Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 1 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 1
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 1

(1890)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Het Testament

 
EEN Heer kwam kinderloos te sterven,
 
al plots, entwaar in Engelland.
 
Groot spijt!... De weeuw en mocht niet erven,
 
ze'n had geen testament in hand.
 
 
 
Dat wijf ga ik wel niet beklagen,
 
zulk een serpent, een zotte top,
 
die hond noch kat en wou verdragen
 
en twistte voor nen spellekop!
 
 
 
Maar vriend, hoe stelt gij uit tot morgen
 
wat g'heden schrijven wilt en kunt?
 
De tijd zal u niet alsan borgen,
 
hij vliegt en is bepaald gejund.
 
 
 
Kijk!... zou de mistress iets verzinnen?
 
Ze'n plengt geen traan voor haren man,
 
verzwijgt zijn dood..., wil 't erf herwinnen,
 
dat loensch zij maar benijden kan.
 
 
[pagina 345]
[p. 345]
 
Ai! wat al soort van helsche stukken,
 
gij, auri sacra fames doet
 
ge niet begaan en leelijk lukken?
 
De god der eeuw is 't geld en 't goed...
 
 
 
Juist woonde toen in die gebuurte
 
een schoenlapper met name John,
 
bij wien 't bleef immer tijd van duurte,
 
want hij te schaars zijn broodje won.
 
 
 
Maar peist: een vos vrij van gedachte
 
was 't, die voor misdrijf 's noods niet week,
 
ja kerk en kluis en ziel verachtte,
 
en van gelaat den doôn geleek.
 
 
 
Heur plannen smeedt de weeuw... 't viel mede:
 
z'heeft heimelijk den fielt ontboôn:
 
‘Hork, zoo en zus...’ - ‘Accoord en vrede.’ -
 
‘Heel 't erf aan mij!’ meent de matroon.
 
 
 
Het lijk wordt fluks van kant gedragen.
 
De lapper neemt de plaats, en ach,
 
begint te kuchen en te klagen,
 
als of hij op zijn uiterst lag!
 
 
 
Hij zegt: ‘laat den notaris komen,
 
met zijn getuigen alle vier;
 
mijn laatsten wil..., 't is uit met droomen,
 
zett' hij voor eeuwig op 't papier.’
 
 
 
‘Ja gauw.’ - Reeds stapt de schrijver binnen
 
en fluistert: ‘'t Eindeke of de kaart
 
is valsch..., maar heeft hij nog zijn zinnen?’
 
De lapper lacht in zijnen baard.
 
 
 
‘Mijn man, mijn man!’ Zoo schreeuwt de vrouwe
 
al snikkende, over van verdriet,
 
‘mijn hert verslindt den wreedsten rouwe:
 
man lief, denkt ge op uwe gade niet?’
 
 
 
Heur tranen zoûn arduin bewegen...
 
Hou af, mevrouw, een stemgerucht
 
komt doof als uit het graf gestegen,
 
zieltogend spreekt de kranke en zucht:
 
 
 
‘'t Gaat schrap..., notaris, schrijf... 'k vermake
 
net de ééne helft van al mijn goed,
 
aan mijne vrouw, en de ander' make
 
'k aan buurman John, dien goeden bloed...
 
 
 
Diep zit de man in derenisse
 
en overlast van kinders heeft...
 
Ik toog hem mijne erkentenisse,
 
daar hij met ons in vriendschap leefd'.’
 
 
[pagina 346]
[p. 346]
 
De boef, gansch uitgeput van krachten,
 
rust 't hoofd:... en toch een glimlach fijn
 
zweeft rond zijn lippen: 't werk volbracht en
 
zwicht John voor meê of tegenzijn.
 
 
 
‘Vervloekte schelm, uw' valsche toeren!...’
 
De bliksem vallende aan haar teen
 
en kan Madam' niet meer ontroeren
 
dan dat de woorden 's lappers deên.
 
 
 
Het nijdig hert der hekse scheurde:
 
ze wierd en peersch en bleek en kwaad;
 
heur dwaas betrouwen diep betreurde
 
die zwijgen moest..., om d'helft der baat.
 
 
 
‘Als leuren spannen met elkandere
 
't is klucht dat de een bedriegt den andere.’
 
Nu, lezer, weet-je wat?
 
Uwe eerlijkheid is schat.
 
De sluwheid
 
baart sluwheid,
 
't bedrog
 
bedrog,
 
het onrecht
 
ook onrecht,
 
en vroeg of laat betaalt men boet
 
van nijdighede,
 
begeerlijkhede
 
en trouweloos verkregen goed.

V.D.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken