Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 29 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 29
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

ebook (3.31 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 29

(1923)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

De Oorlog in Dickebusch en omstreken

(Vervolg van bladz. 237).

1914. Dinsdag, 24n November. 5 missen.

Omtrent den 10n, wederom gesmijt op ons dorp: een uur lang wel een 40 schrootbommen, die op een hoogte van een 50-60 meter ontploffen, en vandaar soms wel een duizendtal looden knikkertjes mitsgaders brokken van 't omhulsel wijds en zijds gooien. 't Gebeurt dat er tot 20 zulke kogelkes op een vierkanten meter te vinden liggen, en ik heb dooden gezien die ervan doornaaid waren. De menschen echter beginnen dat spel te kennen, houden hen binnen en bachten de muren, zijn minder bevreesd, en als de vlage over is - slacht na een dondervlage -, tevreden en nieuwsgierig, steken hun hoofd uit, en komen een keer kijken. Dezen keer nogal schade. Een stuk van 't peerdstal van 't Paradijs. Een gat in een schouwe. Twee-drie huizen behageld. Maar ongelukkiglijk ook een legerman zijn arm afgeslegen, en twee vluchtkinders gekwetst 't eene zijn duim af en 't ander zijn been gebroken.

Vandage is boer Wullepit Hektoor van Langemarck op

[pagina 258]
[p. 258]

zijn hofsteê gerocht, met vele-veel moeite. Nog 9 koeibeesten gevonden, en ze meêgebracht. Ze stonden nog goed. Daar krielde 't van krijgsvolk. Ook waren er een aantal mannen op zijn hof begraven. Maar anders nog niet vele vermooscht.

Heeledagen trekken hier koeien voorbij. Met groote hoopen soms, te weten van vluchtelingen die ze hebben mogen gaan halen. Eén dingen is ergerend, meer en meer menschen hebben ook koeien meê die de hunne niet zijn, en zoo gebeurt er al veel onrechtveerdigheid. De fransche krijgsliên ook komen af met heele kudden koeien en zwijns, en steken ze hier af tegen al dat ze krijgen kunnen. Dezen avond nog zag ik er alzoo afzakken met een 30 zwijns, groote en kleine, komende van de Vierstraat, en die ze hier te gelde stelden voor al die hen koopen wilde. Ik hoorde van iemand die er 3 kocht, drie schoone, voor 100 frank.

Thans geraken we ertoe ons allengerhand een gedacht op te maken van den oorlog en... van de fransche soldaten. Het is onbetwistbaar dat de fransche soldaten die hier te Dickebusch waren uiterst moedig geweest zijn en dapper hebben gevochten. Doch wat ze nog liever deden was mooschen en breken. Wie éénmaal gevlucht had, 'n vond zijn huis nooit meer weder dat 't geheel was. Eetware en huisraad waren verdwenen, dekking en kleederen om 't even, de bedding verhuisde van 't eene huis naar 't andere, alle sloten lagen opengebroken; stoelen en woongerief, alaam en hommelpersen, alles wat hout was had gediend om te stoken. Onze Franschen, meest allen uit 't Zuiden, zijn daarbij uitnemende vuil. Van eten, brood, suiker, koffie en vleesch, zijn zij rijke voorzien: hun brood staat niet aan hier, 't is gezouten en zuur; doch hun vleesch is zeer schoon en zeer goed. Welaan van dit vleesch snijden ze het beste af, en 't overige met de beenderen werpen zij waar liet maar 'n wil vliegen, het dichtste het gereedste; en zoo doen zij met al hunnen afval. Bachten de huizen, ja tot binnen de huizen, vindt

[pagina 259]
[p. 259]

men bij hoopen al brijsbras en kijzigheid. De stank slaat u tegen. Zelfs 't vleesch dat moet dienen voor hun eigen gebruik behandelen zij onzachte, leggen 't neer op den smerigen grond, en steken 't maar zoo in den pot. Schier nooit wordt die pot uitgekuischt. Koffie, melk, wijn van sommigen, 't gaat al in de eigenste pulle zonder ooit deze te spoelen. Alzoo brielen en brinselen ze gansche dagen. De menschen hier beginnen te zeggen:

 
De Franschen drinken en smeren,

en - 'tgene ze vernemen van anderen -:

 
De Engelschen wasschen en scheren,

en 't slot is dan gauwe gevonden geweest:

 
De Belgen vloeken en zweren...
 
En de Duitschen vechten lijk de beren.

Het vuilst zijn de Franschen - de hoofden zoowel als de minderen -...men kan wel raden waarin, en daarvan walgt hier ons volk. Anders nog, loopen ze vuil in hun wezen, meestendeel ongeschoren, en zelden gewasschen, uitgenomen dienaangaande de overheden. Nu, 't schijnt dat ze 't thuis ook zoo gewend zijn. 't Is niet verwonderen dat ze bemerken en zeggen dat ons volk hier zoo net is... hoe stijf dat de streke vervuild ligt.

Ondertusschen beginnen er eenige lieden van Dickebusch een kleinen handel te wagen. 't Inkrijgen en vervoeren van waren 'n is zoo eendelijk moeilijk niet meer. 't Gaan menschen naar Belle achter baais en om stoffe, en ze worden die uitgevochten door de soldaten. 't Zijn er reeds die rijden naar Belle, twee-drie, ze koopen er wijn, een vat voor 100 fr. of 110; ze trekken 't op flesschen maaraanstonds, en stellen die te koop aan 2.50 fr. Ge hebt er die aan dien wijn alleene dagelijks 500 fr. winnen. Er is ook bloeme ingekomen; zaterdag laatst kwam er een af met 4000 kilo. Ongelukkiglijk, 't en is ookal voor witbrood niet meer: er wordt meest van verbakken in haast-allemaal suikerbroodjes, die golden - twee maand geleden - 0.60 fr. en thans gaan aan 2 fr. voor 't krijgsvolk en 1.75 fr. voor 't volk uit de streke. Veel onzer menschen,

[pagina 260]
[p. 260]

hoe kleine van beurze, zijn wel verplicht ook zulke broodjes te koopen; ten anderen de wittebroodjes van 0.50 fr. 'n zijn maar-mager-meer koeken. Verder van bierswege: nu en dan geraakt er een herbergier aan een tonne; maar een paar uren daarachter is ze uit.

Den 25n. Woensdag. Te middernacht moeten almeteens de Alpenjagers vooruit. Nochtans weinig geschot, 't en zij al de kanten van Langemarck.

De menschen komen in roere. E.H. Pastor van Voormezeele is overgekomen, en doet om toe tot aan tzijnent. Doch vruchteloos. Daarop mag hij weder vertrekken.

Donderdag, 26n in Slachtmaand. Gestadig-aan missen van zessen tot negenen.

Wullepit Hektoor is weêre naar Langemarck, achter nog van zijn beesten; maar 'n vindt geene meer. Ze zijn zeker ‘gered’ al door anderen.

Vandage, al eens gaande naar den klokzolder, heb ik vastegesteld dat op het doxaal de blaasbalg van den orgel is afgesneden, en samen met twee-drie pijpen ontstolen.

In den namiddag weer bommen over den Vijver.

Vrijdag, 27n dezer. 7 missen. Ben mijn soldaten kwijt in den nacht. Maar mijn huis? Een verkenskot en heeft er niet' aan.

Vele geschot en ontploffingen omendom. Heeledagen nu weg- en wedergedrets van kanonvolk en -voorraad.

('t Vervolgt)

[A.V.W.]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken