk op 's konings paleis te Laken de nationale vlagge

[pagina 333]
[p. 333]

wappert, ten teeken dat de vorst daar aanwezig is.



illustratie
in vertrouwen gezegd.


Wat roerend tafereeltje, dit koningsnestje, gebouwd in den hollen lastblok van den wiegenden putzwik, waarin de jonge moeder haar hulpbehoevend kroost koestert, terwijl de zorgende vader rusteloos met voedsel in- en uitvliegt, tot dat een moorddadige loodkorrel uit een karabijn Flobert den armen koning levenloos ter aarde werpt. En dan de lijkplechtigheid en de doodgravers, en de doodgraververkenner, die van heinde en ver zijne verspreide makkers oproept... en den raad, gehouden over het lijk - en het doodgraven. De begrafenis is afgeloopen; al de vleezige deelen zijn onder de aarde gestopt; alleen de vleugeltjes blijven boven.

En zie, daar verschijnt nu ons asphgrauw vlindertje: het legt zijne eitjes op het zachte vederdons, waar eens de jongskens moeten azen en zich een kleedje spinnen.

Wat wondere gedaantewisseling dit nietig kleedermotje toch vertoont in de verschillende perioden van zijn kortstondig bestaan. Als larve (rups) eenige maanden lang zich spijzend aan de vederen, de wol en den pels van doode dieren; zich uit de fijne pluimpjes, haardjes of draadjes een drievoudig kleedje twijnend: een hemdje, een rokje en een overjasje; naarmate het kleine lijfje groeit, in zijn kleedje nieuwe panden bijwevend; als het tot larve volwassen

[pagina 334]
[p. 334]

is, dit kleedje van rondom toesluitend, als een graf, waarin het als pop zich eenige maanden te slapen legt en als zijne innige krachten tot een hooger leven samentrekt; waarna het, zoohaast het uur der ontwaking geslagen is, als volmaakte vlinder zijn grafdeksel buitenboort, en uit zijn tonnetje - zijne met meer dan honderd vijftig sterke kabels vastgelegde doodskist - in het licht te voorschijn breekt, om nog eenige dagen in Gods vrije zonne rond te fladderen, tot dat het ook zijn werk van voortplanting heeft afgedaan.

Treffend beeld van het hooger leven der menschelijke ziel, die voor eenen stond - tot den dag van de verrijzenis der lichamen - heur stoffelijk hulsel daarlaat, om niet als de vlinder voor eenen korten tijd, maar eeuwig, in Gods schoot te leven.

Ziedaar in eenige trekken eene vormelooze schets van de Beucker's voordracht. Wie den begaafden man nader wenscht te kennen, ga zelf hem hooren; waar zich de gelegenheid aanbiedt, ga hij luisteren naar den gemakkelijken redenaar, den diepgrondigen liefhebbenden navorscher van Gods schoone schepping, die leert, omdat hij geleerd is, die overtuigt, omdat hij overtuigd is, die ontroert, omdat hij ontroerd is, die doet bewonderen, omdat hij bewondert, die doet aanbidden, omdat hij aanbidt.

L. de Koninck.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken