Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Beweging. Jaargang 10 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Beweging. Jaargang 10
Afbeelding van De Beweging. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Beweging. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

XML (2.35 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Beweging. Jaargang 10

(1914)– [tijdschrift] Beweging, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 178]
[p. 178]

Javaansche toestanden
Door
X.X.

Bezwarend is het voor de overheerschten in ‘ons’ Indië hunne wenschen en verlangens kenbaar te maken, eerstens door de geringe ontwikkeling van de massa, en ten tweede, omdat de europeesche pers afhankelijk is van ambtenaren en kapitalisten, waarvan de laatste om financieele redenen en het meerendeel der eersten om eigen glorie, nog weinig op hebben met Jong-Java. De tijden waarin het gouden kalf en de hoed van Gessler, zooals Henri Borel 't noemt, worden aangebeden, zijn nog in vollen gang. En de intellectuels van 't ontwaakte volk, durven en kunnen weinig, dank zij de rigoureuse regeeringsmaatregelen van den laatsten tijd. Wel werd de beroemde circulaire 2014 uitgevaardigd, maar bij woorden is 't gebleven. De assistent-residenten of regenten, die de prijaji's op de gewone vergadering op een stoel laten zitten, zijn witte raven, evenals zij die hollandsch spreken met ambtenaren van de opleidingsschool, of zelfs van een H.B.S. Als tegengif van die platonische circulaire, vaardigde de regeering op 7 Januari j.l. een zeer kras besluit uit, waarbij tegen hem, die door woorden, teekens, vertooningen of op andere wijze gevoelens van vijandschap, haat of minachting tegen de regeering van Nederland of Indië openbaart, 5 tot 10 jaar kettingstraf resp. tuchthuis bedreigd wordt! Een hoogst gevaarlijk caoutchouc-artikel, dat bij rechters van het oude gerenommeerde stempel van ‘gezag en prestige’, tot groot onrecht kan leiden.

Met de beoordeeling van inlandsche toestanden is 't eigenaardig gesteld. Een vage liefde voor ‘'t zachtste volk der aarde’ is

[pagina 179]
[p. 179]

tegenwoordig mode, maar wijst men op bepaalde rotte plekken in 't organisme, dan krijgt men in de kranten van Van Geuns of Wybrands den naam van stuntelig, huilerig-ethisch, zooal niet van oproerkraaier.

Hoe leeft de inlander? Voor den buitenstaander schijnt 't leven van den tropenbewoner een liefelijke idylle, zooals Bernardus de St. Pierre of Jean Jacques Rousseau ons die voortooveren: de rijke moederaarde geeft ruimschoots vruchten, en armoede is er onbekend.

Een boek als van Tillema over de Semarangsche woningtoestanden, waar blijkt dat in de krotjes der bevolking een veel grootere sterfte heerscht als in Rusland, een gezondheidsverslag van Batavia, of de gewone dagelijksche nieuwtjes, van hongerigen, die naar 't stadsverband moesten gedragen worden, leeren wel anders.

Dat heeren-, dessa- en cultuurdiensten nog steeds zwaar drukken, toonde ik reeds vroeger aan; bovendien de oneigenlijke diensten, de prentah's, de onnoodige oproepingen, alles zonder betaling.

Indien men denkt, dat de inlander als vergoeding stellig weinig belasting heeft te betalen, is ook dat een illusie. Sinds 1899, toen eenige heerendiensten werden afgeschaft, moet de inlander hoofdgeld betalen. De boer moet de welbekende landrente betalen. Volgens de nieuwste regeling (Stbl. 1907 No. 277) die nog lang niet overal is ingevoerd, varieert die belasting naar gelang van de grondsoort, tot een maximum van 20% van de opbrengst. Zoo moest men in 1909 in de Preanger ƒ 4.07 per bouw sawah betalen. Ook de bedrijfsbelasting viel in 1907 den inlander ten deel, waar jaarlijksche inkomens van ƒ 50 - ƒ 60 reeds belast worden met 72 cts en zoo progressief tot ƒ 630 en hooger steeds 4½%.

Een europeaan begint pas te betalen bij een inkomen van ƒ 900, en betaalt daarvan ƒ 1.50, terwijl een javaan van datzelfde inkomen ƒ 40 betaalt!

Ook de slachtbelasting is zeer drukkend: van elk kalf, dat de inlander slacht, moet hij ƒ 3 belasting betalen. Reeds Mr. C.Th. van Deventer (Overzicht Econ. Toest. pag. 35) zeide: ‘de minste tegenspoed, de minste onbedachtzaamheid is dikwijls voldoende om het tuitelig evenwicht in het huishoudelijk budget te versto-

[pagina 180]
[p. 180]

ren, en den huisvader voor goed in de handen van den woekeraar te brengen’, en op pag. 261: ‘het moet dus herhaald worden, dat de voorname oorzaak, waarom de economische toestand der inlandsche bevolking van Java en Madoera in de laatste eeuw eerder achter- dan vooruit is gegaan, hierin moet worden gezocht, dat van overheidswege onvoldoende voorzien werd in haar stoffelijke en geestelijke behoeften.’

Voeg bij dit alles nog de hooge accijnzen van noodzakelijke artikelen, z.a. lucifers en petroleum in 1897 en 1899 belangrijk verhoogd; de dure zoutprijs door 't staatsmonopolie, de sluisgelden, de belastingen op vogelnestjes en wajangspelen, dan wordt 't romantisch beeld van den gelukkigen natuurmensch al somberder gekleurd.

Als ik 't versleten argument kan gebruiken, dat men een oostersche maatschappij niet op westersche leest kan schoeien, denk ik steeds aan Beecher Stowe's Negerhut, geschreven in een tijd, dat de slavernij van het zwarte ras door de ambtenaren als iets onmisbaars en door de christelijke geestelijkheid als een instelling van God werd beschouwd.

Sociale wetgeving is iets onbekends in Tropisch Nederland: armenhuizen, opvoedingsgestichten, pensioenfondsen, of ziekteverzekering behoort niet tot de staatszorg. Ook de grootindustrie zal zich daarvoor niet warm loopen; de mogelijke goedgezinde werkgevers worden door concurrentiestrijd wel geremd door de fortuinzoekers. Zonder staatsdwang. zal geen arbeider een dragelijk lot krijgen: men sla naar aanleiding hiervan, eens acht op 't laatste werk van Alfred Russel Wallace, over maatschappelijke omgeving en zedelijke vooruitgang.

Over de kwestie wettelijk en feitelijk recht, heb ik 't ook vroeger reeds gehad; ik vond onlangs in de verslagen der welvaartscommissie een berekening van Mr. Wolterbeek Muller, destijds landraadvoorzitter te Sitoebondo en Banjoewangi, die de schade aan de bevolking, d.w.z. de inlanders toegebracht door de beruchte Bezoeki-Ordonnantie, het uitvindsel van resident Bosman, voor de jaren 1904 en 1905 taxeerde op 40 mille in Panaroekan en 13 mille in Banjoewangi!

Zelfs het nieuwste ontwerp van een strafwetboek laat voor inlanders nog de vernederende kettingstraf bestaan, te erger in een

[pagina 181]
[p. 181]

land als Indië, waar gestraften ook in 't openbaar te werk worden gesteld en dus 't heele publiek zijn schandmerk kan aangapen.

Ofschoon er een rechtschool is opgericht, worden daar geen inlandsche officieren van justitie opgeleid, die moeten 't maar zonder opleiding doen, en blijven onder de macht van 't b.b. Justtie heeft niets over hen te zeggen. Ook de gelegenheid om de indoeuropeesche landraadgriffiers aan de rechtschool op te leiden, liet de regeering voorbijgaan.

Het ergste is de toestand wel op de z.g. particuliere landerijen, territoren zoo groot als Holland, onder Daendels aan particulieren verkocht. Behalve de bedrijfs- en andere gouvernementsbelastingen wordt hier de tjarké (een soort landrente) geheven ten bedrage van ⅕ van den oogst, benevens I dag per week kosteloos werken voor den landheer. Reeds Fock (Beschouwingen en Voorstellen enz. pag. 126) ergerde zich terecht hieraan. De toestand is niets verbeterd. Gevolg waren de relletjes in Bekassi, die met militairen en politie onderdrukt moesten worden.

Ook Van Deventer is in zijn meergenoemd Overzicht (pag. 128) verontwaardigd over 't treurig systeem der particuliere landerijen. De grootste van alle, de Pamanoekan en Tiassem landen konden wij eenige jaren geleden billijk koopen, maar de Hollandsche zuinigheid speelde ze in engelsche handen, die ze nu voor 't driedubbele van de vroeger gvraagde som niet willen missen.

Zien we de buitenbezittingen rond, dan is ook daar something rotten. Timor: afgestaan aan de Afgescheidenen en Jezuieten; geen wijzigingen mogen in de onderwijsregelingen aldaar gemaakt worden, zonder toestemming der protestantsche of roomsche kerk; godsdienst en psalmzingen is hoofdschotel van het leerprogram, dan ‘zooveel mogelijk’ het onderwijs, z.a. dat op de gouvernementsscholen gegeven wordt. Ook gouvernementsonderwijzers kunnen door de regeering aangewezen worden, om onder den orthodoxen dominé of jezuiet-pastoor te werken. Was 't niet op Timor, dat onlangs een inlandsch meisje ontdekt werd, dat geen woord hollandsch verstond, doch wel: Ave Maria en Stabat Mater dolorosa in 't latijn kon reciteeren? Op Deli: de vermomde tijdelijke slavernij door middel van de z.g. arbeidscontracten met poenale sanotie, die 't suikersyndicaat al meer tracht ook op Java in te voeren. 't Gevolg is weer aanvallen op assistenten eener-

[pagina 182]
[p. 182]

zijds, zooals nog onlangs op de onderneming D, en anderzijds weer aanvallen op koelies, zooals op Dalok Merangir, in 't Simoeloengsche, waar een koelie, die zich had willen beklagen, omdat een assistent hem op zijn schamel loon ƒ 3 voor belasting had gekort, in een loods werd gelokt (opdat er geen getuigen bij zouden zijn!) en door een assistent met een stok werd afgerost, dat hij ongeveer tien maanden later voor den landraad nog de litteekens vertoonde. Die koelie, die natuurlijk terugsloeg, werd veroordeeld. Of de assistent veroordeeld is geworden, heb ik nergens gelezen. Of de Baron Dillon Cornecke, die zijn koelies geboeid in hokken wierp, waar ze weken later toevallig door de arbeidsinspectie uitgehongerd en half dood werden aangetroffen.

En dan op Borneo! Kort achtereen twee contrôleurs vermoord. Denkt men steeds aan de aanleiding? Het invoeren van belastingen met onverbiddellijke gestrengheid geëischt van een arme bevolking (de Deliplanters betalen geen grond- of overschrijvingsbelasting!) en de joyeuse entrée van 't Grootkapitaal met zijn Djeloe-toeng-concessies en zijn krakalstraffen in 't groot tegen rubbervervoerende inlanders. Officieel door regeeringsadviseur Lulofs werden Marchant's klachten natuurlijk weer als schromelijk overdreven voorgesteld.

De hospitalen, waar de zieken in sombere boevenpakjes gekleed achter de tralies zitten, zijn een schrik voor den Javaan, die zich dan nog veel liever laat kerstenen in de werkelijk voortreffelijke zendingshospitalen, waar 't vroolijker, hygiënischer, vrijer en mooier is.

De koeliewerving met zijne wervers en handlangers is ook een systeem, waar de domme koelie 't tegen aflegt (cf. Tijdschrift B.B. Januari 1914).

Wanneer er in Suriname door de industrie geroepen wordt om koelies, dan vaardigt Batavia direkt een last uit aan zijn ambtenaren, om die werving niet te bemoeilijken; niet onderzoeken dus of de contractant bij de werving bedrogen werd!

Onbillijke behandelingen, zoowel van inlanders als vreemde oosterlingen zijn nog talrijk (cf. Snouck Hurgronje Nederland en de Islam). Handelingen als van de Toebansche landraadvoorzitter, die getuigen aan baard en haren trok of met den hamer bedreigde, zijn misschien wel een gevolg van ontoerekenbaarheid door tropen-

[pagina 183]
[p. 183]

koller, maar dergelijke lijders behooren zeker niet in dienst te blijven.

Javanen, die in Holland 't contrôleursexamen gedaan hebben, worden in Indië opgeborgen bij de pandhuisdienst, 't landbouwcrediet of als assistent wedono, en moeten weer kruipen en hurken.

Volgens 't Volk van 8 December 1913, behaalde zekere Raden Mas Oetarja op voortreffelijke wijze 't einddiploma van de landbouwschool en kwam hij in aanmerking voor de Sloet van de Meele prijs. Als armelijk derde klaspagagier moest hij op eigen kosten naar Indië terugkeeren. Den Javaan Soemardji die in Wageningen niet slechts 't diploma van Nederlandsche maar ook van Indische landbouw verwierf, bood 't Departement van Landbouw een betrekking aan van ƒ 40 (een chauffeursloon!)

En 't ergst van alles is de dreigende dreadnought-waanzin, die van bezadigde en verstandige Hollanders schreeuwende imperialisten heeft gemaakt. Prachtig voor de heeren industrieelen als de onoverwinnelijke vloot hunne belangen zal dienen, maar nog meer zullen ze in 't vuistje lachen, als de grootste druk weer op den bruinen broeder wordt afgewenteld. 't Is, naar bescheiden meening, van heeren kapitalisten behalve onbillijk ook onverstandig gezien: een verarmde bevolking zal weinig verdiensten voor de export opleveren.

Moge de Javaan tenminste voor vlootkosten bewaard blijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken