Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 1 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 1
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 1

(1890)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Heidendom

- 1. DIE een stuk gekruist geld in zijn kasse heeft, geen dieven of stroopers die eraan zullen g'raken. Zelszaete.

 

Het kruisteeken onfaalbare kracht toeschrijven is 't Kerstendom besmetten met heidendom.

 

- 2. Als 't zaterdag is, de zunne komt altijd uit, al en ware 't maar voor een kleen tijdeken. 't Is omdat Onze-lieve-Vrouwe heur waschte zou kunnen droogen. Sweveghem.

 

In steê van Onze-lieve-Vrouwe zal men hier eertijds een ingebeeld heidensch vrouwenwezen te passe gebracht hebben, b.v. Ver Helde of eene andere, die 't gekerstende volk naderhand verboden wierd te vermonden.

De oude heidensche zeg was sterker als de gewilligheid der christenen, en alzoo kwam het dat zij de heilige Maagd iets toeschreven dat haar niet toe en komt, maar dat van de heidensche goden- en godinnennamen algemeen geloofd wierd.

 

- 3. Als onz' ouders naar schole gingen wisten ze dat er altijd een potteke meê geld op een zekere plaatse langs den weg stond. Elk liep er om 't zeerst naartoe. Ze 'n hebben 't nooit gezien, maar de eeken kanthage wordt nog getoogd waar dat 't stond. Zelszaete.

 

Waarschijnlijk en was 't geen kruisgeld, anders en hadden de Alven, de Kabouters en andere ingebeelde heidensche wezens er geen macht over gehad, om 't daar te zetten.

[pagina 67]
[p. 67]

- 4. Kalleke Vandewalle en deed niet anders als vloeken en bannen op de pasters, dat 't zonde en jammer en 'n groote schande Gods was. Maar, op nen nacht, als dat al lange geduurd hadde, kreeg het volk in huis, die 't tot halfwege zijn schouwe smeten, en 't dan lieten omleege in zijnen heerd vallen. Kalleken, op den duur, veranderde van leven en zijn huis wierd een g'rust huis. De pasters ha'n hem dat gebakken. Zelszaete.

 

Het Kerstene Volk schrijft hier en daar ten onrechte zijne Priesters toe 't gene onze heidensche voorouders hunne wijlieden, eewaarden, wijze wijfs, vroede vrouwen, tooveraars en tooveressen toeschreven.

 

- 5. Ge moet zien dat ge, bij geval, geen kathaar in en zwelgt, ge zoudt op 'n tere komen en dood gaan. Katerhaar is nog erger, maar 't ergste van al is een haar uit den baard van nen kater! Sweveghem.

 

Onze oude afgoden liepen dikwijls achter 't land in dierengedaanten verborgen; ja, zekere dieren waren hun toegewijd; b.v. de wolf en de rave aan Woen, de houtspicht aan Donder, enz. De kwaaddoende geesten, b.v. de drollen, huisden liefst in de Katten; later vergat men het oud gedrolte, en men schreef hunne doeningen aan de tooveraars en aan de tooveressen toe, die, in katten veranderd, hun spel speelden.

 

- 6. Jan Tielman had om de Vroevrouwe geweest; eene zwarte gedaante kwam hem huiswaards gevolgd, over lochtingen en landen; gansch bezweet en tenden asem kwam hij eindelinge thuis. Van zoo haast als hij binnen was sloeg hij de deure toe en de gedaante vloog er geweldig genoeg op om ze uit heur haken te doen springen. Geheel den nacht bleef het spook voor de veister staan: 't en verdween niet, peis-je, maar 't verteerde daar, met het dagworden, op de plaatse waar dat het stond. Zelszaete.

 

't Heidendom is 't Kerstendom vijandig, bijzonderlijk bij de geboorte ('t heilig Doopsel) en bij 't overlijden (de laatste heilige Sacramenten).

De schaars bekeerde Vlamingen hadden eenen onweerstaanbaren schrik voor al die afgoden, die ze verzaakt en veracht hadden. Zouden ze geen wrake nemen? Die vreeze heeft de vertelselingen voortgebracht, die nu, lijk 'n keerse in de pijpe, stillekens aan 't

[pagina 68]
[p. 68]

uitsterven zijn, maar die eertijds de haren deden te berge rijzen van meer als een.

Het krieken, het priemen, het licht van den schoonen, klaren Dag, ook eene schiergodheid, deed de nachtspoken niet naar elders weggaan maar opmageren en verteren daar ze stonden.

 

- 7. Men vindt somtijds hier end daar in de bilken ronde plekken, waar 't gars veel groender staat als elders. Dat zijn tooveressenronden: de tooveressen hebben daar gedanst binst den nacht. Moest er iemand die schoone groene ronden met drek bevuilen, zij zouden krempen of vertijkelen, tot dat de bevuilde plekke erbuiten is. Coolkerke.

 

De tooveressen zijn eene latere verbeeldinge. Vroeger, na den algemeenen volkszeg, waren 't alven en alvinnen, wiemkes en wichtjes, dokken en drollen, al ingebeelde onwezens, die, bij nachte en klare mane, in die ronden plachten te dansen.

Onze tooveresseronden heeten de Engelschen fairy-rings, dat is alfronden.

 

- 8. 's Nachts om 'n Vroevrouwe gaan, alleene, en is ook niet goed: ge moet ze met twee'n gaan halen en weêre naar huis lee'n. Zij en zullen met eenen man alleene niet lichte meêgaan: zij komen te vele tegen, doch zonder gevaar, want de vroevrouwen zijn verzekerd door 't Geestelijk. Zelszaete.

 

Vergelijkt no 7. Wat het getal twee aangaat, 't is waarschijnlijk vereischt om, met de vroevrouwe, 't getal drie te maken, dat een heilig getal is bij 't Volk en altijd geweest heeft.

 

- 9. M'n-n-heere, 'k hak-ak-akele ik-ik e kl-leen bi-bi-bitje, ma ge moe-moet weten, mij' moe-moe-moeder is gestorven terwijlen da'k ik-ik gebo-bo-ren wierd! Moscroen.

 

De heilige Kerke noch de wetenschap en leeren niet dat de zulke hakkelen of stameren wier moeder in 't kraam gebleven is; 't is dus heidendom of, ten schoonsten genomen, wilde wetenschap.

En wat is heidendom anders als wilde of verwilderde wetenschap?

Vele vertelt het volk overal van de moeders die alzoo aan hunne dood gekomen zijn.

 

- 10. Tot Bernhard Bonte'ns gingen ze verrijken. Twee kleene broerkens sliepen te gare boven in een

[pagina 69]
[p. 69]

beddeke. En al met eenen keer, zonder dat ze iemand geware worden, krijgt Petrusken zu'k ne geweldige' slag op z'n kake, dat Pauwke er van wakker wordt, en ze beginnen alle twee te huilen. Bernhard Bonte gaat buiten, en wat ziet hij? Een vrouwmensch gehukt zitten, tenden 't hofwegelken. Hij komt zeere genoeg binnen en hij slaat haastig de deure toe, want tegen 't kwaad en meugt g'u niet weren. Drie uren later waren ze verrijkt van ne frische' zeune. Zelszaete.

 

Vergelijkt no 6. ‘Tegen 't kwaad en meugt ge u niet weren:’ vluchten wel en belet stellen, al dat gij kunt, maar niets meer. Dat zou 'k willen van elders bevestigd vinden, met den waarom daarbij. Omdat 't verloren moeite is?

 

- 11. Die geenen zoom aan hunne ooren en hebben zijn gierigaarts. Kortrijk.

 

Bij dit stuk wilde wetenschap moet er een reden zijn die 't Volk weet misschien, maar die mij tot nu toe niet gebleken en is. Wie heeft het gehoord?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken