Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 6 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 6
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.09 MB)

ebook (3.61 MB)

XML (0.95 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 6

(1895)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Wit het Oude

WAAR leven nog de ware Vlamingen, 't en zij onder de eenvoudige landlieden? Daar alleen vindt men nog al de eigenschappen die onze voorvaderen kenmerkten, dien geest van geloof, van eenvoudigheid en diep gevoel.

De blommen uit hunnen hof dragen nog de heilige namen van vroeger. Daar kent men nog de talrijke Mariablommen, met liefde gekweekt en genoemd.

Daar leven nog de oude gebruiken, zoo diep godsdienstig, al zijn ze soms wat bijgeloovig. Daar leven nog de oude gebedekens, die bij elk huis- en hof werk gebeden wierden.

Daar wordt nog een schat van oude boeken bewaard en oude santjes vol dichtjes gedrukt, zoo gemoedelijkdat ze aan pater Poirters doen denken of beter nog, aan Guido Gezelle. Somtijds heb ik het geluk mij bij den nederigen heerd van vrouw S. Weyn neder te zetten en ik en zou niet kunnen zeggen wat al schoone en oude vlaamsche poesie ik daar niet gevonden en heb.

Waarlijk, mij dunkt, dat ik zou van vrekkigheid mogen

[pagina 310]
[p. 310]

beschuldigd worden, hield ik dit alles voor mij alleen.

Daarom, Heer Opsteller, heb ik gedacht wel te doen 't een en 't ander aan uw belangrijk blad, uit den schat van vrouw S. Weyn, mede te deelen.

Spreken wij eerst van de santjes, of beeldekens, gelijk als wij hier zeggen. Zij zijn meestal klein, zoo wat 7 1/2 op 9 1/2 cent., gedrukt langs eene zijde, op oud pergamentachtig papier; de onderste helft is bekleed door een gebed in dicht. Van boven staat er een klein beeld, zeer grof overschilderd. Ze en dragen geen jaartal, enkel eenen naam, die veeleer die van den plaatsnijder als die van den dichter schijnt te zijn.

Hier laat ik eenige dier gebedekens volgen.

Op een santje verbeeldende Christus' rechter hand, lees ik:

Oefeninghe op de wonde van de rechte handt.

 
Jesu, k' bid u door de wonde,
 
Die ghy in u rechte handt
 
Hebt ontfangen voor myn sonden,
 
Stelt my aen den rechten kant,
 
Als ghy sittend' op een wolcke
 
Sult op dien ionghsten dagh
 
Oordeel over alle volcken
 
Strycken, geeft dan, dat ick magh
 
Hooren: comt gebenedyde,
 
Comt besit myns vaders ryck,
 
T' geen hy u van alle tyden
 
Heeft bereydt voor eeuwighlyck.
 
Amen.

F. Huberti.

Op den H. Naam van Jesus.
Ghebedt.

 
o Goeden Jesu, Jesu soet
 
Print uwen naam in myn gemoet
 
Opdat ik menigmaal ten dag
 
Op u o Jesu peyzen mag
 
En gy in al myn werck en pyn
 
Myn hulp en mynen troost mogt syn
[pagina 311]
[p. 311]
 
'k Wensch gy myn hertsbewaerder syt
 
En ick minnen t' allen tydt
 
En eer myn ziel voor u verschyn
 
Myn leste wort mag Jesus syn.
 
Amen.

A.J. Heydreix.

Op O.L.V. van Zeven Wee'n.
Ghebedt.

 
O Moeder vol van wee en smert
 
Hoe was doorsneden u teer hert;
 
Als ghy u Soon saegt in die pyn
 
Waer van myn sonden d'oorsaeck syn
 
Och waert my naer myn wensch geiont
 
Dat ick met u aen 't cruys oock stont!
 
En door u voorspraeck in myn ziel
 
Tot rouw een waere droefheyt viel
 
Om te beweenen metter daet
 
En dat my seer ter berten gaet
 
Jae met myn traenen, met myn bloet
 
Myn boosheyt die hem lyden doet.

F. Huberti.

Op O.L.V. met het Kindeken.

 
Lieve moeder, suyver Maeght
 
Die voor Jesum sorge draeght
 
En voor ons hebt opgevoedt
 
Onzen Heer, ons hooghste goedt.
 
Uwe vreugt was wonder groot,
 
Als hij sat in uwen schoot,
 
............
 
Als g' hem kuste aen den mondt
 
Oft hem in syn doecxskens wondt,
 
Voor dees sorgh, voor dese vlydt
 
Syt van ons gebenedyt.
 
Amen.

F. Huberti.

[pagina 312]
[p. 312]

Op den Kruisdragenden Jesus.
Ghebedt.

 
O Jesu gheeft my moet,
 
Myn Cruys met u te draeghen
 
En laet my dat ik magh,
 
Wat lyden zonder klagen,
 
Maar kom' ick niet soo ver'
 
Dat t' lyden my verheught
 
Versterckt my, dat ick maeck
 
Oock van den noodt een deught.
 
Amen.

Cornelius de Boudt.

Op den Ecce Homo.
Ghebedt.

 
O Jesu, k' sien dit Jodtsche ras
 
Dat stelt u achter Barrabas,
 
En roept met een seer groot gedruys
 
Dat m'u sou hechten aen het cruys.
 
Hoe dickmals volghe ik niet naer
 
Dees ioden, die den moordenaer
 
Voor u verkiesen, als ick stel
 
Mijn quade driften voor 't bevel
 
Van Godt, en mynen eygen sin
 
En driften meer dan u bemin.
 
O Jesu ghy sult nu voortaen
 
Voor alle myn quaey driften gaen.
 
Amen.

Cor. de Boudt.

Seventiende bemerckinghe t'en xi. uren
als Jesus syn cruys draeght.

 
O Jesu! die u Cruys nu draeght
 
Dat u van ioncks af heeft behaeght
 
Geeft, dat ick sonder tegenstant
 
Het Cruys ontfange van u handt
 
Hetwelck ghy my opleggen sult
 
En t' selve drage met gedult.

F. Huberti exc.

[pagina 313]
[p. 313]

Op de Geeseling.

 
O aldersoetste lydsaemheydt!
 
O wondere sachtmoedigheydt!
 
O goedtheydt sonder eynd oft maet
 
Die al ons schuldt te boven gaet!
 
In al uw lyden en verdriet
 
En klaeght ghy oft en dreyght my niet
 
Ey siet myn droeve traenen aen
 
En hoort de banghe suchten gaen,
 
Die schieten uyt myn rouwigh hert
 
Dat door uw doodt ghemorselt wert
 
Verschoont toch Jesu myn misdaedt
 
Vergeeft my, Jesu, al myn quaedt.
 
Amen.

F. Huberti.

 

Is 't dat deze mededeelingen de lezers van Biekorf bevallen, ben ik bereid die voort te zetten.

 

A.J.M. Janssens


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Alfons Jozef Maria Janssens

  • F. Huberti

  • A.J. Heydreix

  • Cor de Boudt