Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 11 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 11
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

ebook (3.98 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 11

(1900)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

De Druivenranke

 
Waar de Nijl zijn milde waatren
 
Door de vruchtbare akkers draagt,
 
En ze uit zeven breede monden
 
In de zee heur boezem jaagt,
 
 
 
Rijst een stad waar d'heilge Marcus
 
Zijne makke nedersloeg,
 
En, op zoek naar 's Heeren kudde,
 
Menig schaap ter kooie droeg.
 
 
 
Sedert hielden vrome vaders
 
Sinte Marcus' herderstaf:
 
't Bleek soms, hoe de Heere zelve
 
Aan zijn kudd' haar herder gaf.
 
***
 
Uitgestrekt lag eens een kerkvoogd
 
Op zijn bedde in stervensnood,
 
Rond hem zijne priesters baden
 
Angstig wachtend op de dood.
 
 
 
Doch, eer dat zijn reine ziele
 
Naar den hemel henenrees,
 
Vroegen zij hun lieven vader
 
Dat hij hun zijn nazaat wees.
 
 
 
Troostend liet de bisschop de oogen
 
Rond op zijne kinders gaan;
 
Zijne stem door God gedreven
 
Sprak hen met die woorden aan:
 
 
[pagina 55]
[p. 55]
 
‘Deze zal mijn nazaat wezen
 
Die hier, vóór den derden nacht,
 
Brengen zal een versch geplukte
 
Druivenranke, rijp en zacht.’
 
 
 
Hoe de vrome priesters schrikten!
 
Gure winter was het toen;
 
Kost men ergens druiven vinden,
 
Of zou God een wonder doen?
 
 
 
Zij verschrikten, want zij dachten,
 
Wijl een traan hunne ooge ontschoot,
 
Dat hun oude vader dwaalde
 
Bij het naadren van de dood.
 
 
 
Doch hij: ‘tweemaal zal de zonne
 
In het Westen slapen gaan,
 
En hij die mij op zal volgen
 
Zal hier voor uwe oogen staan.’
 
 
 
Dan, hij sloeg zijn blik ten hemel
 
En hij sloot zijn oogen weêr,
 
Nog eens zijne lippen roerden....
 
Henen was hij naar den Heer.
 
 
 
***
 
 
 
Twee, drie dagen afgelegen
 
Van het hoofd der Kerkvoogdij,
 
Weunden twee gehuwden samen
 
Van al' aardschen omgang vrij.
 
 
 
Van de vruchten van een wijngaard
 
Leefden zij, vol zoet genot,
 
In 't volbrengen hunner plichten
 
Needrig onder de oog van God.
 
 
 
Nimmer hadden arme lieden
 
Onverhoord bij hen geklaagd:
 
't Was hun kroost, en nooit geen ander
 
Hadden zij aan God gevraagd.
 
 
 
Naar den wijngaard ging de landman
 
Werken op een winterdag,
 
Toen hij schielijk en bewondrend
 
Eene druivenranke zag.
 
 
 
Bij het plukken van de druiven,
 
Had zijne oog heur niet ontwaard,
 
En de Heer had haar vol zorge
 
Van de koude vrijgewaard.
 
 
 
Reeds gedacht hij de arme moeder
 
Die de tros verheugen gong,
 
Als een stemme tot in 't diepste
 
Van zijn vrome ziele drong.
 
 
 
‘Draagt ze naar Alexandriën,
 
Ginder ligt uw kerkvoogd krank,
 
Gaat en biedt hem tot verkwikking
 
Deze rijpe druivenrank.’
 
 
 
***
 
 
 
Nauwelijks was de priesterschare
 
Van den lijkvaart weêrgekeerd,
 
Of zij zag den landman komen
 
Met zijn druiven ongedeerd.
 
 
 
En de priesters baden: ‘Heere,
 
G'hebt uw dienaars woord vervuld:
 
Die u hier zal druiven brengen,
 
Hij is 't dien ge zalven zult.’
 
 
 
Aanstonds werd het volk vergaderd;
 
Men verhaalde 't wonderwerk,
 
En het volk riep opgetogen:
 
‘Heil den kerkvoogd! heil de kerk!
 
 
 
Hoe de landman kloeg en weende,
 
Juichend riep men meer en meer:
 
‘Heil hem! God heeft zelf gesproken,
 
Buigt voor uwen bisschop nêer.’
 
 
 
Eindlijk, voor Gods teeken zwichtend,
 
Stortt' hij eene bede stil:
 
‘Heer, hier is uw schamel dienaar,
 
Heer, geschiede uw heilge wil.’
 
 
 
***
 
 
 
Korte dagen voor de zalving
 
Kwamen priesters wêer te gâar;
 
Want vol twijfel was hun herte:
 
Was Gods stemme wel zoo klaar?
 
 
 
Nimmer, sinds den heilgen Marcus,
 
Steeg er iemand op zijn troon,
 
Of hij had geheel zijn leven
 
Rein bewaard zijn maagdenkroon;
 
 
 
En hij, dien zij allen kozen,
 
Bleef die landman altijd maagd?
 
Was hij niet in echt getreden?
 
Had geen vrouw hem nooit behaagd?
 
 
[pagina 56]
[p. 56]
 
Maar de nieuwgekozen smeekte:
 
‘Heere, is 't dat uw wille zij
 
Dat ik dezen stoel beklimme,
 
Helpt mij, Heere, en staat mij bij!
 
 
 
‘Doet aan aller oogen schijnen,
 
Gij die elke vlek bemerkt,
 
Hoe wij beiden, rein naar lichaam
 
Leefden, door uw' hulp gesterkt.’
 
 
 
‘'k Wilde, sprak hij, tot de priesters,
 
Dat tot hier mijn êega kwam,
 
Want de Heer zal zelve toogen
 
Hoe ik ze als een zuster nam.’
 
 
 
***
 
 
 
In de kerk met kloppend herte
 
Was vergaderd heel de stad,
 
Wijl vernederd voor den Autaar
 
Ingekeerd de landman bad:
 
 
 
‘Heere, Heere, is het uw wille,
 
Dat ik hier uw kerkvoogd zij,
 
Toogt aan allen, dat mijne êega
 
Als een zuster was met mij.
 
 
 
“Nadert,” sprak hij tot de vrouwe,
 
Met uw voorschoot opgespreed....’
 
... Gloênde kolen liet hij vallen
 
Op het uitgereikte kleed.
 
 
 
En dan, op de gloênde kolen
 
Strieveld' hij den wierook neêr,
 
Die in wolken steeg omhooge
 
Krulde en wenteld' heen en wêer...
 
 
 
‘Gaat,’ zoo sprak hij, en de vrouwe
 
Ging geheel de kerke rond,
 
Met heur voorschoot, die den wierook
 
Walmend naar den hemel zond.
 
 
 
Juichend stroomde 't volk haar nader,
 
God heeft 't wonderwerk verricht!
 
't Maagdlijk kleed blijft ongeschonden
 
Daarin 't vier te branden ligt!
 
 
 
Heil hem! klonk het door de kerke
 
Ouder 't woelend volksgedrang,
 
Heil hem! God heeft weêr gesproken,
 
Heil den Bisschop! leve lang!
 
Fr. H. van 't H.H.
 
Ong. Carm.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken