Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 3 (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 3
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.66 MB)

ebook (3.52 MB)

XML (0.95 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 3

(1892)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mingelmaren

DE Eerweerde Heer Ferdinand Garmijn, geloofsbode in Congoland, is aldaar overleden.

Heer Ferdinand Garmijn, wierd te Beveren bij Rousbrugge geboren, in 't jaar 1862. Hij leerde zijn Latijn in 't gesticht van den heiligen Vincent te Iper; trad in 't groot seminarie van Brugge den 30sten in Herfstmaand in 't jaar 1883, waar hij priester wierd den 4den in Zomermaand 1887. Hij had eenige benoemingen als hulppriester in 't bisdom, en ging in Herfstmaand 1888, te zamen met zijnen ouderen broeder Julius, maar 't zendelingenhuis van Scheutveld.

Den 3den in Hooimaand 1889 staken de twee gebroeders, te zamen met Eerw. Heer Ronslé, te Antwerpen in zee om den 31sten te Boma, en den 21sten in Herfstmaand te Sinte Maria-Berghe aan te komen.

Het verhaal van die reize, geschreven door den Eerw. H. Julius Garmijn, staat te lezen in: ‘Missien in China en Congo’ 14ste afleveringe, bl. 219.

Onze zendeling verbleef eenigen tijd te Berghe, waar hij, volgens 't verhaal van zijnen broeder, ‘de kinderen die aan hen waren onderwees, alsook 8 knaapjes der naburige dorpjes die daar als t' huisliggers woonden: deze zijn onder 't bestier van Broeder Ferdinand, die hun leert lezen en schrijven, werken met de spade en naaien, en vooral niet te liegen en elkaar niet te bestelen; voor die twee laatste puntjes zijn zij lijk al de negers taai om leeren’.

Later wierd die Eerw. Heer gezonden naar Moanda, om het nieuwgestichte weezenhuis te bestieren. 't Was hij die aldaar, den 13sten in Nieuwjaarmaand 1892, de eerste Gentsche Zusters van Liefde in hunnen eigenen thuis zoo hertelijk ontving.

Ongelukkiglijk voor de arme Congolanders, en heeft hij zijn werk niet lange kunnen voortzetten; God was tevreden met zijne opofferingen en heeft den moedigen zendeling tot hem geroepen.

Ferdinand Garmijn bezweek in Zaaimaand 1892, van de rooze, hij had daarbij de koortsen der streke.

Lezers van ons tijdschrijft, en gij bijzonderlijk zijne vrienden, weest hem in uwe gebeden indachtig.

[pagina 319]
[p. 319]

DICHT bij het gewelf der O.L.V. kerk te Brugge, dragen eenige steenen een zeer beschadigden wapenschild, waarvan het volk het volgende gemaakt heeft: van den helm, eenen ketel; van den schild, een truweel; van eenen der visschen op het helmsieraad, eenen lepel; van den visch op den schild, twee beenderen. Dat is het wapen van het geslacht der Van Capellen's.

Nauwelijks was die verkeerde uitleg onder het volk verspreid, of het schiep de volgende legende:

‘Over langen tijd werkte er aan de kerk een metser, wiens vrouw hem dagelijks zijn middageten bracht, dat gewoonlijk uit een stuk ossevleesch met groenten bestond. In dien lang vervlogen tijd doodde men in Slachtmaand eenen os en men bewaarde het vleesch in houten vaten. Nu, volgens de overlevering, was de vrouw, door maar gedurig van den voorraad te gebruiken, veel te gauw op den bodem van de kuip geraakt.

Terwijl zij uitrekende hoeveel tijd er nog vóór de Slachtmaand verloopen moest (men was toen eerst in Hooimaand), vond zij 't voorzichtig het rantsoen van haren heer en meester te verminderen.

Op zekeren dag dus, waagde zij het heuren man tevreden te willen stellen met twee beenderen die zij lekker toebereid had met gestoofde wortelen en in 'nen ijzeren ketel had gereed gemaakt.

Maar de meester wierd seffens gewaar dat het magere keuken was, en hij voer tegen zijn arm wijf in verwenschingen en hevige verwijtingen uit. En tot eene les voor al de vrouwen die 't nog zouden beproeven besparingen te doen ten nadeele van hunne mans, nam hij den ketel en den lepel en metste ze in den muur.

Hij deed er zijn truweel bij, waar hij de twee beenderen op legde, tot eene blijvende gedachtenis van de gierigheid zijner vrouw’.

(Uit ‘Ons Volksleven’ 1891, 4de afl.)



illustratie

SAMO, die ten jare 623 de Slaven vrij vocht van de Avaren en 35 jaren lang koning was van de Wenden; Samo die Dagobert, den koning der Franken overwon en door hedendaagsche liefhebbers aanzien wordt als een voorganger der Panslavisten, was een martkramer of rondleurder uit het land der Franken; (Kurth, Origines de la civilisation moderne, II, bl. 102, 2de uitgave), en belgsche schrijvers verzekeren dat hij een Zoningenaar was (Soignies): immers de jaarboekschrijver Fredegaris, wiens geschiedenis strekt van 584 tot 642, wil dat Samo een frankisch koopman was, ‘de pago Sennonago.’

[pagina 320]
[p. 320]

DE kramers, om volk rond hun spel, en geld in hunnen zak, te krijgen, plegen te roepen: Alhier, alhier:

 
oordtje bij
 
is leute meê!


illustratie

Vragen

VAN een vrouwenkleedsel, dat geweldig gescheurd en verhakkeld is, zegt men in 't Poperingsche:

 
't Is lijk 't pelder van
 
Salomons ruin!

Wie weet er iets over Salomons ruin te berichten? En hoe komt een pelder daarbij te stade? Ook, is pelder met het te gebruiken of met den? Misschien hadde ik beter d'pelder geschreven, zoo men d'Scheld, d'schole, d'zak schrijft; voor de Schelde, de schole, de zak.

A.D.

***

 

DAAR bestaat een salijnhuis, te Gulleghem, een salijnhoek, te Dadiseele; een salinnes, te Moorseele, in West-Vlanderen; een salinne te Leers-Nord, in Henegouwen.

Te Gulleghem en te Dadizeele spreekt men salijn uit gelijk het fransch woord saline.

Weet er iemand raad met die benamingen, die eenen gemeenen oorsprong schijnen te hebben?

H.V.N.



illustratie

IN eene ‘prysie van de vlietende ende inhaevende catheylen bevonden ten sterfhuyse van Mary Magdalena Boonifaes overleden huysvrouwe van Sr. Jacobus Brandt, anno 1731,’ staat als volgt:

‘Baguen ende juweelen van d'overledene: Alvooren eenen gouden cruys met eenen gouden keten, twee silverhooftyzerkens wanof een met gouden hoofden, een zilver sinteurbeuckel, item nogh eenen gouden minnecnooprinck, een paer silver beuckels met een silver ryncxken, gepresen door den goudtsmidt’.

Bewijs dat men in 1731, te Loo in West-Vlanderen, nog het oud Friesche oorijzer plag te dragen, dat nu in Friesland zelve aan 't verdwijnen is.

A.v.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken