Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 40 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 40
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 40Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 40

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.51 MB)

ebook (3.31 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 40

(1934)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Koornwindmolen.

EEN molen staat op eene mote, of wal, waarrond den molenweg kruipt tot tegen vier steenen, wit gekalkte teerlingen waarop de kruisplate ligt, die de molenstake dragen. Die stake is recht gehouden door vier leugenschooren, en daarbij door vier okselschooren aan de vergaringe. De top van de molenstake is met eene ijzeren sporre beslegen, die past in den sporrepot, in 't midden van de steenbalken, die er kruiswijze op draaien. Sporre met sporrepot worden de nokke genoemd. Aan de uiteinden der steenbalken hangt het molenkot, en boven deze balken is een zolder of steenbedde, waar de molensteenen liggen. De onderste steen zit vast in eene kuipe, en in zijn midden staat de busse waarin den perestaf staat, die door den bovensten steen steekt en met eene spille in eenen tweeden sporrepot te recht komt, en eene nokke maakt die de rijne grijpt. Deze bovenste steen draait met zijnen schijflooper, bij middel van de scheerzen en spien van het assewiel, ook vangewiel genaamd, dat met asslooven vastgemaakt is aan den grooten asse. Rond dit wiel ligt de vange, door dewelke men bij middel van den vanghaak en den vangevleger den molen kan stille leggen. De groote asse steekt buiten den windweeg en door zijnen kop steken twee pestels, vastgemaakt met lieschweggen, aan wier uit-

[pagina 29]
[p. 29]

einden de vier roeieinden, met pestelbouten, vastgemaakt zijn. In die roeeinden zitten, rechts, de scheen van de wieken, die t'einden vastliggen in de zoomen, en links de honden waarop de windberdels genageld zijn. Op deze planken zijn de wervelingen gevezen waaraan de koorden vastgemaakt worden om de zeilen te spannen. Tegenover den windweeg hangt den steeger, waar de steert door steekt, die, met de twee loopschooren in den grond, den molen in den wind houdt...

En zoo voort...! Wie zant er nog koren voor onzen molen?

P.D.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken