Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 4 (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 4
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.51 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 4

(1893)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]

Mingelmaren

‘HET getal nieuwsbladen welke in eene taal verschijnen, geven zeker wel het bewijs van de min of meer groote belangrijkheid dezer taal.

Welnu, in de laatste kamerzitting heeft M. Van den Bemden, vertegenwoordiger voor Antwerpen, bewezen dat in België en Nederland ruim zeven honderd bladen in de Dietsche taal uitgegeven worden.

De groote Nederlandsche bladen van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag behelzen drie of viermaal meer tekst dan het grootste blad van Frankrijk. Alleen de Engelsche en Americaansche bladen zijn belangrijker. De Nederlandsche bladen worden vooral verspreid in de Republieken van Zuid-africa, in de Nederlandsche bezittingen van Indië. Wij laten hier nog te buiten de in het vlaamsch geschreven bladen die in andere werelddeelen, bij voorbeeld in Noord-America, verschijnen.’

 

('t Daghet in den Oosten).



illustratie

DE Duikalmanak van Dr Guido Gezelle zegt op den Maandag van de Goede Weke: ‘Kalfdag, kalfmaandag: die laatst in de schole komt is ‘'t kalf.’

Men maakt de gedaante van een kalf, verbeeldende den Vasten, den Winter, 't oud heidendom, en men versmoort het.

‘Ons Volksleven’ (5de jaar 4de afl.) voegt daarbij:

‘Men sloeg het volk met eene vod of eenen lap, dien men insgelijks kalf noemde.

In 1760 verdronk een kind in de vaart, toen het over het water bukte om het kalf te wasschen.’

In het zelfste blad, en de zelfste afleveringe, lezen wij nog de volgende wetensweerdigheid:

‘Tot op het einde der XVI eeuw vierde men te Zoningen de feest der onnoozele kinderen.

De kanonikken der collegiale kerk dier stad stonden dien dag, gedurende dien dienst, hunne plaatsen af aan de koorkinderen. Een der kinderen droeg het gewaad van deken, terwijl de andere in kanonikken verkleed waren.

Na de plechtigheid moest de eerstgenoemde zijne gezellen onthalen met het geld dat te zijnen voordeele in de kerk rondgehaald was.’

[pagina 159]
[p. 159]

HET vierde deel van Guido Gezelle'ns Verzamelde Dichtwerken is bijkans afgedrukt; het bevat, buiten Liederen, Eerdichten en Reliqua, nog de volgende bijgevoegde stukken:

Drie-koningenlied.

Lied ten voordeele der verongelukten te Kortrijk, 16 Nov. 1882.

De Kobbe, de Slekke, de Puid, deze drie en wierden nooit te vooren gedrukt.

Te Lauwe.

Baron Ruzette.

Brave Maarten.

Nisi Dominus.

Het vijfde en 't meeste deel heet Tijdkrans; het vervalt in drie'n: 1o Dagkrans, 2o Jaarkrans, 3o Eeuwkrans. Bijkans al dat daarin komt is ongedrukt en onuitgegeven.

Te vragen bij J. Demeester, uitgever, te Rousselaere.



illustratie

SEDERT eenigen tijd wordt de vrage weerom opgeworpen of de treurspelen gezeid van Shakespeare, waarlijk aan dien schrijver mogen toegeëigend worden. Velen zijn er immers die zulks betwisten, en daar wordt druk over geschreven in Duitschland, in Engelland en in America.

De stellinge van sommigen is dat niet Shakespeare de bewonderensweerdige treurspelen, Hamlet, Macbeth, en andere zou geschreven hebben, maar wel Frans Bacon, vrijheer van Verulam, zegelbewaarder van Engelland, ten tijde van Jacobus I, opvolger van koningin Elisabeth.

Immers, zeggen zij, hoe ware 't mogelijk dat een mensch, zonder eenige geleerdheid of opvoeding, treurspelen schreve, die, zoo als deze die zijnen name dragen, zoo velerhande en diepgrondige kennissen veronderstellen van krijgs- natuur- en geneeskunde, van rechtwetenschap en scheikunde, kennissen der oudere grieksche en latijnsche schrijvers, grondige wijsbegeerte, enz.

Meer andere redens worden er bijgehaald: zooals onvoldoende bewijsstukken nopens het schrijversrecht van Shakespeare, en ook de overeenkomste van leeringe over wijsbegeerte die hier end daar in de gemelde treurspelen verspreid ligt, met deze die voorengehouden wordt in sommige werken van Bacon, vrijheer van Verulam.

Doch anderen strijden moedig voor het schrijversrecht van Shakespeare, zooals het te lezen staat in ‘Het Belfort’ afleveringen van April en van Mei 1893, in eene verhandelinge van Vader Loosen, S.J.

[pagina 160]
[p. 160]

Daarin wordt de weerde van de aangehaalde redens der tegenstrijders onderzocht, en, ons dunkens, voldoende weerleid Daarbij wordt de meeninge dat Shakespeare wel vast en zeker de schrijver is van gemelde treurspelen, met stellige redens gestaafd.



illustratie

DE volgende rijmreken wierden, van eene onbekende hand, in 't jaar O.H. 1595 geschreven, op het schutblad van ligger 52, geheeten ‘Zwane,’ behoorende tot de weezenboeken van de ‘Casselrie’ of den Burg van Kortrijk:

 
Twas Fuentès die gheheel,
 
in thien schoon zuver weken,
 
Cameryck en 't Casteel
 
Spaens voor frans leerde spreken.
 
 
 
Geus spranck Liere in den schoot;
 
maer, door Gods schoone gaven,
 
in dAndtwerps cruut en loot
 
was Geus in Lier begraven.


illustratie

ALS er een vriend of kennisse in huis komt, dien men in langen tijd daar niet gezien en heeft, zoo zegt men, te Thorhout en ommelands: Gij komt zoo zelden, dat wij wel den hangel zouden moeten keeren, als gij in ons huis komt.

Wat is de zin van dat hangel keeren?



illustratie

VAN iemand die toeneemt in gezonde vroomheid, kracht, zegt men, te Lichtervelde en ommelands: ‘Hij bekomt lijk water en wind.’

Waarop steunt die vergelijkinge?



illustratie

TE Dixmude hoorde ik: ‘Men spaart geen brood voor vrienden, als 't koopdag is.’

Dat is: Men hoogt, men biedt, zonder vrienden (die ook hoogen en bieden) in te zien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken