Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 6 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 6
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.09 MB)

ebook (3.61 MB)

XML (0.95 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 6

(1895)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

De Kleene Schotter

't WAS ne keer een weduwe met vier zonen, en zij woonde langs eenen grooten bosch, waarvan dat er nog niemand het einde gezien en hadde.

Alle dagen trokken de drie oudste zonen in den bosch achter wild, want daar zij verre van menschen woonden, moesten zij van de jacht leven.

Het jongste zoontje mocht al te mets meê gaan, als zij niet verre en gingen, en het hadde eenen kleenen boge gemaakt, en een geheel bondeltje pijlen, waarmede het zoo rechte leerde schieten dat het nooit en miste als 't naar entwat schoot.

Jamaar het mannetje kreeg allichte zin om eens verder in den bosch te trekken.

Op eenen uchtend zette het uit alleene, met zijnen boge en zijn bondeltje pijlen. Het haastte hem zeere, zeere om buiten het speur te geraken van zijne broeders, die algauw zouden opkomen.

't En ging maar altijd gaan, den geheelen voornoen, en hoe verder dat het ging hoe meer lust dat het kreeg om te gaan. Als het omtrent den noene wierd begon de kleene honger te krijgen, en hij ging aan 't rond kijken of hij nievers geen wild geware en wierd.

Al met ne keer hoort hij een geruchte gelijk ne verren donder, doch hij en zag niets. Het geruchte naderde en naderde altijd, en de kleene schotter hoorde achter eenigen tijd eene zware ronkende stemme; 't was lijk nen rommelenden donder. Een weinig later zag hij tusschen het hout twee eendelijke gestalten opkomen naar hem toe; hij hoorde de takken kraken en de boomen

[pagina 137]
[p. 137]

hunne kruinen schudden. Van zuivere benauwheid klom de kleene jongen op eenen boom waarvan dat de kruine dikke bestaan was met takken, die groote donkere bladeren droegen.

Van daar zag hij wat er gaande was.

Twee groote reuzen kwamen derwaards, met eene wilde beeste die zij doodgeslegen hadden, en zeker gingen opeten. Als zij omtrent den boom gekomen waren daar het schottertje in zat, aanstaken zij een groot vier en begonnen maar stukken vleesch te braden.

Zij zetten hen dan te eten; maar als de eerste reuze een stnk vleesch in zijnen mond ging steken, wierd het door den kleenen schotter van zijne vorke afgeschoten. De reuze miek hem gram doch en wist niet op wien hij het moest hebben. De tweede reuze kreeg van 't zelfste. Zij herbegonnen; doch iederen keer wierd hun 't vleesch afgeschoten. De reuzen sprongen ten langen laatsten rechte en stampten van gramschap dat de grond daverde, en de boomen beefden, en 't schottertje mede. Die verwenschte pijlen komen van onder de takken gevlogen, zei de een reuze, maar 't en is hier niemand; wij en hebben niemand gezien. Ik zal eens al de boomen onderzoeken zei de andere reuze; en al kijken zag hij daar het jong schottertje zitten, met zijn bondeltje pijlen.

‘Kom maar beneên, kleene knape,’ riepen de reuzen, ‘wij en zullen u geen kwaad doen; gij moet met ons meêgaan, kom maar af.’ Het schottertje beefde van benauwdheid; maar, omdat de reuzen zoo schoone spraken en er zoo goed uit zagen, kwam het af. De reuzen en deden het mannetje geen leed; zij namen het mede, door den bosch tot aan een groot slot waar dat er eene groote krokodijle op stond. ‘Mannetje,’ zeiden de reuzen, ‘gij kunt gij wel schieten niet waar? Enwel, gij hebt drie schoten, meer en geven wij niet, en gij moet de krokodijle afschieten.’ De knaap nam eenen pijl en wees, doch hij miste; een' tweeden keer was hij er nog nevens. Hij koos eenen derden pijl uit en ging gaan schieten; maar de reuzen deden hem wachten. ‘Mannetje,’ zoo gij nu mist, ‘zeiden zij, gij ziet hier dat zweerd, nietwaar? Enwel, zoo gij mist, wij en zullen niet

[pagina 138]
[p. 138]

missen, gij moet het hoofd af. Het schottertje schoot en men hoorde eenen grooten schreeuw, de krokodijle was getroffenen rolde neder. ‘Wel,’ zeiden de reuzen, ‘maar 't en is nog niet al; nu hebben wij nog een gat te booren in de muren van het slot, gij zult er doorkruipen en ons antwoorden of 't er goed zit; gij moogt het zweerd medenemen.’ Het gat wierd geboord en de knaap kroop erdoor. Seffens riep hij: ‘Goed!’ En de reuzen kwamen er ook doorkruipen. De eerste die zijn hoofd uitstak wierd het afgekapt van het schottertje, die hem dan geheel door trok. De tweede kreeg van 't zelfste.

De knaap stond daar nu moederziele alleene en 'n wist niet wat gedaan. Maar de nieuwsgierigheid deed hem verder en verder in het groot slot gaan, tot dat hij al met nen keer een vriendelijken heere naar hem zag komen. ‘Al wat gij ziet,’ sprak hij, ‘is nu het uwe: ga en haal uwe moeder en uwe broeders, en leef gelukkig; maar en waag het nooit meer zoo verre in den bosch alleene te gaan.’ De kleene schotter haastte hem dan naar huis, en keerde met moeder en broeders weder naar het slot, waar zij lange jaren te gader in weelde en in vreugde leefden tot dat zij stierven. Dan kwam er eene nieuwe krokodijle op het kasteel zitten, en, 'n wilt gij het niet gelooven, ga liever gaan zien, ze zit er nog.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken