Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 8 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 8
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.99 MB)

ebook (3.57 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 8

(1897)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Van den wonderbaren Eeke
Vervolg van bladz. 212.

HIJ trok dan te velde met geheel zijn leger, en kwam, na eenige dagen, onder de oogen van den nieuwen koning, zijne tenten opslaan.

't Zal nu nog al gaan beteren, dacht de nieuwe koning; 'k en ben maar rechts ten hove gekomen, en 'k moet al in 't harnas springen! Wat nu gedaan, ik en heb geen groot leger gereed!

En hij, in duizend haasten, naar den wonderbaren eeke.

‘Trekt een haar uit,’ sprak de boom, ‘van den eersten leeuw dien gij in den tocht zult tegenkomen; en windt het rond uw' hand, de overwinning is aan u.

De koning deed het, en waarlijk, als hij met zijne mannen, den bevelhebber te keere ging, bleef hij meester van het veld.

Ja maar, nu ging de bevelhebber ook den wonderbaren eeke raadplegen.

[pagina 235]
[p. 235]

‘Gaat naar den bosch’, zou luidde die antwoorde, ‘en gij zult daar eenen tiger tegenkomen; trekt hem een haar uit, en windt het rond uw' hand; gij zult overwinnaar zijn.

Als de koning geware wierd dat de bevelhebber wederkwam met zijn leger, trok hij wederom naar den eeke.

‘In den bosch zult gij een wilde katte gemoeten,’ sprak de boom, ‘trekt heur een haar uit, windt het rond uw' hand en dan zijt gij overwinnaar.’

De koning deed het, en de bevelhebber wierd voor goed verslegen.

Nochtans 't en leed niet lange of de koning kreeg van alle kanten mare, dat alle slag van lieden, arme en rijke, den wonderbaren eeke te rade gingen; en hij lag met achterdenken dat de bevelhebber het geheim zoude achterhaald hebben en overal bekend gemaakt.

‘Dat en zal ik niet langer herden,’ zoo sprak hij in gramschap, ‘wie weet of men mij in het toekomende, in mijn gezag en in mijne macht, op die wijze niet en zoude kunnen te kort doen. Dat zullen wij van stonden aan beletten.

Hij vertrok dan met een honderdtal gewapende mannen, en eenen geheelen ploeg werklieden, naar den wonderbaren eeke, om hem uit te kappen of, indien het mogelijk was, met pluim en vlerke te verplaatsen in de hovingen van zijn burgslot.

Daar gekomen, zoo begonnen de werklieden maar te delven en te kappen van een ende in. Maar, al met nen keer, begon de reusachtige stam, zoodanig te schudden en te beven, dat geen een der werklieden nog dorst erbij of omtrent gaan.

De wonderbare boom kwam geheel in leven, zijne kruine begon te schommelen, zijne lange takken begonnen te reunen door de lucht, en weg end weder te varen, rechte als of een geheel leger onzichtbare wezentjes er op touterden; 't en was zelve geen bladtje dat niet en verroerde...

[pagina 236]
[p. 236]

De koning had schoone te zeggen of te bevelen, zijn volk was als van de hand Gods geslegen.

‘Wij en zullen den boom geen leed doen,’ sprak de koning, ‘wij zullen hem uitdelven, zonder een wortel of een vezel af te kappen, dat zal beter zijn.’

De werklieden herbegonnen, en de boom viel stille. Op die wijze dolven zij hem uit en vervoerden hem naar het hof van den koning, waar zij hem verplantten, op eene plaatse die de koning zelve aanwees.

Eenigen tijd daarna moest de koning wederom ten oorloge trekken en hij kwam in allerhaast den wonderbaren eeke te rade. Hij trok een blad af en vroeg en hervroeg, maar 't was al verloren gevraagd, de boom bleef stom. Hij deed anderen vragen, doch en bekwam geen antwoorde. Hij riep al het volk van zijn hof bijeen en vroeg hun of zij geenen raad en wisten.

Toen kwam een stokoude knecht vooruit, en sprak: ‘Heer koning, ik heb altijd hooren zeggen dat zulke boomen nooit en mogen verplant worden; wilt gij de zake aangaan om hem weder in zijne oude plaatse te zetten, dan zal hij misschien wederom spreken; er is weinig bij te verliezen.’

De koning was seffens gereed; de boom wierd uitgedaan en weggevoerd. Doch, als de koning met zijn volk aan den bosch kwam, ja, omtrent de plaatse daar de wonderbare eeke gestaan had, en kon niemand de rechte plek meer aanduiden. Zoeken was zoeken; van vinden en was geen sprake. Als de vijand reeds opkwam, zoo bleef de koning nog zoeken; hij zochte en bleef zoeken, en wie weet of en zoekt hij nog?

J.V.

 

Deze vertelling wierd uit verschillige zeisels over dezelfste stoffe volledigd en opgemaakt, namentlijk uit zeisels van Brugge, van Moerkerke, van Kortemarck en van andere dorpen in West-Vlanderen.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken