Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 4 (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 4
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.51 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 4

(1893)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mingelmaren

‘MEN zoekt steun in de oude schrijvers, men verheerlijkt de langvervlogen tijden, men beweert studie te maken van de streekspraak! - uitstekend: die studie van streekspraak en de oudere taal werken gunstig op de vermeerdering van den taalschat; maakt het zoeken gemakkelijker en menigeen zal dan zien, dat hij geen nieuw woord behoeft te maken, daar het oude woord reeds bekend was. Eene Académie, die woorden veroordeelt, hebben wij hier gelukkig niet.’

Zoo spreekt Taco H. de Beer, van Amsterdam, in Noord en Zuid, 1892, bldz. 429.

[pagina 63]
[p. 63]

IN Zwitserland zijnder herders die 's zondags eerst in 't Duitsch, dan in 't Italiaansch en eindelijk in 't Fransch preken, al in eenen keer.

In Belgenland, hebbe ik meermaals een sermoen hooren in 't Fransch beginnen en in 't Vlaamsch eindigen.

Wij hebben ook tweetalige nieuwsbladeren. Te Bergen zijnder die half in 't Fransch, half in 't Waalsch gedrukt worden. Te Ronse bestaat de Gazette de Renaix, die een Fransch hoofd en eenen Vlaamschen steert heeft.

In het ‘Vlaamsch deel’ van genaamde Gazette, uitgegeven op zondag den 15sten van Nieuwjaarmaand 1893, vinde ik een prachtig gedicht, opgedragen Aan de eerweerde Moeder van 't ziekenhuis te Ronse op haar naamfeest.

De Dichter zegt in den elfsten van de twaalf schakels die hij de eerweerde Moeder toewijdt, het volgende:

 
‘Gij strooit hier zalf en balsemwalmen,
 
terwijl de dood haar zeisen zwaait;
 
zoo zamelt gij uw' zegepalmen,
 
terwijl de dood haar offers maait.
 
Uw' kranken zijn den krans aan 't vlechten
 
door God aan christen moed beloofd,
 
zij zullen hem voor eeuwig hechten
 
aan 't Godgewijde Moederhoofd.’

Het stuk en is niet onderteekend, maar, dorste ik zoo vrij zijn, ik zou er gerust den name onder zetten van eenen leeraar uit het Bisschoppelijk Collegie te Ronse, te weten van den eerweerden Heer Alfons Beelaert.



illustratie

NIEUWE SPELLINGE. - Den 6den in Slachtmaand laatst, heeft eerw. heer Jan Bols de Leden der zuidnederlandsche maatschappij van taalkunde tegen de nieuwe spellinge gewaarschuwd die een Amsterdammer, Heer R.A. Kollewijn, voor onze tale zoekt te doen aanveerden.

Als ge zet, zooals iedereen ‘eeninge hooge boomen’, dan volgt ge de oude spellinge.

Zet ge integendeel ‘enige hoge bomen’, dan zijt gij volgeling van de nieuwe, Kollewijnsche spellinge.

Jan Bols en moet van die nieuwigheid, van die ‘taalkrenking in de spelling der woorden’ niet weten. Hij heeft immers, ten jare 1891, een boeksken gemaakt daarin hij met negen grondige redens bewijst dat het verschil tusschen de scherp-en de zachtlange e en o, in de beschaafde uitsprake, dient gehandhaafd te blijven. Alle geleerden, mag men zeggen, in Nederland en in Belgenland, gaven den Heere Jan Bols groot gelijk en waren van zijn gedacht.

[pagina 64]
[p. 64]

Geen wonder dus of houdt hij aan de oude, aan de algemeene spellinge, aangezien ze dat verschil van uitsprake in acht neemt en verbeeldt.

Tot nu toe en vindt Heer Kollewijn's spellinge geenen bijval, noch in Nederland, noch in Belgenland. Maar wacht!

't Zijn redens genoeg om die nieuwe spellinge ‘enige hoge bomen’ overal te doen aanveerden. 't Is waar.

1/ Zij verbeeldt eene slechte uitsprake die strijdig is met de afleidinge en de geschiedenisse der woorden;

2/ Zij verbeeldt eene uitsprake die strijdig is met deze van geheel vlaamsch Belgenland en met deze van verre 't meeste gedeelte van Nederland;

3/ Zij doet een dierbaar overblijfsel der oude tale verdwijnen;

4/ Zij verarmt onze tale van twee klanken ee en oo;

5/ Zij verbeeldt eene uitsprake die al de taalkundigen afkeuren;

6/ Zij doet de groote meerderheid der dietschers buigen voor de groote minderheid;

Doch.

1/ Zij verbeeldt de aangeboren uitsprake sommiger Hollanders;

2/ Zij verbeeldt, de kunstmatige uitsprake sommiger leervrouwen van Belgenland;

3/ Zij verbeeldt, voor het meeste deel der dietschers, eene teenemaal vreemde uitsprake, die bijgevolge schoone en deftig klinkt;

4/ Zij bewijst en bevestigt het oppergezag van de gouwe Noordholland over al de andere dietsche gouwen van Nederland, van Belgenland en van Vrankrijk.

Geen twijfel dus of de nieuwe spellinge moet er door!

Eens dat Heer Kollewijn's ‘hoge bomen’ in 't Zuiden zoowel als in 't Noorden wortel geschoten hebben, dan schikt een tweede Noordhollander een ander taalbederf uit zijne streeksprake in de algemeene boektale te doen overgaan: ‘Alle dietse manne zulle de slot-n afbijte van de woorde, omdat de Noordhollanders die -n gelieve af te bijte als ze prate’.

Na hem zal een derde wetgever afkondigen, overmits de hollandsche gouwsprake alle naamwoorden mannelijk maakt dat voortaan alle naamwoorden van levenlooze zaken, van levende dieren en zelfs van menschen, in de beschaafde boek- en spreektale als mannelijk moeten gebezigd worden en dat iedereen het voorbeeld zal navolgen van het Workumsche nieuwsblad Friso hetwelk op den 19den in Nieuwjaarmaand 1892, drukte in dezer voegen:

‘Onzen hartelijken dank voor de belangstelling en deelneming, die wij mochten ondervinden tijdens ziekte en overlijden van onzen onvergetelijken Moeder en Behuwdmoeder’.

Andere nieuwe taalwetten zullen naderhand gemaakt worden.

Elk zegge 't voort!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken