Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 13 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 13
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.71 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 13

(1902)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

[Nummer 7]

Luchtmaren

OP de Panne is er een luchtmaarwerk ofte ‘Télégraphe sans fil’. Hoe werkt dat? vroeg men mij. Een woordeken dus daarover en niet te veel bijzonderheden; dat zou ons te verre brengen en de geachte lezers misschien vervelen. 'k Zal enkel het grondstelsel trachten vatbaar te maken, waarop geheel die uitvindinge gesteund gaat; en dan beknopterwijze uitleg geven over de tuigen die in dit gerei of toestel gebruikt worden.

Lange reeds waren de uitwerksels van de barnkracht en hare wetten gekend, en nog en wist men niets over haar wezen. De leerboeken van physica of lijfschapkunde zeiden dat ze was: ‘Iets dat vele dingen kan voortbrengen en over wiens wezen men niets en kent.’

Maar over eenige jaren liet Maxwell, een engelsche geleerde, een wonder leerstelsel kennen waarin hij iets meer over haar wezen wist uiteen te doen: hij hield namelijk staande en bewees op wiskundige wijze dat de

[pagina 98]
[p. 98]

barnkracht, zoowel als het licht, door allerkleinste golvingen wierd voortgebracht. In 1888 wierd dat stelsel door een duitschen deskundige Hertz op eene allerschoonste wijze bevestigd; daarom heet men nu die golvingen ‘Hertzsche golvingen’.

Maar een golvinge, wat is dat? Gij weet wel wat men op zee golven noemt: de zeebaren worden voortgebracht door een achtereenvolgend op- en nêergaan van het water, niet van heel de vlakte maar van eene plek ervan: die golvende beweging van dit deel zet voort tot een ander deel en komt zoo van deel tot deel over het gansche vlak. 't Gevolg is, dat de zee als in rimpels ligt. Om dat te verstaan zullen we den oorsprong der golvingen wat van nader onderzoeken.

'k Veronderstel dat we bij eenen waterput staan, eenen vischvijver b.v., waarvan de vlakte schoone effen ligt. Laten we er een kleen steentje in vallen! We zullen van daar waar die steen in 't water kwam eenen ring zien opengaan, vermeerderen en eindelijk komen uitsterven tegen de boorden: de eerste ring wordt gevolgd door eenen tweeden, eenen derden en nog meer, totdat eindelijk de vlakte weer glad wordt. Aldus hebben we daar eene heele reeks golvingen verwekt. Dit verschijnsel staat maar al te goed bij iedereen bekend, niettemin vraagt het uitleg.

Hoe wordt het teweeg gebracht? Luistert: Als de steen tegen de watervlakte kwam, moest hij erin dringen, 't water wierd op dat deel ingeduwd en liet den steen door. Maar iedereen weet wel, dat, als men den vinger in 't water steekt en dan eruit trekt, er nergens een put in 't water achterblijft, maar dat het vocht den vinger weer vervangen heeft. Zoo gaat het met het water door den steen ingeduwd: het komt weer omhooge; dezen keer echter springt het al te hooge, en 't moet wêer naar omleege; dan wêer op, en nogeens weer neder; ook en is 't maar achter nen tijd dat het effen geraakt. 't Is rechts hetzelfde met den slinger van een tijdwerk: als men

[pagina t.o. 98]
[p. t.o. 98]


illustratie

[pagina 99]
[p. 99]

den slinger uit den ruststand op kant trekt en weêr vallen laat, dan gaat hij rechts en links voordat hij weêr in ruste valt.

Op 't water nu:

Van waar komen de ringen rondom het middenstip? Hun oorsprong is te zoeken in eene eigenschap der vloeistoffen, te weten hunne veerkracht.

Om dit duidelijk te maken laat ons wijzen op de afbeelding 1. A., die het ontstaan der eerste ringen vorenstelt. In A zien we de watervlakte op het stip a, waar de steen inviel, ingeduwd: 't is daar dat we de eerste golving zien ontstaan; maar dit deel a en wordt niet alleen in beweging gesteld. 't Water dat er onmiddellijk bij ligt wordt ook meêgesleept en gaat ook naar omleege; dat tweede deel trekt insgelijks 't volgende omleegewaard en zoo voort; en als 't eerste deeltje water, (te weten daar waar de steen viel,) weêr opwaarts klimt, dan rijzen ook weêr de volgende deelen. Moeste dat verschijnsel nu in één oogwenk over heel de vlakte geschieden, dan en zouden wij nog geene ringen zien ontstaan, maar alleenlijk een op- en neêrgaan van geheel de vlakte ineens. Maar 't en gaat alzoo niet! Immers er is tijd noodig om dat op- en neêrgaan van a op b en c voort te zetten, en alzoo is 't, dat de beweging van de verdere waterdeelen ten achteren is op deze van het middendeel a. Alzoo, (1e afbeelding B) als 't water in 't middendeel a voor de eerste maal weêr omhooge gekomen is, dan zal het water op eenigen afstand van daar, b.v. op 2 cm. verte in b neêrwaarts zijn; het zal eenen ingedogen ring uitmaken van 2 cm. straal, ringsom de hoogte van a. Alsdan als a weêr zinkt (1e afbeelding C), is de eerste neêrwaartsgaande beweging (die in a ontstond) nog twee cm. verder gekomen in deel c, en de holde ring heeft nu een straal van 4 cm.; integendeel, daar waar te voren in b de holde ring was van 2 cm. straal, is het water geklommen en vertoont eenen nu bolden ring, omendom het middenstip a, dat rechts weêr holde is. 't Is te zeggen dat binnen denzelfden tijd dat 't water in 't middenstip a

[pagina 100]
[p. 100]

eene volledige golving uitbrengt, (ééns op- en neêre gaat), die beweging in de bijzijnde waterdeelen tot op 4 cm. afstand voortgezet is, te weten van a tot e. 't Is 'tgene we de golflengte noemen, te weten de afstand tusschen twee inzwakkende of opzwellende deelen: bier is dus de golflengte 4 cm. Wat noemt men nu de snelheid der golving? 't Is de hoeveelheid van tijd waarbinnen één volledige golving invalt, of wat 'tzelfste is: 't is de lengte langs dewelke de beweging voortzet in eene ‘seconde’. Veronderstellen wij dat na één ‘seconde’ de buitenste ring, dus de eerst verwekte op 40 cm. van 't middendeel a gekomen is, (dat is tienmaal de golflengte), dan zal men zeggen, dat de snelheid der golving van 40 cm. in een ‘seconde’ is, ofwel ook nog, dat ééne golving in 1/10 van eene ‘seconde’ invalt, want het middenstip a is tien maal op- en nedergegaan binst die eene wijle.

Zoo de lezer in al deze golvingen niet en verdoolt, dan zal hij gemakkelijker over onze elektrische of barnkrachtige golvingen kunnen meêhandelen.

('t Vervolgt)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken