Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 25 (1914-1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 25
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 25Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.84 MB)

ebook (3.59 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 25

(1914-1919)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 364]
[p. 364]

In Vlaanderen... onvlaamsch!

Welk is dat spook dat in den Vlaming zit, en hem maar-altijd dwingt en wringt om, waar hij wilt ‘entwie’ zijn, het vreemd woord vóór te trekken?

Veel liever, dan een inlandsch woord, een eigen woord, een woord van alledaagsch gebruik, een woord dat op zijn tonge weegt, een woord dat hij verstaat, te willen bezigen, zal hij, is 't dat hij ongeleerd is het ‘krosteljeuste’ liever, en is hij wèl geleerd het ‘pretensieuste’ uithalen.

Och! ware 't vlaamsch dat dier welk men de keel afsteekt!

... Ze zoeken 't uit, de Vlamingen, om vreemd te doen; zoowel de kleinen als de groolen, outvlaamschten en ontvlaamschers, hervlaamschers evenveel.

De vlaamsche tale zakt uitwendiglijk: ze geldt er min, van dag tot dag.

Doch slechter dan, medunkt, ze kwijnt inwendiglijk: heur eigen zeg, heur zelfheid, beur zelfbesef, heur zelfgekeur en zelfgemaak, 't vermogen zelf-heurzelf te zijn... gaat weg, aanhoudend, meer en meer.

Wiens schuld?

Men vecht... met recht... en bard - en 'k zie het geren - om 't zakken onzer tale tegen te houden, om die weer op te krijgen.

Doch waarom werkt ‘men’ even hard om heur gekwijn, om heur geteer nog te verergeren?

Als eens ons vlaamsch geen vlaamsch meer wezen zal, hoe gaat ons vlaamsch, als vlaamsch, nog kunnen rechtestaan?

'k Weet wel, de ziekte is allerlandsch een beetje. 't Is zulk een tijd! Een tijd van hoogerlevens-moord. 't Moet allemaal verwerkgetouwd, en àl verspierespeeld, en al vervolkscht versta' verkleinemand, dat er aan 't menschdom is. 't Moet àl ‘op wielen’ gaan, en àl met knuist en vuist, en alles ‘in 't gemeene’. En niets-meer voor het zielgejag, voor 't geestgenot, en voor de uitstekendheid.

[pagina 365]
[p. 365]

‘Beschaving’ heet die plage, ‘beschaving op zijn wereldsch’?... Zoo overal, zoo hier.

Maar hier, 't neemt uit!

En in 't bezonder, onze tale, ons lieve vlaamsch, ons warmvoelend schilderlustig groeiensgierig schoone vlaamsch, wordt niet alleen verstooten als mindermenschenklap - dat is nog 't kleinste kwaad -, maar wordt medeen door eigenvolk, door vechters voor dit eigenvolk, versmeurd, versmacht, verkracht, verlamd, verleelijkt en ontlevendigd - en dàt, dat is de dood -.

Waar 't vlaamsche woord bestaat, versteekt men het: men zoekt-er naar een uitheemsch eer.

En waar er geen bestaat, of dat het schijnt alzoo - 'k zeg ‘schijnt’ omdat er meestendeel een tòch bestaat, en altijd een, als 't moest, wel wordensveerdig zat -, daar is het zelfs verboôn als redelijk te aanzien dat er een vlaamsch kòn wezen.

En riescht er niettemin entwie, te zien of, uit den vlaamschen schat en uit diens scheppingsmacht, entwaar lijk-voor een nieuwe zaak niets zeggelijk en zij... en dat hij 't vindt en vorenhoudt, verdedigt en in bruike bringt, wat gaat er al niet op van spot, van tegenstand; hoe ziet hij al de liên niet, om hem heen,

verleed verlaân-lijk met zijn stoutigheid, verlegen zijn in 't eerste,

beginnen dan te twijfelen een weinig, om zijn aanhouden,

dan doen, als 't ware, om te helpen zijn zoekinge bevorderen,

en zoeken inderdaad, en zoeken... eenderwat, als 't maar niet dàt en is,

en koppig alles willen, aanveerden àl wat vorenkomt, ja liever het onvoegendste-ook, als 't maar wat anders is,

en eindelijk hen geven - den dag niet kunnen loochenen -, 't gevonden woord erkennen, maar dan het tòch vermijden, of, erger, bezigen al het verminkende dat 't nietmeer trekt op niets!

[pagina 366]
[p. 366]

Dit hebben w' honderdmaal beleefd, toen Biekorf was in zijn verdietschingen.

 

Kom' toch! Beleven we 't maar nog.

Toe! Biekorf moet er weerom in... in zijn verdietschingen... en in zijn taalgezant, -ontleding, en -gekeur,

... zooveel niet voor de woorden zelf

maar om den geest...

en om den lust te herwekken, bij elken Vlaming namelijk, van in zijn vlaamsch ie zoeken naar dàt wat erin vlaamsch is, dat eigen-zijn, dat eigen-kunnen-zijn, dat eigen-willenzijn, welke allemaal ervan heeft vlaamsch gemaakt, en... heel alleen... dit vlaamsch zal vlaamsch doen blijven.

In Vlaanderen, wilt gij vlaamsch?

't Zij vlaamsch

... spijts waan, onwetendheid, krankwilligheid en wansmaak

... en 't spook van 'k weet-niet-wat dat in den Vlaming broedt.

L.D.W.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken