Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 14 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 14
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

ebook (3.49 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 14

(1903)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mingelmaren

Nog Spellewerksterstaal

'k HEB hier nog één en ander dat dienen kan om A. Verwaetermeulen zijn merkweerdige bijdrage te volledigen (Biek. XIII, 236-240).

Insmijten (z. Biek. XIII, 237) is eigenlijk beginnen spellewerken aan eenen kant die reeds begonnen is. Een nieuw werk beginnen is opzetten.

Om de bloemen te maken in 't middenplat, gebruikt men paren, dat is voor groote werken; met die paren ofte stokken aan de bloeme beginnen, heet inzetten; die paren afsnijden als de bloem afgewrocht is, heet uitzetten.

Een bloem beginnen is aansteken; als ze af is moet men ze afsteken, afzonderen.

[pagina 32]
[p. 32]

Overleggen (Biek. XIII, 238) wordt bier ook gebezigd. Als 't met de paren te doen is, zegt men ook paren uitsmijten, en voor 't tegenovergestelde paren inpakken.

***

Vroeger wond men de stokken meest met 't stokkewiel. Nu gebruikt men veel het schrepertje, een houten vierkante bakske met op 't uiteinde het mannetje: een rechtopstaande gespleten stok, met geultjes, waarin de spellewerkstok genepen zit. De werkege spant dit bakske tusschen de knieën, legt over den spellewerkstok eene rieme, die al den anderen kant met een koperen ring en haak vastligt aan heur schorte; ze doet met vinger en duim de rieme rondschuiven en alzoo den stok draaien, waar het garen wordt op geworden.

En sprekende van stokken, 't zijn er velerhande. Die aan geen palmhouten kan geraken, doch niettemin preusch wil zijn, zal sletserkens bezigen, d.i. fijne, gladde stokskens; ofwel suikerkistjes, zware stokken, met breede kragen en dik uiteinde.

Het garen koopt men bij 't sosyntje van zooveel of zooveel banden volgens de hoedanigheid van 't werk, of bij de once (4 sosyntjes) of 't vierendeel (4 oneen).

***

Buiten 't bloemwerk, dat op ronde kussens wordt gemaakt, hebt ge de kanten op vierkante kussens gemaakt. Daaronder vindt ge 't fijn werk of Valencynsch, en 't grof werk of flossen, groote kanten van katoen of zijde die eertijds veel in zwang waren.

Die met Valencynsch bezig zijn, maken oftewel smal werk (met een klein getal stokken, 20 tot 50) of groot werk (3 of 4 honderd stokken of nog meer) of middelslag werk (150).

***

Hier volgen eenige namen van kantwerken, gegeven naar den leest van de bloeme die middenin den kant gewrocht is.

Flossen (Flochen?): wiel, groote en kleine vinger, bril, nijper, duivel....

Klein Valencijn: numero 8, rozenhoedje, horlogetje, pinnetje, niertje, bladje, pollepeltje, klein en groot ‘en vapeurtje’, bolle, polkabolle, pastorshoedje, klaveraas, riviere of bulte, kloefe, vischoogske, krikke, klaverbladje, zaagske.....

Al die kanten heeten loopertjes, looperwerk: iedereen maakt dat, ieder koopvrouwe aanveerdt dat.

Groote kanten hebben geen bijzonderen naam, omdat ze gemaakt zijn op aangeduide, voorgemaakte patronen; daarom heeten ze patroonwerken; ze worden uitgegeven door dezelfde koopvrouwe, en daarom heeten ze nog koopvrouwwerken.

***

Dit is voor 't spellewerk en 't spellewerktuig. Nu ware 't te wenschen, dat de Heer A. Verwaetermeulen en met hem elk en eenieder in zijn streke opspoorde en verzamelde de woorden, spreuken, liedjes, tellingen, enz., die eigen zijn aan de spellewerksters en de uitdrukking van hun innig doen en leven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken