Dit es tbesouch van dien dat Pieter Boe ende Leuz sijn broeder ontcracht waren den here vor Sinte Verrilden kerke te Ghent

[p. LXIX]

Bijvoegsels en verbeteringen.

Blz. ii, regel 1: in plaats van Oudburg lees Oudeburcht. (Ook zóo, blz. xvi, r. 14, 15, en overal.)

Blz. v, noot a, r. 5, bij te voegen: Nog in de XIV^e eeuw: de Ruedinghers in 1321 (Inventaire de S^t-Génois, n^r 1391), en de Smedinghers in 1371 (Staats-Archief te Gent, Ninove, suppl^t). In de XVI^e eeuw, meermaals: de Papinghers en Uutenhovinghers, in 1559 (De Potter, Second cartulaire, etc., Gand (1886), p. 381 et 388); de Baenstinghers, in 1572, (Hs. Vanderstraeten, f^o 35, aan M^r Gust. van Hoorebeke).

Blz. vi, noot a, bij te voegen: Pieter en Leunis Boe waren zonen van Zeger, en hun vervoer van Assenede te Gent gebeurde in de vier eerste maanden van 1306, als blijkt uit de rekeningen des Baljuws van Assenede, op het Rijks-Archief, ons onlangs welwillend door den Algemeenen Rijks-Archivaris Piot medegedeeld: Item païiet du despens le bailliu de Gand et se mennie fais à Assenede le jour que li enfant Sohier Boiïe furent pris. (Ch'est le conte Jehan Slever, bailliu des Quatre-mestiers, fais à Male en l'an de grâce mil trecens et sis, le lundi après mi may, du terme de may). Rekening van Januari 1305 (o.s.) tot 16 Mei 1306. (Rijks-Archief, n^r 2007). Onmiddellijk daarna: Item, paijet pour un sommier, ke mesires Robiert de Flandres fist acater à Hulst, xxxviij ℔, dont li baillius en a lettres. En in de volgende rekening (17 Mei tot 25 September 1306) menigvuldige andere onkosten van den zelfden 's Graven zoon: Item, pour les despens Monseigneur Robert de Flandres à Hassenede et à Hulst et à Axèles par iij. jours, xxv ℔ xv s. vj d., de quoy li baillius en ha lettres. - Item, pour les despens Monseigneur Robert, quant il refist eskevins des iiij Mestiers, xx ℔ ix s. - Item, pour justice faire, xxx s. - Item, pour un ronchinet, ke mesires de Flandres fist acater à Gant, xl ℔. - En verder: pour le frait de ij. serjans, ke li baillius de Hulst tint avaec lui dou mandement le Conte, pour le doute des parens Sandrekin Villain, k'il prist et fu enroués, xxiiij ℔.; hetgene bewijst dat de grafelijke rechtsvoerder nog andere machtige heeren dorst doen radbraken [Rekening, n^r 2006. Cf. Rekening, n^r 2003 (September-10 Januari 1305 (o.s.): Item, pour un kaer et pour le despens, pour Sandrin Vilain mener à Gant, iij ℔. vj s.]

De terdoodbrenging der kinderen Boe greep waarschijnlijk plaats in die zelfde vier eerste maanden van 1306, het eenigste kwartaal waarvan de Baljuwsrekening van dit tijdvak ontbreekt (zie blz. xxix, noot), want anders zou zij, (gelijk alle andere) in de rekeningen der Baljuws van Gent of van de Vier Ambachten vermeld zijn.

[p. LXX]

Van de familie Boe worden nog gevonden:

In 1276, Dominus Johannes Boe, miles, filius domini Gossuini dicti Boo, militis (Staats-Archief te Gent, Sint-Baafs); in 1288, tienden te Axel, in loco quod dicitur Suydorpe.... retrò mansum domini Johannis Boye (Ibidem, Sint-Pieters, n^r 932); in 1293: Ic, Jan Boeihe, ende Ysabele, mijn zustre, die waren mijn ser Jan Boeis kindre ende hoer,... ende Gherart van Roden, mire zuster man,... land te Axel (Ibidem, Biloke; charter met zegels en legende: Jan Boe); in 1300, Monsigneur Jehan Boïe, gevangen te Sint-Omaars (C^te de Limburg Stirum, Codex diplomaticus, p. 303, n^r 120); in 1305, Sanders Boye, geboet de porter armes feusables encontre le ban (Rekening II des baljuws van Gent, f^o 1; in 1310, Henri Boïe, en Vaudre Boïe, opstandelingen jegens den Graaf (Inventaire J. de S^t-Génois, n^o 1224); in 1336, Clais Boye, schepen van Axel (Stads-Archief van Gent, Sint-Jan ten Dulle, n^r 37, met zegel en legende: S. Clais Boie); in 1356, Marie, Clays Boeys wedewe, met Zegheren, Claeys Boeys zone, haren wetteliken voecht, verkoopen land te Boestenblide in Axel-Ambacht (Staats-Archief te Gent, Sint-Baafs); en in 1381: Exuwe van den hoyre Kerstinen van Lantscoet, Pieter Boys wijf (Stads-Rekeningen van Gent, Hs. X, f^o 188).

Blz. vii, noot c, bij te voegen: Meester Heinrik Braem was in 1285 prochiepape te Westmunster (Van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, d. II, blz. 530); in 1311 Kanonnik te Doornik en van 1317 tot 1331 Raadsheer van den Graaf (Invent^e de S^t-Génois, n^os 1227, 1351, 1650); hij ontving in deze hoedanigheid jaarlijks een pensioen van de stad Gent (Rekeningen, Hs. I, f^o 24, 53, enz.). - Een zoon van Boudin Braem verkocht wijn, en betaalde voor overtreding eene boete: Braem fil Boidin Braem, vij ℔ x s, de ban brisiet dou vin, met Willames d'Artevelde, viij ℔, Gossuins dou Miroir, vij ℔ x s., Willames Bette, vj ℔, Simons li Ammans, l. s., en veel andere (Rekening III, f^o 1).

Blz. vii, noot d, r. 7, bij te voegen: Gillis sTout was in 1296 getuige in de Inqueste nopens de XXXIX (Messager des sciences historiques, 1833 n^o 59).

Blz. ix, r. 9, in plaats van priesters, lees priester.

Blz xxxii, r. 10, bij te voegen: Van de andere opstandelingen, was Sanders Rijm in 1305 geboet voor onwettelijke gevangneming: x ℔, de che ke il arresta un bourgois de Gant hors de la vile (Rekening II, f^o 3). - Willames Roetstoc werd in 1306 tweemaal gestraft voor gevecht te Bouchaute: de melleie (Rekening IV, f^o 6). - In 1316-17 was Jacob Commer ontvanger van 's Graven tol: Jakemon Commer, de Gand,... cense du tonliu de Hughesvliet. - Et est à savoir que Coppin Commer, de Gand et reprisse à tenir de le s. Jehan l'an xvij pour iij ans avaeques les relies du Viès-Bourgh de Gand et de Waize chis deseme mis plus clèrement ens le baillie de Gand (Staats-Archief te Gent, Rol Grands briefs de Flandre, n^o 4437, folio verso). - Rason li Meroutere was balling van Gent in 1320 (Inventaire Van Duyse, n^r 302). - Arnoud uten Wulghem, Jan van den Somple en anderen namen deel aan eenen oploop in de Oudeburcht in 1321 (Inventaire J. de S^t-Génois, n^o 1391).

[p. LXXI]

Blz. xli, r. 8, bij te voegen: In de XIV^e eeuw vinden wij reeds onder de Beenhouwers: Michiel Deynoet, pachter van het Vleeschuus (Stadsrekeningen 1314-15, Hs. I, f^o 7); Jan van Melle, de vleschouwere (Weezenboek 1350-51, f^o 27); Lievin van Loe, de vleschouwere (Zoendincboek 1359-60, f^o 4); Jacop Minne, Jan Mins zone was, svleeschauwers (Jaarboek der Keure 1368-69, f^o 10); Jan de Grave, de beenhouwere (Weezenboek 1354-55, f^o 261 v^o); Kateline, ser Jans Bets weduwe, svleschouwers (Weezenboek 1350-55, f^o 24); enz.

Blz. xlv, r. 3, in plaats van Belfroot, lees Belfort.

Blz. xlv, r. 5, noot 2, bij te voegen: De Oude Burcht van Gent, waarvan 's Gravensteen het laatste bolwerk was, was omringd door eene afleiding der Leie, die onder de namen van Lieve en Plottersgracht, langs de Zeven brugskens, ze van de eigentlijke stad scheidde. Vier versterkte poorten dienden tot oorlogsweer; na de versmelting met de stad werden zij afgebroken; die van 's Gravenbrug in 1318, die der Hoofdbrug in 1370, die der 's Burggravenbrug (?), en die der Grauwepoort aan het Sluizeken in 1531. (Memorieboek der stad Gent, I, 26; II, 60).

Blz. lx, noot 4, bij te voegen: In 1337 was 's Graven-Munt nog te Sint-Baafs bij Gent, waar meester Machelins huis daartoe met drie andere verhuurd was; in 1343-44 wordt er timmerwerk aan verricht. Van 1343 tot 1350 wordt de huurpacht aan Olivier van Halewijn en Wouter de Vroede betaalt (Rekeningen op Rijks-Archief, n^os 2526-2532, gedrukt in Gaillard, Recherches sur les monnaies des Comtes de Flandre (Gand, 1857) p. 31 suiv.).

Blz. 9, r. 23, in plaats van vervoets, lees vorvoets (dat is, dadelijk).

Blz. 24, r. 26, plaatst vóor Jacob Puls het nummer 56.

Blz. 45, r. 1, in plaats van zacht, lees zach.

Blz. 50, r. 8, in plaats van en het getal, lees en die het getal.

Blz. 51, r. 1, col. 2, in plaats van 60, lees 66.

Blz. 51, r. 3, col. 2, in plaats van zusters, lees zuster.