Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 39 (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 39
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 39Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 39

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.01 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 39

(1933)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

In den aap gelogeerd zijn.

DIE spreuk, bij 't volk overal nog mondsgemeen, ontstond - zoo hoorde ik vertellen - in onze streke, en wel te Ledeghem (bij Kortrijk). Dat is alzoo gebeurd:

't Is al lange, lange geleden, als Keizer Karel nog roerde en leefde: hij was een keer op reize in ons geweste. Tegen den avond kwam hij over Ledeghem: hij was moe en wenschte daar te vernachten. Hij vroeg aan de menschen waar dat hij zou slapinge vinden en 't wierd hem gezeid dat er logement was In den Engel. Maar, zeiden ze daarbij, de bazinne en is maar een aardig gedraaisel van een wijf, ze is frank en bot tegen iedereen, ze is te gierig om teten te geven en 't is daar zoo vuil als in een stampkot.

- Goed, zei Keizer Karel, 'k wil dat ne keer zelve ondervinden!

Hij trok nen blauwen kiel aan en een roô neusdeuk aan zijn hals en een harenmutse op zijn kop: 't was

[pagina 17]
[p. 17]

juiste lijk een beestenkoopman. En alzoo vooruit naar Den Engel.

- Navond, bazinne! is er teten en slapinge voor mij?

- Waarom moe-je zoo late komen; 't is al pekkedonker en 'k zou nog moeten uw bedde maken! zei het wijf. Nu, ge kunt op de planken slapen, op den zolder: elders zit het al vol.

- Hè-je niets beters? vroeg de keizer.

- 't Is zeker wel goed genoeg voor nen onnoozele vent die met de koeien leurt!

Keizer Karel zweeg. Met een paar droge stuiten en een pinte kleinbier mocht hij de leere op, in dat rattekot onder 't dak. Hij was er al uit, eer dat 't nuchtend was en toen hij naar beneên gekropen kwam, was Marianne al aan 't brouwen en aan 't stuiten snijen.

- Hè-je geen terwebrood? vrouwe, ik en kan de ruggestuiten niet verteren, vroeg Keizer Karel.

- Als 't u niet aan en staat, laat mijn eiers in den pander; ge moogt er alzoo van onder trekken, snauwde ze toe.

- Eiwel, zei onze koopman nu, 'k zàl gaan! Maar eerst moet ge weten dat ik Keizer Karel ben en dat ik u zal straffen om uwe botte en zotte manieren. Eer dat het avond is, zult gij uw uitsteekberd ‘In den Engel’ intrekken, want ge zijt eerder een duivelesse dan een engel! In de plaatse zult gij een ander berd doen schilderen, waarop er staat: Hier is men in den Aap gelogeerd. Als dat tegen morgen niet gedaan en is, dan doe ik uwe herberg sluiten en afbreken: dat zal u leeren alzoo de menschen voor den aap te houden, leelijk schominkel da' ge zijt!

Keizer Karel betaalde en vertrok. En 't wijf liep met het vier in heur roks, om het nieuw uitsteekberd te doen schilderen: ze zweette van d' alteratie bij de straffe waarmee ze bedreigd was!

Of de menschen van Leeghem er hun deun in hadden!

't Is sedertdien dat ze zeggen, als ze in verlegenheid en nesten zitten, er bedrogen van uitkomen: Eiwel, 'k ben nu wel in den aap gelogeerd!

A.V.W.

[pagina 18]
[p. 18]

- Die vertelling is blijkbaar door 't volk uitgevonden, om de reeds bestaande spreuk uit te leggen. Stoett, Nederl. Spreekwoorden, bl. 13 (Zutphen. 1923) meent dat de spreekwijze niet zeer oud is. Hij vermoedt dat de spreuk ingegeven is door uithangborden van herbergen. Dat de aap op uithangborden voorkwam, is zeker. Zoowel te Kortrijk als te Brugge bestond er vroeger (reeds in de 15e eeuw) een herberg In 't Scheminckele. Onder zulk een uitsteekberd was men werkelijk in den aap gelogeerd. Daar de aap ook bekend staat als een dier, dat iemand onverwacht een poets speelt, bezigde men die uitdrukking voor herbergen, waar men beet genomen werd; later in algemeener zin om het verkeeren in een onaangenamen toestand aan te duiden.

B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken