Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 35 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 35
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 35Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 35

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 35

(1929)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

De oorlog in Dickebusch en omstreken

(Vervolg van bl. 64).

1915. Zaterdag, 26n in Zomermaand. Wat bomschroot vóór halfdag. Men begint vele hofsteên te versterken: met hoog-oeverde grachten, met allerhande duikhols, met geheele hutten stekkerdraad eromheen.

27n. Kermiszondag. Uitgeweerd in de kerke, 'n kermiske van niet-vele. Wel 700 menschen in de Hoogmis. Ook 'n beetje meer volk dan anders op herberge. Thuis bij velen, 'n ‘koeke’ gebakken; doch geen koeien of kalvers aan 't mes, nievers.

Na halfdag bommen alboven ons hoofd naar Vlamertinghe toe, wederom van die tweebuischbommen. Bij 't hof van J. Forceville's een geschutman doodgebomd.

Kermismaandag, 28n. 400 menschen - wat schoon is - in 't Jaargetijde voor de overleden dorpgenooten.

[pagina 92]
[p. 92]

Kermisdinsdag, 29n. S. Pietersdag. Niets merkweerdig's, buiten wat gesmijt alboven ons weg, naar Vlamertinghe.

Woensdag van de Kermisweke, 30n in Zomermaand. Ten achten-'n-half zegeninge van de kinderen. Prachtig. Ten minste 'en 200 waren er.

Och Heere toch! Wie zou er gedacht hebben dat een dag, zoo schoone voor onze kerke begonnen, voor haar zoo treurig zou eindigen.

Ten twee'n-alverre kwam ik even van den engelschen graftuin en was ik in de Kerkstrate toen, wanneer almedeens een bomme kwam aangejoeld, en ontplofte bachten het wethuis. Mijn eerste gedacht was loopen naar huis, doch 't kwam al een andere, en ze viel te Jul. Goethals' aan den hoek van de Kerkstrate zelve, nl. op z'n stal en doodde er 'n koe. Tsa! dat was schromelijk dichte. 't Volk in den tusschentijd vóór dat er nog een derde bomme zou komen, was reeds te vluchte naar den Yperkantwaarts. Ik, mee vooruit. Tot aan Meester Nollet's: daar konden we de smijtinge nagaan; al en was het er ook al niet heilig, want de schroot-ijzerbrokken vlogen geildig tot dáár. Vanals er wat opging van bomschuifelinge, 't was er van ‘zeere houdt u binnen’, maar eenmaal de ontploffinge weg, ge mocht een oogenblik ademen, en uitzien naar wat er geschied was. Twaalf groote bommen kwamen er zoo in 'n sterke halve-stonde. Meestal omheen de kerk en den hoek van de Kerkstraat. Daar kuilde 't, en daar hong er een dikke zwarte breede rook; soms en kon men de kerke niet zien: God weet wat er alreeds aan 't gebeuren was. Almedeens nog een dikkeren rook, maar veel witter, en met laaiinge ertusschen. Gewis 't was 'n brand! In de kerke?... Na 'n stondvierde wachten's, en omdat toch het smijten lijk ophield, ging ik het aan om te naderen. Gelukkiglijk 't Godsgebouw niet, maar N. Van Eecke's ervóór was aan 't laaien. Tal van menschen, ook liên uit de landwacht, waren volop al aan 't blusschen, om

[pagina 93]
[p. 93]

Debaene's ernevens te vrijwaren. 'k Hoorde in 't gewoel dat er ook op de kerke bommen gevallen waren: 'k schiete me tewege ernaartoe, 'k was reeds halfwege de Kerkstrate, als joef! wederom bommengehuil! en... 'n bomme sloeg, voor mijn oogen, onze gerweboeie in, ons sakristijmagazijn. Nieuwe vlucht van alom. Ik ook, weer vooruit. Ditmaal ben ik geland te Brigou's in het koelruim. Nog 5 bommen volgden, al dapper naeen, waarvan 2 niet ontploften. Weer stil, Doch nu met moete gewacht. En 't was best: het begon reeds opnieuw volk uit te kruipen om terug naar den brand, als nogeens het spel aan den gang ging: de eerste bomme op de herberg ‘Het Hoekske’ nevens den brand, Goddank met slechts-één gekwetste, 'n belg uit het leger. Maar, achter 2 bommen nog, 't stopte.

Ons dorp had het leelijk gekregen. Vóór de Wwe A. Goethals' 'n bomme. A. Forceville de veldwachter in 't vluchten gekwetst. 'n Bomme op F. Philippe's: den naasten kant ingeslegen, maar God zij geloofd het volk al den versten kant ongedeerd. 'n Bomme ook op 't Neerplaatske te O. Sanctorum's: den achterkant in; en in de voorzale, waardat ze met elven bijeenzaten de stoof omgeslegen, maar niemand geraakt of 't en is twee van Lesage's heel lichtelijk. 'n Bomme voor de deure der pastorij. Twee op 't Kerkhof, waarvan eene in de hage bij 't Neerplaatske, en eene in de grafsteê van F. Goethals'. En de kerke? Wel, wel, ellendig om zien. Vier bommen had ze gekregen. Eerst eene door 't opendak nevens den toren op den hoek van den zang oven: die bom had er half het geleispel gekeerd, houtwerk en gelente geschonden; dan 'n tweede binnengekomen al 't dak, op den boegkant ten noorden, tusschen 't O.-Vrouwenbeluik en den Herder-z'n biechtstoel, en die alles eronder beschadigd had; 'n derde al den hoofdboeg binnen, met een gat in den wand; en 'n vierde (zoo ik immers gezien had) op de boeie van 't gerwhuis, het sakristij, waar nu alles vernield lag. Alomheen in de

[pagina 94]
[p. 94]

kerke geen ruiten-haast meer, en de dagvakken onherstelbaar geworden. God helpe ons!

Het volk kwam de bidsteê bezien: met deernis oprecht, omdat er zoolang aan gewrocht was-geweest om ze schoone te maken, en - nu voelden we dat - omdat ze hun zoo lief was. Ook van het leger kwamen er kijken: goedhertiglijk, en achter ‘gedenkenissen’ om die mede te dragen! 't Wierd tijd de kerke te sluiten: de vrienden gerochten te talrijk; en dewijl aan 'n anderen kant onze vijanden 't blijkbaar schenen op haar te hebben voorzien, deed ik er van nu voort ook het beste uit verhuizen.

'k Stuurde eenen man-op-zijn-wiel naar den Catsberg om te doen vragen of er daar in het sticht niets geborgen mocht worden. Neen, 't kon niet zijn. Dan naar den Herder van Proven: enja, dáár op het opperste tzijnent mocht er wat binnen. Ook zoo te Westoutre. 't Was beter dan niets, en we zouden er dus mee gedoen... vooralsnu.

('t Vervolgt).

[A.V.W.]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken