Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 34 (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 34
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 34Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 34

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.96 MB)

ebook (3.61 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 34

(1928)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

De oorlog in Dickebusch en omstreken
(Vervolg van bl. 124).

1915. Maandag, den 24n in Bloeimaand. 2n Sinksendag. 's Morgens ten drie'n, de Duitschen reeds aan den aanval, met alle geweld van geschot al Boesinghe, Zonnebeke en Zillebeke. Ten vijven, daaromtrent, kom ik uit mijn koelhuis. Maar wat 'n aardige stikkende reuke; lijk iets van de reuke van groenaard of chloor. 't Nijpt en stekt in uw oogen. 't Is n onverdragelijk dingen. Geen twijfel: de stikwasem weer van de Duitschen; en ze hebben wind mee. Wat zal het zijn in de grachten, als het reeds hier zoo gruwelijk lastig om herden is. Wat zullen er wederom dutsen gaan zijn.

In de kerke, nog àl dezelfde bucht dien men riekt. Doch wanneer het een keer zeven geraakt, is de stank

[pagina 158]
[p. 158]

al verminderd. De wasem is verder gedreven; en toen werd hij hevigst boven De Clytte, Westoutre en Reninghelst. Dat is enkel een striepe geweest op een breedte van acht tot tien duistmeter, van Locre tot Poperinghe; Kemmel een weinig; Dranoutre niet.

Die damp heeft veel kwaad gedaan aan de groeiten; mijn tuinloof, en tuindokke of spinazie zijn verbrand; ik zie daar ook vlas met de toppen verschroeid; de jonge haver heeft insgelijks vele geleden en nog meer de klaver.

Het geschot heeft aangehouden omtrent den ganschen dag. Van negen tot tien, en van achter den elven tot twaalve, vallen ten minste 30 groote bommen aan 't Hallebast. Aan 't Zweerd de gevel van 't peerdstal is in, en Harrie Wilde-zijn peerd dat er bin staat, den bil afgeslegen. Bij Braem is 't nog slechter: eerst drie bommen op de gebouwen. Trouwens sedert Zaterdag, was al dat geweste weer legervolk toegekomen: en de boeren hadden gezeid, dat 't een gevaarlijke kant was, en dat 't best bleek voor de mannen liever buiten te vernachten, dat het toch warm weêr was. Allemale geen waar! Bovendien waren de kerels zoo onvoorzichtig geweest gisteren met den voetbal te spelen terbinst dat er boven hun hoofd een duitsch loertuig aan 't vliegen was. Ook ze kregen 't algauw. En - als 't nu ook àlles moet scheef gaan - zoohaast de smijting begon, insteê van zijn gasten te laten uiteenspoeden, gebood dannog de overste binnen te loopen. De schuur stond vol volk. 't Kwam een bomme vanboven erin: 5 mannen dood op den slag, en 14 gekwetst waarvan nog 3 zijn gestorven dien eigensten dag. Althoope te Braem's 7 bommen. Ben er 's avonds geweest: 'k hebbe de lijken gezien... En... nog zal de zoon van den huize het hof niet verlaten.

't Was heet, en ben uitgegaan, naar Westoutre. Nieuws onderwege: de Duitschen, dank aan hun deugnietenwerk, zijn eenige grachten vooruitgekomen. De engelsche legerheer die lag op De Clytte, is ten

[pagina 159]
[p. 159]

twee'-en-half dringend naar Zillebeke geroepen geweest. - Nu dat het acht dagen leên is, hij zit er nog in zijn strijdhol -...Ten zessen van den avond, wanneer ik op den Scherpenberg toekwam, was ik opnieuw den verstikkenden wasem geware, vooral in mijn oogen. Dóór Dickebusch zijn weinig gekwetsten vervoerd. Dóór Westoutre integendeel was het gestadig 't eene gerij achter 't andere, meest van verstikten.

De oorloge tusschen Italiën en Oostenrijk is, hoor ik, al uitgesproken.

Vandaag hebben de gebroeders V. en A. Devos een aardig grapje beleefd. In den achter-halfdag komt er een vreemde duive thunnent binnen in 't slag; A. pakt ze, en ziet dat zij een bladjen opheeft met entwatsche gekrabbel in 't duitsch. Er wordt wat gekout: en een kerel dan bijgeroepen, eenen wapengast die dicht bijde-bate daar is; hij komt, grijpt ze vast, en is er te loope recht naar zijn oppersten mee. Deze trekt een gezichte; en daarop: onderzoek! ‘Hoe is die duive te Vossen's gerocht? 'n Wist Devos niet van die duive?’ A. en V. seffens geklampt, en medegeleid naar den Provost van den Zwartenberg.. En 't was donkeren nacht eer dat alles was opgehelderd!

('t Vervolgt).

[A.V.W.]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken