Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 12 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 12
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.80 MB)

ebook (3.49 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 12

(1901)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 81]
[p. 81]

[Nummer 6]

De Slaap
(Vervolg van bladz. 70).

EN toch, hoe aardig en onwaarschijnlijk ook de verschijnsels zijn die voor de droomende verbeeldinge oprijzen, we zijn keer voor keer bedrogen en nemen al die verziersels voor waarheid en wezentlijkheid aan. 't En is maar bij ons ont waken dat we ze aardig en onwaarschijnlijk vinden. Droomen we, na eene lange afwezigheid, dat we weerom thuis zijn en bij onze ouders: 't is net alsof we werkelijk in den huiskring verkeerden. Ouders, broeders, zusters rijzen daar voor ons en roeren als 't ware in levenden lijve. Wij spreken met hen, zij spreken met ons. Wij gaan weg en weder in 't huis: gangen, kamers, gerief en al, 't staat al voor ons getooverd, rechts gelijk we het toch zoo dikwijls zagen; zoo klaar, zoo waar en zoo nauwkeurig tot in de kleinste bijzonderheden, dat we oprecht meenen thuis te zijn.

[pagina 82]
[p. 82]

De vrage is nu: hoe komt het dat we, telkens bedrogen, toch immer onze eigene verzinsels voor waarheid en wezentlijkheid aannemen?

Dat komt hierbij: we nemen de voorstellingen van onze verbeeldinge voor de zaken zelve, telkens ze door een ander, zinnelijk of verstandelijk kenvermogen niet tegengesproken worden. In den slaap echter ligt de rede vast, omwille dat de zinnen ingesluimerd zijn; zoodanig dat verschijnsels van de verbeeldinge, geenszins gelogenstraft zijnde, voor de zaken zelve genomen worden. Is het ons nooit gebeurd, bijzonderlijk na eenen levendigen droom, dat we, half ontwekt en half in slaap nog, lagen te twijfelen of we nog aan 't droomen of reeds wakker waren? We liggen daar....

't Eerste dagschemeren boort door de venster in de kamer; eenige onbepaalde gedaanten wemelen voor de halfgelokene oogen; eenige onduidelijke klanken ruischen in de ooren... 't is al. - Is het waarlijk dag? Heb ik waarlijk iets gehoord? Of droome ik nog? Om ons uit den slag te trekken, zoeken we allerlei zinnelijke indrukken te vangen, en wenden onze zinnen toe op de dingen die ze treffen. Geen onduidelijk zien meer en hooren, neen, maar een duidelijk, dadig kijken en horken, anders gezeid, een bedrijvig, opzettelijk, scherpzinnig waarnemen. Immers de rede, wakker en te werke, verzekert heur door de getuigenisse van 't gezicht, 't gehoor, t gevoel, enz... door alle slag van vergelijkingen en terugschouwingen, dat de beelden die voor den geest zweven, waarlijk aan buiten ons bestaande zaken beantwoorden. Onze wijd opengescherrelde oogen keeren we naar de venster en kijken vlak in het daglicht; dan slaan we ze rond in de kamer en houden ze staal en sterlinge gevest nu op t een, dan op 't ander van de voorwerpen die rondom ons staan. Nu eerst zien we waarlijk den dag die door de venster straalt, het kruis dat aan den wand hangt, de tafel die daar in 't midden staat, en dien stoel daarbij. Wij rechten hoofd en ooren, en horken: 't is wel dagluiden dat 't doet...

[pagina 83]
[p. 83]

We zijn bewust dat de zinnen aan 't werk zijn, bewust ook van de oplettendheid daarmeê ze aan 't werken zijn; ook beseffen we nu geheel klaar het verschil tusschen de verledene verschijnsels van onzen droom en de tegenwoordige waarnemingen onzer zinnen. - Geen twijfel meer, we zijn wakker.

Onze eerste, onduidelijke zinnenindrukken zijn nu door duidelijke waarnemingen onder 't geleide der rede waargekeurd.

Maar in den slaap is dat teenemaal onmogelijk: de zinnen, en daardoor ook de rede, zijn in hunne werkdadigheid verhinderd, met zulk gevolg dat de verschijnsels der verbeeldinge, door geen een ander vermogen gekeurd zijnde, en bijgevolg ook niet tegengesproken, noch gelogenstraft, voor waarheid en wezentlijkheid aanveerd worden en aangenomen.

't Gevolg daarvan is gemakkelijk om raden. Is de verbeeldinge los en ontbonden, 't en kan schier niet anders of de zinnelijke wille zal ook wakker zijn en werkzaam. Staat die wille nu voor iets dat als waar en wezentlijk aangeboden wordt, onvermijdelijk en onweêrstaanbaar zal ze daar gadinge of afkeer voor gevoelen, volgens dat het verbeelde voorwerp haar bevalt of niet.

Dezelfde driften, die we, wakker zijnde, voelen ontstaan omtrent de dingen die de zinnen waarnemen, wellen ook in ons op binst den slaap, omtrent de verbeelde dingen die in onze droomen voorkomen. Bovendien, is 't dat de verschijnsels der verbeeldinge levendig genoeg zijn, de zinnelijke wille, onder den dwang van de hevige aandoeningen en geweldige driften die daarop in haar ontstaan, zal de spieren waarover zij gebiedt en bevel voert in roere zetten, en ons al de bewegingen doen uitvoeren door de gedroomde verschijnsels ingegeven, net lijk als we zouden wakker zijn.

Beeld u in dat uw huis afbrandt. Zoolang ge dat aanschouwt in uwe verbeeldinge, als in eene schilderij, ge en zijt niet het minste ontsteld. Waarom? Omdat ge bewust

[pagina 84]
[p. 84]

zijt dat het wezentlijk niet en gebeurt. Maar droomt dat: de voorstellinge van uwe verbeeldinge niet tegengesproken zijnde, 't schijnt u dat het waarlijk gebeurt; schrik en vreeze bevangen u... ge vlucht. Meestal zult ge bij de eerste beweginge die ge doet om te vluchten, wakker schieten. Maar 't kan ook gebeuren dat ge waarlijk uit uw bedde springt, en aan 't loopen gaat!... t Is namentlijk het geval voor de slaapwandelaars.

We hebben tot hiertoe de uitwerksels gezien van den slaap in het gewasselijk en in het zinnelijk leven.

Maar hoe staat het binst den slaap met het hooger, verstandelijk leven? Wat gewordt er van de rede en den vrijen wil?

De antwoorde ligt bij de vrage.

Het gebruik der rede hangt in zekere mate af van de werkinge der zinnelijke kenvermogens. Welnu, uitwijzens al 't gene we tot hiertoe zeiden, zijn deze binst den slaap meer of min belemmerd; en 't klaar gevolg daarvan, 't is dat de slapende mensch het volle gebruik niet en heeft van zijne rede, en daardoor zelf niet volkomen vrij en is. En 't is recht dáárom dat al hetgeen hij binst den slaap verricht hem noch ten goede, noch ten kwade geduid en wordt.

Dat en wilt algelijk niet zeggen dat de rede, bij den slapenden mensch, nooit werkdadig en is. Zoo de rede niet en werkt, 't en is niet dat ze, in haar eigen genomen daartoe onmachtig is en onmogend, verre van daar; maar 't is omdat de zinnen stil liggen, daarvan zij, voor wat aangaat 't aanwerven van haar voorwerp, eenigszins afhangt. Nu de zinnen zijn niet altijd even gebonden door den slaap, zooals wij gezien hebben; en naar mate ze los en vrij geraken kan de rede hare werkzaamheid hernemen. Maar, vermits de zinnen altijd min of meer belemmerd blijven, zoo en kan de rede nooit volkomen vrij en ongehinderd hare wegen gaan. Ook deze die al slapen redehandelen moeten altijd bekennen, als ze wakker worden, dat ze hier of daar mis, en op den doolweg waren.

[pagina 85]
[p. 85]

Het verstandelijk leven binst den slaap is dus merkelijk verzwakt. Geen wonder dus dat de ziele hare werkdadigheid zooveel te heftiger uitwendigt in de andere, nog werkensveerdige kringen, zegge in het zinnelijk leven.

L.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken