Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 12 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 12
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.80 MB)

ebook (3.49 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 12

(1901)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mingelmaren

Eerste-Nuttingbeeldekens

BLIJDE indachtigheid aan de Eerste Nutting van Godfried Persyn te Wynghene, den 28sten in Lentemaand 1901.

 
Naar U heb ik getracht
 
o Jezus, lange dagen;
 
getrild bij 't zoet gedacht
 
van U in 't hert te dragen.
 
 
 
Ik woude leven in
 
de kracht van uw genaden,
 
en mijne ziel verzaden
 
aan 't Gastmaal uwer min.
 
 
 
Nu is mijn ziel tevreden
 
en zwemt in zaligheid.
 
Als koning zijt Ge heden
 
mijn herte bingetreden.
 
U blijft mijn volgzaamheid
 
voor eeuwig toegezeid.

[Eckart.]

[pagina 222]
[p. 222]

TER blijde geheugenis der Eerste Communie van Joseph De Boodt, 14sten in Heilig-Hertemaand 1900.

 
Het bootje van uw ziele, o kind,
 
Lag veerdig tot de vaart,
 
Door 's levens eerste lentewind,
 
Ter verre kustewaart.
 
 
 
't Geloove wapperde aan den mast,
 
Het zeil was wit als snee'
 
Van Reinheid; 't bootje licht van last,
 
Doch wijd en breed - de zee...
 
 
 
Maar Hij, die zee en bootje schiep,
 
- Van uit den hoogen, - zag
 
Hoe hemellief het daar zoo diep,
 
En varenszuchtig lag.
 
 
 
Lijk eertijds bij Genezareth,
 
Vol ijvergloed en min,
 
Sprong Jesus, dezen morgen, met
 
Zijne almacht 't bootjen in;
 
 
 
En: ‘Los de touwen!’ roept Hij nu,
 
‘Vooruit op mijn genâ!
 
‘Noch wind, noch wolke'n hindren u,
 
‘Zoolang Ik stierman sta!
 
 
 
‘Ik leid u vrij door 't zeegevaar,
 
‘Met immer zonne in 't zeil,
 
‘In 't spoor van al mijn bootjes, naar
 
‘De haven van uw heil!’


illustratie

DE zon met hare goudene stralen zinkt weg in de verte: Gij, goddelijke Eenheid, eeuwig Licht, zalige Drievuldigheid, stort Uwe liefde in onze herten.

Ter blijde gedachtenis der Eerste Communie van Paula De Meester, gedaan in de kostschool der Gel. Margareta-Maria te Cortemarck, op 10 Juni van het jubeljaar 1901.

 
De Meester, Paula, Die u had
 
Geschapen en gekocht,
 
Heeft eerstmaals nu zijn herteschat
 
In lijf en ziel bezocht.
 
 
 
De Meester sprak aan 't herte van
 
De zoetheid zijner min,
 
En drukte er, zoo 't geen drukker kan,
 
Zijn gulden leering in.
 
 
 
O volg nu, volg, in maagdengang
 
Den Meester, dien gij vondt;
 
Onthoud, onthoud uw leven lang
 
Die leering en dien stond!
 
 
[pagina 223]
[p. 223]
 
Zoo mag, door zijn genadeschijn
 
Uw ziele, oneindig rijk,
 
De wereld immer Meester zijn
 
En namaals, 't Hemelrijk.

A.D.



illustratie

BIJ deze heilige hoogstonden smelten onze vreugden ineen! Lofzangen weêrgalmen uit onze borst! Het oude verdwijne! Herten, stemmen en werken, alles weze vernieuwd! (Kerkget.)

Te blijder gedachtenis der Eerste Communie en Vorming van Gabriel De Meester, den 20 Juni van het jubeljaar 1901, in 't klein Seminarie te Rousselaere, toegediend door Zijne Hoogweerdigheid G.-J. Waffelaert, Bisschop van Brugge.

 
Een blijdag wierd de wereldnacht,
 
Als engel Gabriël,
 
In boodschap uit den Hemel bracht
 
Den God van Israel!
 
 
 
Ei! blij bestraalt u 't morgenrood:
 
Den God van Israel
 
Ontvangt gij, onder schijn van Brood,
 
Nu zelf, mijn Gabriël!
 
 
 
Geloofd dan met Maria Hem!
 
Den God van Israel,
 
Met engelsnaar en engelstem
 
Bezongen, Gabriël!
 
 
 
Gezongen, en door 't wereldtij,
 
Als engel, Gabriël,
 
Ten hemel opgevlogen, bij
 
Den God van Israel!

A.D.



illustratie

Beruchte Vlamingen

ZE komen als van onder de eerde; de eene 'n verbeidt den anderen niet.

Nu wordt er gesproken van E.H. Niclaai Cleynaerts (Nicolas Clénard). 't Was een Diestenaar, geboren in 1493 of '94, en gestorven in 1542. Een godgeleerde die eenen tijd te Leuven leeraarde in 't Grieksch en in 't Hebreeuwsch. Dan trok hij mêe met Fernando Colombo naar Salamanca, de Colombsche boekenverzamelinge gaan stichten. Weldra was hij aan 't Hof van Portugal en wierd gelast met de opvoedinge van jonkvorst Enrique. Doch 't was op 't leeren van 't Araabsch dat hij het meest uit was. Deze geneigdheid had er voor

[pagina 224]
[p. 224]

een groot deel toe geholpen om hem naar 't Zuiden te krijgen. En ze'n groeide niet weinig aan, toen hij nu die tale kwam te hooren spreken; zooveel te meer daar het hem begon in te vallen dat het nu zijn plicht was, de Koransche dwaalleer in 't Araabsch te weêrleggen. Zielen zou hij winnen. God echter beschikte 't anders. Wel ging Cleynaerts het aan om zijnen droom uit te werken, wel toog hij zelfs naar Fez in Afrika om beter daarin te slagen ... Sommig volk wrocht hem tegen; de vermoeienisse overmande hem; en hij zeilde terug naar Granada in Spanjen. Daar ging hij wat gaan uitrusten; en dan herbeginnen, ... of liever dan zijn hoofd neerleggen en begraven worden verre van het geliefde Land dat hem gebaard en gevoed, en zoo stevig geaard had.

De man was tot heden enkel van eenigen bekend gebleven. Nog en was 't maar half; meest uit de boekwerken die hij achtergelaten had. Dit mocht jammer heeten. Daarom stelde de Koninklijke Vroedschap van Belgenland voor, dezen te beloonen die het leven van dien verdienstelijken Vlaming beter zou doen kennen. En alzoo kwam uit van: Vîctor Chauvin et Alph. Roersch, Étude sur la vie et les travaux de Nicolas Clénard (Brux. Hayez, 1900, in-8o de 203 pp.); een werk dat de belooninge won, en waar men inderdaad veel goeds van zegt. (Vgl. Arch. Belges. 1901, bd. III, bl. 95-97).



illustratie

‘MERCI’ zeggen ze nu als ze iets krijgen; of beter ‘Danke u’ want ‘Merci’ is opgehangen. En grootmoeder leerde 't nog beter: ‘kind, als ge een oordje krijgt, zegt: “God loone 't” dat 's vijf grooten in den Hemel.’



illustratie

 
EEN kort gebed is gauw gereed,
 
't Is in den Hemel eer dat 't de duivel weet.
 
 
 
***
 
 
 
Die de menschen gelooft en God afgaat
 
Zal zeven jaar voor d' Helle staan.
 
 
 
***
 
 
 
Een gatje in den muur
 
Is juffrouw Goegebuur.
 
 
 
***
 
 
 
Een knecht tusschen veel meisens is een grave,
 
Een meisen tusschen veel knechten is een slave.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken