Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1883-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.86 MB)

Scans (1514.96 MB)

ebook (27.08 MB)

XML (3.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1883-1884)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 314]
[p. 314]

Onze gravures.

Met zilveren hagel.

Wij zouden tien tegen een verwedden, dat die kleine jagersman, een bureelopperhoofd in 't ministerie van binnenlandsche zaken is. We meenen hem zelfs te kennen. Juist zoo ging onze bekende in zijne dagen van verlof, uitgedost ter jacht: hoed, vest, laarzen, weizak en geweer kenmerkten bij dien uittocht immer den jager in den vollen zin des woords.

Zijne houding, zijn stap, de uitdrukking van zijn gelaat droegen het bewijs van vastheid, van zekerheid. Hij gaat ze ‘doodmaken’ zegde zijn buurman, als hij hem reeds vroeg zag optrekken; ‘ja,’ zegde een tweede, ‘hij is zeker van zijn stuk.’

Ook kwam mijn bureelbewoner altijd met goedgevulden zak thuis en 's avonds, onder het drinken van zijnen faro, want men ziet het wel, hij is een echte ‘farocraat’ wist hij jachtavonturen op te halen, bij welke die van Gerstacker, in zijne Paardendieven, moesten verbleeken.

Schilders zijn onbescheiden menschen; zij maken aanschouwelijk wat men volgaarne zou zien geheim blijven. Ziedaar in eens het geheim van mijnen stadschen jager in het licht gesteld; die lange zwik-zwak van een strooper doet hem hazen schieten met zilveren hagel, en nog het misdadigst van al is, dat die kerel de wet op de jacht schendt, welke het waardig bureelopperhoofd moet doen eerbiedigen!

De voortreffelijke jager heeft echter kans wel eens wild thuis te brengen, dat juist denzelfden dag niet geschoten werd. Om op eene versche wonde te kunnen wijzen, zal de man er nog wel een schot hagel aan wagen, want raken kan hij het wild, indien dit maar niet te veel kromme sprongen maakt! Nu, dit is bij die hazen welke hij met zilveren hagel schiet, juist niet meer te vreezen, daarvoor zorgt de lange zwik-zwak, die zeker van zijn stuk is, zeer... menschlievend.

De huisklok.

Trouw heeft de hangklok jarenlang getikt; trouw heeft zij het uur geslagen en 's morgens vroeg in huis ‘wekker’ gespeeld, even trouw als de haan aan de hoeve. Eindelijk kreeg de oude klok eene verstopping, een verkoudheid of iets dergelijks, en zij moest van den muur gehaakt en naar den... dokter gebracht worden. ‘Het stof!’ mompelt de oude en als de blaasbalg een oogenblik zijn werk gedaan heeft, za! zij weer gezond en frisch haren regelmatigen slag hernemen. Och, konden wij, als ons hoofd suf wordt en wij niet meer geregeld kunnen denken, het stof der bekommering, zorgen en muizenesten er ook zoo gemakkelijk uitblazen, en aldus weer verjongen gelijk de oude huisklok! Doch dat gaat niet. Als het uurwerk, boven in onze hersenkas, in de war raakt, is er meestal geen verhelpen meer aan, en klokken zijn niet zelden duurzamer dan wel menschen.

Te-hond door het water.

Ziedaar een lief tafereeltje! De oudere broeder en de wakkere Milord gunnen aan het kleine krullebolleke een vroolijken tocht door het water, en wel zóó dat eene vorstin zoo'n tocht niet maken zal. Trouw en fier stapt het ranke en edele beest voort, en de broeder der kleine rijderes steekt middelerwijl eene vaste hand uit om het kind tegen alle ongeval te bewaken.

Brand!

Men kent de ordonnancie van zekeren burgemeester: ‘Men zorge vooral, zoo staat daarin geschreven, dat alles in orde zij op het oogenblik dat de brand uitbreekt.’ Dat was ook het geval in het pruisische stadje, waar de geschiedenis van den sleutel is voorgevallen.

Op zekeren nacht, 't was in een kwart eeuw misschien niet meer gebeurd, wordt er 's nachts ‘brand’ geroepen, 't Was geen ijdel geroep. In Oosterwijck-Bruin's gedichten zocht men rond wáár de brand toch wel mocht uitgebersten zijn, en riep men verschrikkend

 
Daar ginds op 't wandelpad,
 
Daar moet de brand wel wezen!

Neen, hier teekende de roode vlam en de vurig gekleurde wolk zich tegen den donkeren hemel af, en men zag zeer duidelijk dat het raadhuis brandde - het huis, waar de burgervader zijne wijze en zorgvolle ordonnanciën schreef.

Iedereen sprong te been; men bracht ladders en emmers, en zelfs een kolossalen bierketel aan, om aan de spuit een ruimen voorraad van water te geven.

 
Nu kwamen soldaten,
 
Met waschkuip en vaten,
 
Met ladders en koord;
 
Nu dringen de gilden
 
Met kruisboog en schilden,
 
Al schreeuwende voort.
 
De brandklokken klepten
 
De jufvrouwen schepten
 
Met emmer en kop;
 
De nachtwachten joegen
 
Het volk uit de kroegen
 
Naar draagstok en tob.

Zoo heeft van Ryswyck gezongen.

Doch neen, zóó ver kon men hier, in het wijze en voorzichtige pruisische stadje, niet geraken; want het spuithuis was gesloten en de sleutel nergens te vinden. Wie heeft den sleutel? Niemand wist het. Sedert jaren had men den sleutel nergens meer gezien en dat gaf zelfs aan het wijze stadsbestuur de stille verzekering dat de spuit goed bewaard was en de jongens er geen kattekwaad aan zouden plegen.

Er werd raad gehouden, wat er moest gedaan worden. De burgemeester zat de vergadering voor. Aan wien werd de sleutel toevertrouwd? Dat wist niemand meer. Daarvoor zouden de archieven moeten geraadpleegd worden, en de archieven stonden in vollen brand.

Bestond er nog wel een sleutel? Evenmin kon die vraag beantwoord worden. Men had een jaar of tien geleden wel een sleutel van het spuithuis gezien, doch niemand durfde verklaren, dat het wel degelijk de sleutel van het vertrek was, waar men tegen alle brandgevaar eene spuit had opgesloten.

De raad stemde dat iedereen in zijn huis zou zoeken, of er nergens een steutel gevonden werd, die toehoorde aan het slot van het spuithuis; doch terwijl iedereen in hoek en kas, in pot en kan, in zolder en kelder zocht naar den sleutel, stelde de smid voor heel eenvoudig de deur van het spuithuis in te loopen.

De burgerij maakte aanvang met dat niet gestemd, niet gewettigd, dus gansch oproerig werk; doch de burgervader die van geen oproermakers hield, deed den smid aanhouden, hem in de gevangenis steken en maakte hem verantwoordelijk voor de schade, aan een gemeentelijk gebouw toegebracht.

Middelerwijl werd in alle huishoudens de sleutelzoekerij voortgezet en er kwamen kruiwagens vol sleutels voor den dag, groote en kleine, oude en nieuwe, gepolijste en verroeste, die allen een voor een op het slot gepast, doch allen onbruikbaar verklaard werden. De ware, de echte, de oprechte sleutel moest voor den dag komen, zooals de wijze en zorgvolle raad had gestemd!

De brand woedde razend voort; doch wat kon men er aan doen? Immers. als men den sleutel niet vond, kon men de deur niet opendoen, en zoolang deze niet open was kon men de spuit niet voor den dag halen.

Eensklaps 'brak er een onweer boven het stadje los en viel de regen met stroomen uit de lucht. Dat doofde den brand van het half vernielde raadhuis uit en de burgemeester verklaarde, dat alles... nu ten beste was, dat men den sleutel niet meer noodig had en men alle verdere opzoekingen kon staken.

Het spuithuis bleef gesloten, aangezien de brand gebluscht was en algemeen werd het betreurd dat men zich zoo moê had gemaakt voor een gevaar dat, zoo als bleek, van zelve moest voorbij gaan. Dat alles is nu reeds zes jaar geleden en. het spuithuis - is nog altijd zorgvol gesloten

O l zorgvol gemeentebestuur!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken