Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1883-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.86 MB)

Scans (1514.96 MB)

ebook (27.08 MB)

XML (3.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1883-1884)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Gestolen schilderijen.
(Vervolg en slot.)

III.

Wanneer onze Maire 's Konings schilder Odevaere, Ommeganck, van Regemorter en van Hal, voor de terugbrengst der kunstschatten had bedankt en geluk gewenscht, klommen al de bijzondere personen in twee en veertig koetsen. In de twee eerste namen de Maire, Herreyns en van Brée nevens de afgevaardigden plaats, en hunne paarden werden gemend door twaalf primussen der Academie, met Ferdinand de Braekeleer en Karel Herreyns aan hun hoofd. Opgeleid door eene machtige muziek, reed de lange stoet, tusschen het toejuichende volk, door de Lange Gasthuis- en Huidevetterstraat, over de Meirebrug, de Schoen- en Oude Koornmarkt naar het stadhuis. Daar verklaarde onze Maire, dat de oude kunststad Antwerpen een harer schoonste, harer heuglijkste dagen vierde, dank vooral aan het wakker en aanhoudend streven der heeren Odevaere, Ommeganck, van Regemorter en van Hal, die hij namens de stedelijke Regeering den voor hen geslagen gedenkpenning overreikte met deze opschriften:

Antverpia petro i.
exules picturas van regemorter
aris et urbi pictori
gallorum armis collatis
ereptas lutetiae
solemni applausu curis et officiis
recuperans. de
- s.p.q.a.
mdcccxv. optime merito.

Terwijl de redders onzer tafereelen, bij deze duurbare gedenkenis, de warmste dankbetuigingen ontvingen, speelde de muziek Gretry's ‘Waar kan men beter zijn!’ dat buiten, eerst door de blijmoedige kunstkweekelingen en vervolgens door al de scharen van het opgetogen volk werd begeleid. Eer nog dit machtig koor tot bedaren kwam, nam de Gouverneur Baron van Keverberg, in de groote zaal van ons stadhuis, het woord. Hij zegde, dat er uit de puiktafereelen, welke wij, door 's Konings tusschenkomst en de bemoeiingen van Antwerpens kunstvrienden, hadden teruggekregen, nut diende te worden getrokken voor de jonge schilders. De uitstekende leeraar Herreyns zou zijnen talrijken kweekelingen die wereldberoemde meesterwerken naar waarde leeren schatten. Indien er, sedert de schitterende eeuw van Rubens, een tijdperk van verval in de kunst te betreuren was geweest, dan was dit aan Antwerpens lang verval te wijten. Nu wij, als het ware, een nieuw leven, een leven van nationale zelfontwikkeling, van vrijheid, vooruitgang en voorspoed gingen genieten, zou ook onze van ouds alom befaamde Schilderschool herbloeien. De meesterstukken der vermaardste kunstenaars, die onschatbare studiemodellen, waren dus ten gepaste tijde wedergebracht. Met geestdrift riep de Gouverneur: ‘Aan het werk dus, ervaren leeraars en begaafde kweekelingen! Het zal den meesteren aan geene ondersteuning, den leerlingen aan geene belooningen ontbreken. Door mijn besluit van heden verleen ik den jongen kunstenaar, die in den wedstrijd der historieschildering den palm behaalt, een hulpgeld voor het doen eener kunstreis door Italië en andere vreemde landen. Gij, Ferdinand de Braekeleer, die ten jare 1813 door de Maatschappij der schoone Kunsten als historieschilder bekroond zijt geweest, zult deze staatsaanmoediging de eerste genieten. Hier overhandig ik u plechtig dit bewijsschrift van aanwakkering tot verdere en hoogere studiën.’

Die blijde verrassing trof niet enkel de begunstigde, die weenend nederzeeg aan de borst zijns meesters van Brée; Herreyns dankte den kunstlievenden Staatsman namens Antwerpens Academie, terwijl al de aanwezigen in de handen klapten en riepen: leve de Gouverneur! leve de Koning!

Daarop gingen allen het stadhuis af bij de wagens met schilderijen, en, onder de toejuichingen der samengepakte volksscharen, begaf de indrukwekkende stoet zich langs de Koepoortstraat en het Klapdorp naar het museum. De ingang van dit lokaal was onder het toezicht van Herreyns door de leerlingen der Academie in eenen zegeboog herschapen. Boven de poort prijkte Rubens' portret, omkranst door de zinnebeeldige kenteekens der kunst, en links en rechts in lauwerkronen de namen van van Dijck en Jordaens.

Terwijl werklieden de wagens met schilderijen binnen die zegepoort voerden, werd in het museum het feest der terugbekoming onzer kunststukken voortgezet. Antwerpens vaderlandsche dichters droegen het hunne bij ter opluistering van den heuglijken dag. Jan Abraham ter Bruggen, Adriaan Jozef Stips, Jan Frans Willems, Peter Cornelis Goovaerts en Marten Jacob van der Maesen bezongen met geestdrift den lof onzer oude Schilderschool. Zij prezen de moedige kunstvrienden, die onze pronktafereelen wederbrachten, en Koning Willem, die ze onder zijne hooge bescherming nam; terwijl ook Wellington en Blücher werden herdacht, omdat zij in Waterloo's velden den bloeddorstigen Franschen adelaar fnuikten en Europa den vrede schonken. Al die gelegenheidsverzen werden nu uitgedeeld in een boekje van twintig bladzijden, dat voor titel voerde: ‘Toejuiching der leden van het genoótschap Tot Nut der Jeugd: aen d' Antwerpsche Maetschappy der schoone Konsten: by gelegenheyd van de wederkomst der, aen haer ontroofde schilderstukken van de vermaerdste meesters der Nederlandsche School. t'Antwerpen, by J.S. Schoesetters, drukker en medelid van het genootschap.’

Het dichtstuk van den jongen Jan Frans Willems verwierf luidruchtigen bijval. In vervoering jubelde hij:

 
‘Triomf! Antwerpen! Juich! uw schoone schilderstukken,
 
Die Frankrijks plundermacht,
 
Nu twintig jaar geleên, dorst van uw altaars rukken,
 
Zijn eindlijk weergebracht.’

Met fierheid herdacht hij den roem onzer oude Schilderschool en de prachtige kunstschat

[pagina 43]
[p. 43]

ten, welke eeuwen lang binnen Antwerpens wallen schitterden.

 
Maar, zie - helaas! - ineens komt Frankrijk overstroomen;
 
't Omwentlingsvuur barst uit;
 
Een heir van roovers, in zijn woede niet te toomen,
 
Rukt aan en vlamt op buit.
 
 
 
Gij, stad van Rubens! - moest uws lievelings stukken derven!
 
Een tafereelen-tal
 
Het welk geen weerga, voor de schildring, kunde en verven
 
Kan vinden in 't Heelal.

Toen de meesterstukken ons verlieten mengde de grijze Scaldis zijne tranen met die van Antwerpens burgeren, en eene doffe zucht steeg uit Rubens graf, waarop de stedemaagd te snikken lag. Terwijl het vreemde juk ons nederdrukte steeg der Franschen hoogmoed ten top; maar plotseling werd Europa van den bloedigen dwingeland verlost.

 
Dank zij aan Wellington, aan Blücher, Alexander,
 
En Koning Willem's Zoon!
 
Hun vuist plant in Parijs den overwinnings stander
 
En plet eens dwinglands troon.
 
Door hun mag in Euroop de vredezon weer schijnen,
 
De moede wereld rust;
 
De moord, het staatsgeschil, de tirannij verdwijnen,
 
En 't krijgsvuur is geblust.

Daar wij reeds de eerste vruchten des zegepraals genoten, zegde de dichter ontroerd tot zijne dierbare Scheldestad:

 
Hoe beeft de cyther, van verrukking, in mijn handen,
 
Nu ik, na zoo veel rouw,
 
Ons kunstjuweelen, die onschatbre gloriepanden,
 
Weer in uw macht beschouw!

Toen de kunstlievende vergadering het museum verliet, begonnen Antwerpens inwoners aan de gevels hunner huizen reeds de vetpottekens en de gekleurde glaasjes te ontsteken. Die algemeene verlichting werd echter tegengewerkt door het slechte weder. De regen doofde het vreugdevuur, en menige zinnebeeldige transparant werd losgeweekt en door de windvlaag in het straatslijk gerukt. Het groot vuurwerk, dat op de Meir moest worden afgestoken, werd tot den volgenden dag uitgesteld, en kon maar eerst den 8n der maand worden losgebrand. Slechts het luisterrijk bal, dat bij inschrijvingen en door de bijzondere zorgen van Matthijs van Brée was ingericht, kon dien avond plaats hebben, ten lokale der Philharmonie in de Arenbergstraat. De meeste onzer kunstenaars en kunstbeschermers, met hunne opgesmukte vrouwen en dochters, reden in gesloten koetsen naar dit feest. Toen Herreyns en van Brée de terugbezorgers onzer schilderijen in de rijkversierde en schitterend verlichte zaal leidden, klonk hun een machtig hoera! tegen, terwijl de muziek alweer het ‘Waar kan men beter zijn!’ speelde. Vooral Ommeganck oogstte hartelijke gelukwenschen. Daar hij den 26n December 1755 te Antwerpen werd geboren, zag men hem bijna eene halve eeuw hoofdrollen vervullen in onze kunstbeweging. Sedert lang was hij ook de voornaamste en meest befaamde schilder der Antwerpsche School.

Tot daar den verdienstelijken schrijver. Het werk van den heer Vanden Brande zal weldra in zijn geheel verschenen zijn. Onze lezers hebben, door verschillende extrakten, die wij in den loop van verleden jaar deden kennen, kunnen oordeelen hoe belangwekkend dit schrift is; het is inderdaad de geschiedenis van het glorierijk Antwerpen. Iedereen zal dat boek willen bezitten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken