Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 32 (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 32
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 32Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 32

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.44 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 32

(1926)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Hoe Telesfoor haast pastertje wierd
(Vervolg van bl. 143).

WAS onze Telesfoor gratemager hij had algelijk een kele lijk een schuiftrompette en ging me daar op een koelen morgen aan 't schreeuwen!... maar aan 't schreeuwen! tien dagen aan een stuk en met volle goeste!... Moeder was baloorde... Och Heere, de sloore slingerde van moedheid, dag en nacht zoo ze was aan 't klutsen en 't klauwieren met dat kind op heur armen. Vader, ook slaapdronke, gaapte lijk een snoek aan z'n bank. Nonkel Jan ‘dien groeven bliksem’, die alle dage zijn hoofd eens binnen stak, vroeg ‘of 't pastertjen aan de metten was of aan 't lang evangelie?’

Maar Dikta, de vlijtige, kwam het af, en ‘dat 'n kon niet blijven duren, dat moest en dat moest veranderen’ z'had meêkop gekookt’. - Goê minnen hebben altijd meêkoppen in huis - ‘en 't zop had ze meê...’ Eenige leekjes-maar tusschen de lippen... en twintig minuten der achter... m'n kozen lag in loco! en zweeg... en zweeg... drie dagen aan een tweede stuk... Moeder zweette dikke druppels van gepijndheid. Als men een beetje korpulent is, dat is dobbel lastig. ‘Leeft hij nog?’... Vader Pol zou ‘Dikta met heur flauwen kul en meêkoppen en slaapgoed aan de balke geplakt hebben’... had hij gedorst. Ook ze voelde 't wel, en ze 'n kwam in geen tien meter daar bij noch omtrent hem. Z'hadden al gedraaid en gekeerd, bunsels open en toe gesmeten... àl niet te doene... Telesfoor sliep. Maar Nonkel Jan, de ruwe, die nog nooit geen vinger 'n had uitgestoken naar dat kind, dweefelde dan alzoo maar juiste

[pagina 167]
[p. 167]

een keer lijze-weg met z'n ballastschuppen over dat kleen kleen hoepje... en... ‘Telefoor’ schoot wakker, en ging op ‘lijk den grooten orgel’ tieren, gieren om dood. ‘Voor m'n oogeputten 'n roer ik nog aan een paster die slaapt’, zei Peepee, ea 't was gemeend van den vent.

Dikta die al 't achterkeukentje weer in de gratie kroop, beweerde dat ‘de spanader al drie dagen vast lag’ en men ongelijk had zoo benauwd te zijn. Moeder intusschen zou ‘nog liever vlotgers eten dan ooit nog meêkoppezop aan heuren Semenarist te geven’. 't Vrouwmensch verkweekte zienderoogen... ‘en nu maar weer aan 't lutsebalieren en 't dauwderiedouwen met verschen moed.’ Daar 'n was weêrom geen kot meer te houden met dien soldaat, 's nachts bijzonderlijk!... Moeder in heur nachtgewaad met 't kind in heur armen wandelde lijk ‘den witten beer’ rond de kamer:

 
‘do, do kindetje do,
 
sla'pt en doe' jen oogsjes toe,
 
he' je geen vaak je moe' nie' slapen,
 
he' je geen honger je moe' nie' gapen,
 
do, do kindetje do’...

De binders van heur slaapmutse sloegen de mate... Kwam ze vóór 't nachtlampje de kleine loech lijk e' zotje, maar draaide z'heur hielen ‘dien duivel’ tuitte om dood. Vader Pol 'n kon 't niet meer uitzien. ‘God zegen'-je met dien predikant’ mompelde de man... zoetjes..., en uit z'n polk gekropen trok hij op met de strijksarge vol bruine verbrande plekken en gaten, en met z'n kleederen en nog wat pallullen als dekkinge, hem uit gaan strekken ‘place d'arme’ in de schavelinge. Daar sliep hij lijk een rooze.

Dikta, de gedienstige Dikta, 's anderendags bracht een fleschje ‘sarope van anijs’ meê, en in 'en vloek had ze me daar tien twaalf futten gemaakt van schrootjes lijnwaad gevuld met geknabbeld brood en suiker. Die tutten in den anijs gedoopt ‘wa'-b'liefje, 't was wel fijn!’ Telesfoor lekte de zoetigheid van buiten af en spande z'n keeltje met nieuwe

[pagina 168]
[p. 168]

kouragie. 's Avonds schikte moeder een geheele reke zulke pierlatjes op den nachttafel, en een eierkroezetjen anijs daarnevens... en zoo trokken beiden moeder en kind met kloeken moed den nacht binnen. Babe sliep gelijk een waakhond... dopte en propte in den donkeren met heur futten pastor Telesfoor zijnen mond vol. Zoo meende ze ten minste, maar 's morgens 'n vond ze noch ooren noch oogen meer... 't En geleek geen hoofd meer... 't Was 'en bolle suiker geworden en geheel 't bedde lag bedretst en bedeisterd. Bedeesde Pol, in 't duikertje, loech dat hij hutste maar... beet den top van z'n tonge af. - ‘Moeder’ zei Peepee, die spottige peter Janoom, ‘pasters smooren algelijk betere pijpen zulle!’

('t Vervolgt).

K.D.W.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken