Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 1 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 1
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 1

(1890)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mingelmaren

‘NU hoort hoe Sente Bernhard, onder den name ende figure van de bie, tot mijns zeggens versterken, van Christo is sprekende: Apis verè est, quae pascitur inter lilia: quae florigeram inhabitat patriam angelorum. Unde ad civitatem Nazareth (quod interpretatur flos) advolavit: et ad suaveolentem perpetuae virginitatis florem advenit. Dit is (zeit hij) waarlijk onze bie, die tusschen de leliën haar voedsel neemt, ('t welk ongetwijfeld van Christo is voorzeid geweest) die in dat bloeiende en blombarig land der engelen woont. Van waar hij ook, als een bie gevlogen is tot de stad van Nazareth, ('t welk zoo vele te zeggen is als een blomme) ende is gekomen tot die welriekende blom der eeuwiger maagdelijker reinigheid: te weten, tot die alderheiligste maged Mariam.’

 

‘Maar deze vond in 't gemeene moet meer den Hebreeuwschen, dat is den Joden, van ouds toegeschreven zijn. Want die, zoo Josephus betuigt, hebben de eerste schaapherders des werelds geweest, die alzulke dingen voor alle andere plegen te ondervinden. Ende bij deze Hebreeuwen heeft, lange voor Christus tijd, het honig in 't gebruik geweest. Ommers, zoo vele is er af, als men de bien eerst begost heeft gade te slaan ende aangenomen aldus voordachtelijk op te zetten, zoo heeft men ongetwijfeld daartoe, eerst vooral, eenig vat verzierd ende gemaakt, daar zij haar in zouden generen: 't zij van schorsen der boomen, 't welk wel te denken is, de eerste inventie geweest te hebben, als de nature naast bestaande ende gelijkende: 't zij van rietachtige stokken, die men ferula heet: 't zij van wissen en wijmen gevlochten, zoo Plinius uitgeeft: maar die men nu meest maakt van stroo, oft andere bekwame gereedschap van stoffe, tot zulks best dienende, naar de gelegentheid van elken lande, ende subtijlheid der geendere die haar tot zulk 'n genoeglijke ende nutbare bekommeringe begeven.’

[pagina 31]
[p. 31]

Aldus, geweerd de spellinge, uit den christelijken Bie-corf der H. Roomscher kercke. Door Joannem Dauid van Cortrycke, Priester der Societeyt Jesu. De Bie is cleyn onder die vliegende dieren: ende haere vrucht gaet alle soeticheyt te bouen. Eccli 11. T'Hantwerpen, By Martinum Nutium, inde twee Oyeuaers. Anno M.D.C.



illustratie

TOT Rijssel, in de laatste zittinge van 't Genootschap der Fransche Vlamingen onder kenspreuke: Vaderland en Moedertaal, heeft Doctor C. Looten de leden indachtig gemaakt dat ze sedert jaren den helft van hunne kenspreuke, en tevens van hun doel, schijnen verwaarloosd te hebben; dat ze weinig of bijkans niets meer en doen voor hunne en onze Moedertaal. Doctor Looten heeft de Fransche Vlamingen aangewakkerd om in- en meêschrijvers te worden in Biekorf, en om dit blad te aanveerden ter openbaarmakinge van hunne vlaamsche schriften.



illustratie

TER zaliger gedachtenisse van Godlief (of Amadeus) Jan-Maria Donck, Leerling in de Rechten ter Hoogschole van Leuven, geboren tot Ardoye op den 31n Maarte 1869, en aldaar overleden op den Alderheiligen avond 1889, wierd het volgende zieldichtselken gemaakt:

 
Hij stierde, vrij en blij, zijn vaartuig op de baren;
 
nam water, wind en weêr, nam 's hemels licht te baat;
 
en zou, voorspoediglijk door 's werelds nood gevaren,
 
bereiken 't lustig land waar gij te bloeien staat,
 
o Wetenschap, o Kunst! Maar neen, de winden sprongen
 
geweldig op hem neêr, en slingerden 't gebouw
 
dat al zijn' hope droeg, tot dat het, moe gedwongen,
 
begaf en nederzwakte in 's afgronds diepen grouw!
 
 
 
Is niets gebleven? Is hij hopeloos verloren?
 
Kan niets u troosten,... die, zijn' schipbreuk ziende, staat
 
en weent nu op de kust? Of zal hij, hergeboren,
 
genieten eeuwiglijk des levens dageraad?
 
Gewis, de Schepper zal zijn schepsel zijn indachtig;
 
de Heiland zal zijn Bloed indachtig zijn, en dan
 
zal die vernederd was, verwekt door God almachtig,
 
eens leven waar geen dood meer hem genaken kan!
 
 
 
Guido Gezelle.


illustratie

[pagina 32]
[p. 32]

TE Parijs komt er een woordenboek te verschijnen van 1715 bladzijden op 2 sponden gedrukt, en heetende: Dictionnaire apologétique de la Foi catholique. Onder andere geleerde mannen die aan dit werk medegewrocht hebben, zijn er drie Vlamingen: de eerweerde J. Corluy van Antwerpen, G. Lahousse van Iseghem en de zeer eerweerde Doctor G. Kanonik Waffelaert, leeraar in 't Groot Seminarie van Brugge.



illustratie

OP den zesden in Kortemaand, 't jaar Ons Heeren 1879, ontving een onzer, als wederjonste voor zijnen nieuwjaarwensch, het volgende van zaliger Deken De Bo:

Elverdinghe 6 feb. 79.

 
Dilectissime rerum,
 
'Kdanc U, zoete Menestrele,
 
om uw abele ende vele
 
wenscen van het nieue jaer.
 
Ende ic oke - dattes waer -
 
wensce, juiste niet op staende
 
voet, maer sporcle innegaende,
 
dat gi, 't meugend zout of smout,
 
leven ende ontliven zoudt
 
in den Heer, dat 'k zeggen wille,
 
en dan gaen ten Hoogen Hille.
 
D.

Op de kladde van dat dichtselken, dat na de dood van zijne eerweerde gevonden wierd, staat er, met Deken De Bo's groeve penne geheel doorkapt en doorkorven, ja schier onleesbaar:

 
.................
 
wensce U meer nog dusent (mal..) werven,
 
dat gi leven zoudt en sterven
 
in den Heer dat 'k seggen wille,
 
Hebs du mi geen riimke op ille?
 
.................

Eilaas, 't was Hi zelve, die, 't leven meugend en verdragend, zout of smout, ontlijfde en - veel te vroeg voor ons - ten Hoogen Hille ging!



illustratie

WIJ hebben met veel genoegen vernomen dat een der Stichters van Biekorf, te weten de gevierde vlaamsche Dichter Jonkher Karel de Gheldere, in zittinge van 18n van Kerstmaand, komt gekozen te worden om de eerste der twee openstaande plaatsen te bekleeden van Meêwerkend Lid van 's Konings Vlaamsche Taalkamer, voor het binnenland.

Biekorf wenscht hem veel geluks!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken