Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 28 (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 28
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.50 MB)

ebook (4.59 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 28

(1922)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 171]
[p. 171]

Kleinigheden over ‘Napoleon-den-Groote’

Zelden vindt men alhier iets over hem in het vlaamsch, 'k bedoel van volkskundigen aard, in den gemoedelijken trant b.v. van

‘Napoleon en Marie-Louise,
en Marie-Louise en Napoleon!’

't Is 't opmerken weerd. Ons volk zou-je zeggen, 'n maakte geen zeer hoofd in zijn vorsten.

Wel vindt men op Napoleon kleinigheden in 't latijn en in 't fransch ...voortkomende dus van geleerde bollen. Hoogvliegende dingen en zijn 't niet; maar pronkstukskes toch, die doen immers om diep of pittig te zijn. Beuzeling waren ze wellicht uit kleine kranskes van groote menschen.

't Doodsbeeldeke van Napoleon - in 't latijn - (Biek. 1921, xxvii, 119) kwam van een monnik van Aulne.

't Volgende voorzeggingske riekt ook een beetje naar iemand die geren sprak in een eeuwige taal.

Vaticinor tibi, quod Navalis Laurea Cinget
Tempora, nec magnas spes mare destituet.
Dejiciet tua gens cunctos, nec gallia victrix
Denique frangetur littus ad Euboicum.
Sors bona, non mala sors concludet praelia, quarè
Saecula te dicent Pars bona, non mala pars.

'k Wil niet zeggen nochtans dat dit in Vlaanderen gemaakt werd. 't Heeft er alleszins zijn ingang gevonden, vermits het er zorgvuldig op een los bladje bewaard bleef.

't Zelfde voor hier-nog-een stuk in het fransch, een ‘dicht’ van 64 voetreken.

‘Seul le lecteur français doit être respecté’, maar 'k en zou 't algelijk niet durven hier overdrukken noch in zijn oorspronkelijke taal, noch vertaald in het vlaamsch. 't Is tè plat. 't Is namelijk een spot op de eendelijke lasten die ten tijde van Napoleon op de menschen kwamen wegen: ‘belastingen van àl de duivels’ zou men nog-heden zeggen; en werkelijk die belastingen worden er voorgesteld als komende elk van een duivel. 't Stuk heet - men late me dàt zeggen - ‘Chieries infernales’, en 't begint met

 
‘Tous les diables se disputant
 
qui ch......le plus puant
 
le premier outant ses bretelles
 
ch.. la taxe personnelle
 
de 2 [= le deux] quoique constipé
 
ch... le papier timbré’... enz.

En 't eindigt met iets van

 
‘......un empereur
 
et.....un petit napoleon
 
celui-ci plus tendre que brave
 
nous ch.. du sucre de bettraves
 
et plus tard imitant son papa
 
désolera la terre et nous ruinera’.
[pagina 172]
[p. 172]

Is dit stukske van belang dan? Uit zijn eigen, neen 't. Maar wel als betoog van de beweenelijke laagte waarin onze ‘salons’ gezonken lagen te dien tijde.

't Zou me niet verwonderen kwam deze ‘dicht’ van Vlamingen voort. Trouwens in die dagen rook heel ons Rederijkerswezen naar dergelijke onderwerpen, zelfs bij geleerden. Ook de kluchten van 't volk. De menschen 'n hadden toen maar dat van vinnig's en fijn's!

Dat is òòk 't weten weerd; vooral voor dezen die de kunst vanuit die dagen zouden zoeken te onderleeren.

Wie zulk onsmakelijken bucht ievers gemoet, 'n moet hem niet te gauw versmaden, noch zeggen ‘smijt weg’. Want dit is ook gedenkenis uit vroegerjaren, al zij het van verval. Insgelijks immers van verval mag men de reden zoeken, al was 't om te beletten dat in 't vervolg zulks mochte wederkeeren.

Beide bovenstaande stukjes komen uit het ‘Archivum Capucinorum Belgii’ sect. III, nn. 9603, en 2054.

T. Rapaert



illustratie

Zullebeke en Zinnebeke wordt er gezeid in de streke zelf. En de Westvlamingen van elders zeggen Zillebeke en Zunnebeke. Taalgeleerden, wat schuilt daarachter?

***

 
't Geld van een kreute [= wrek]
 
vergaat in leute (onder de erfgenamen).

(Pervyse).

***

Noo(d)tje komt op zijn plooitje (Brugge). Is dat ‘naadtje’, op zijn brugsch ‘noodtje’?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken