Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 29 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 29
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

ebook (3.31 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 29

(1923)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 241]
[p. 241]

[Nummer 11]

Believe 't
De Inteekeningen hernieuwen

Brave Lezers aanhouden, nietwaar?

Biekorf mag er zijn, nietwaar? Ja, laten we zeggen: Biekorf moet er zijn.

Meer dan ooit.

Biekorf is gemaakt geweest ten tijde dat de geesten gezond waren, en hij 'n heeft nog nooit gestaan zijn werk gezond voort te doen, al is 't dat er heden ten dage veelal anders gehandeld wordt.

Op dat groot boerenhof dat men Belgenland heet, bezetten wij mager de planke waarop onze korf mag staan blinken; maar we zitten er hooge, en drooge. 't Stuift er op 't hof nu; - 't is reeds sedert den tijd dat Duitschers en vreemden er kwamen op nestelen -: de hoofden zijn net lijk den kop kwijt, en onderwijls gaat 't er nogal schurdig op toe tusschen eenerzijds ons franschbeurelend grootvee dat hem in de stallen laat koesteren, en anderzijds 't vlaamsch-

[pagina 242]
[p. 242]

kakelend hoendergebroed dat dóór alle weêr buiten mag dretsen. De hoenders en mogen er geen terd binnen zetten. 't Groot vee daarentegen? Heeft reeds den binnen voor hem, alleene voor hem, en, komt het nog buiten, wilt ook dààr de hoenders doen schuiven. Heel het vlaamsche vedergedoen is in opstand. Doch 't en zal zeker nimmer geraken aan 'tgene het begeert, als 't voort kraamt en krasselt als thans. 'n Boer en acht zijn hennenkot niet: hij wil wel de eiers en den opbreng ervan, maar ‘die bucht van die hennen’ zijn hem overal in den weg, ze zijn hem overal te vele; zoo, ze 'n moeten van hem geen voldoening verwachten... ten minste als ze-zij niet een beetjen ook voor henzelven 'n zorgen. Maar hoe zorgen ze nu? Kiekhoofdig keeraafsch. Al wie er onder hen groot is, 't zij hane 't zij henne, 'n heeft er niets meer te zeggen: wie reeds jaren gekraaid of gekakeld, gespoord of geleid, en gebroed en geklokt heeft, en zijn beste gedaan voor 't vlaamsch-hoenderenwelzijn, moet nu zwijgen en buigen en hem geven voor 't kiekengetutter dat alles wil kennen, moet telkens voor alles nu raad eerst gaan vragen aan 't jonggoed, en moet overal achter waar hèt wil, omdat immers ‘de toekomste hoort aan de jeugd’! Wanneer echter zal die ‘toekomste’ komen, als 't altijdvoort maar de ‘jeugd’ 'n zal zijn die gaat deugen? Dat de jeugd ook eerst een keer haan of henne gewierd, en leerde om dit later deugdelijk te wezen; dat de jeugd een keer wachtte van ‘leiden’ tot dan; zegt, 'n zouden de vlaamschehoenderbelangen er niet beter om varen dan met nu altijd al dat kiekenverstand? 't Zou ookal meer leven op 't hof zijn inwijlen, meer leute, meer geestigheid en meer hertelijkheid. Nu, zit er alhier eens een liane van jaren een oude vechter met zijn kam overzijds, aldaar dan een henne een driejaarsche met heur steert naar omleege, 't sleept hier eene heur vieren, 't houdt daar eene één poot op, andere nog met hun kop ingetrokken zetten een krop op en slaan alsan-maar treurig-aan oogskes, streuvelachtig en kriepte allegare - een oudemanshuis aan 't zien -, terwijl daar-

[pagina 243]
[p. 243]

entegen het kiekengespuis, de stofhaarde kiekskens, en de eerste-bepende, en deze die al pluimtjes ophebben, en de zes- en de zeven en de achtmaanders, eeuwigvoort duivel-en-doende zijn om niets anders als om alles naar den donder te helpen. 't Ziet er lief uit in Vlaanderen! Oeie-groei allenthenen! ‘'t Is omdat we geen hoofden 'n hebben’ piepen en tjiepen de kleinen, alle die handsvollekens, die niet weten wàt-al verzonnen om hun tijd dood te doen, daar ze nog niet te leggen 'n hebben en het ondertusschen niet leeren 'n willen; maar zoodra een der ouden gewaagt om den kop op te steken en om, haan of henne, dat hoofd van de bende te zijn, dan vliegen ze hem al naar den kam om hem 't vel en zijn bloed uit te pekken!

't Vee binst de wijle bekijkt dat verachtend, en vet er hem in.

Ach, wilde ieder zijn plekke houden, en 't zijne doen, niets als het zijne... evenals wij, biên, aan ons biewerk, en evenals anderen, die meer zijn, aan meer!

't Zal beteren, wij hopen 't.

We kregen soms-ook reeds een pek in 't voorbijgaan, omdat we neerstig en nederig voortwroetten. Maar 't zijn er al veel die, stillekens overkomend, ons beginnen gelijk te geven, om als wij, elk in de maat van zijn kracht en zijn plicht, te doen wat ze kunnen en niemendal anders. Op een einde zal wederom West-Vlaanderen niet de slechste geweest zijn, misschien de man-ter-nood wel te wege.

En daarom moet Biekorf er blijven.

Om dàt onderander. Namelijk uit westvlaamsche koppigheid in 't gezapige werken aan 't bewaren van dat wat nog deugt in ons volk, en om daar goed meê te stichten hoe weinig het zij... tot een voorbeeld voor velen die bezig zijn met Vlaanderen meer kwaad dan wel goed aan te doen, in zijn aard namelijk, in zijn geest, en nog niet minst-van-al in zijn tale.

Beste Lezers, aanhouden, ei?

Wederom inteekenen; nieuwe lezers bijhalen; en- waar-

[pagina 244]
[p. 244]

om niet? - een keer een pintje of een prulletjen uitsparen om onzen blok te kunnen wat junnen.

Op Gods genade, vooruit... aan ons dertigste jaar.

 

Biekorf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken