Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 17 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 17
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.16 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 17

(1906)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Wee

 
VAN hier gij valsche levensdroom! Uw huichelhand
 
Schiep gouden werelden vol liefde en zomerprachten,
 
En nauw heeft mijne ziel uw killen drank geproefd,
 
Of warlend vliegt dooreen mijn wellende verwachten.
 
 
 
Mijn hart verkrimpt onmachtig in den vollen nacht.
 
Met wild gesarden drift heb ik aan boord gesprongen,
 
Vooruit op dolle zee, naar gouden zonnelaai....
 
't Zijn rauwe smarten slechts die 't lijf zijn bin'gewrongen.
 
 
 
Ik huil in zwarten nacht mijn vloekend weegeschreeuw,
 
Wijl rondom mijne kaan de bange smarten joelen,
 
Die, woest vooruitgestuwd door 't grijnzend menschenlot,
 
in 't stukgereten hart hun wreede prikkels woelen.
 
 
 
Rondom mijn siddrend lijf de menschendrommen vliên
 
In 't jamren van hun wee door grauwe zwangre luchten,
 
Hun doffe tranenoog zoekt strak naar liefde en hoop...
 
In wilde woeling steeds de gure stormen vluchten.
 
 
 
Aan wien, aan wien geschreeuwd de wrangheid van mijn wee?
 
O! om end omme hoor ik de opgebruiste branding,
 
En lijken paars en bleek, die 't joelend rot verslond,
 
Gaan botsen ginds in 't schuim op diep doorwoelde zanding.
 
 
[pagina 26]
[p. 26]
 
Mijn oog is uitgeweend. Mijn knokken stijf en stram
 
Onmachtig bevend, staan in 't loeien van de winden.
 
Het lillend schuim bespat mijn neêrgebukten kop,
 
Die eenzaam sukkebolt op 't dorre rif der vrinden.
 
 
 
O, welde een enkle traan in 't droge berstend oog,
 
O God, en kwam Uw woord mij steunen op de baren,
 
Ik zou, o 'k zou met moed, in 't prangen van mijn wee,
 
Bij 't wenken Uwer hand, nog hopend verder varen.

Leuven.

J.S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken