Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 41 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 41
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 41Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 41

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.18 MB)

ebook (4.08 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 41

(1935)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]


illustratie

Les mayens.

IN 't Fransche Wallis (Valais, Zwitserland) hoort ge dagelijks spreken van ‘les mayens’ om de grasweiden te beduiden die tusschen de beboschte berghellingen en beneden de kalere bergtoppen van de Alpen gelegen zijn.

Mayen is een van de vele Germaansche woorden alhier gebruikt, hetzelfde woord (*maaie, maaiweide) dat verlengd werd tot mndl. mndd. made, mede, maet, meet, oudsas. (ondd.) mada, ofri. mede, ohd. mato-, nhd. matte, ags. maed(we), eng. mead, meadow, ‘weiland, hooiland’.

Het woord hoort met oorbeteekenis *maai-de, maaite, maaiing bij maaien, mndl. mayen en meyen. De grondbeteekenis van Germ. en Idg. wortel mê ‘maaien’ is niet ‘verzamelen’ lijk Franck dachtGa naar voetnoot(1), maar wel: afslaan, zwaaiend of plettend slaan. Het woord is oud, ook met zijn th-uitbouw, en Plinius spreekt reeds van een Germ. woord metuo(nis) = weideland, met een Germ. verlenging: math-wa, meth-wa (vgl. ook ags. mead-we en bv. Lat. vid-u-us, ndl. wed-uwe) bij matha = made.

In 't Dietsch hebben we (sedert een 300 jaar?) ons w. made, mede, maaie verloren, doch het leeft voort in oordnamen als Meetkerke, in de 10e eeuw als Madkerka geboekt: de kerke ter maden, in de maaimeerschen. Hiervan zal K. de Flou in zijn Wdb. der Toponymie nog wel andere voorbeelden melden?Ga naar voetnoot(2)

Het hd. heeft zijn matte = weide bewaard, in de gewone taal en ook in oordnamen. Aldus in de Wallische

[pagina 22]
[p. 22]

Alpen: Zermatt = ter Maden, het beroemde dorp aan den voet van den Matterhorn (Mont Cervin) d.i. bergkop boven de maaiweiden; Winkelmatten boven Zermatt, Andermatt in Uri, Flühmatt bij Engelberg, Carlimatten boven Davos. Ook in Wallische geslachtnamen: von Riedmatten ‘van Rietweiden’ (= Ruisbroek, Roeselare, Biesebrouck); von Kalbermatten ‘uit de kalverweiden’: de kalvers worden 's zomers op afzonderlike maden geweid; een Kälbermatt ligt op den weg van Zermatt naar de Schoenbühl-hutte).

In 't Fransch Wallis nu, zegt men mayen voor ‘maaiweide’, Dietsch made, hd. matte; vgl. o.m. bij Förstermann-Jellinghaus den oordnaam Maybach (B.A. Schweinfurt) dat Madibah hiet in 791, d.i. ‘weidebeek’.

Naast maai(en) komt ook de (gewone a-o) omklank *mooi(en) voor. Vgl. eng. mow, meng. mowen, naast ags. mawan ‘maaien’; eng. mow ‘hoop hooi’. De Moder (bijvloed van den Rijn) in Elzaten, hiet Matra in de 10e eeuw (= matt-ara, weide water).

Bij *mooien ‘maaien, afslaan’ zetten we ndl. mooi met oorbeteekenis ‘fijngekapt, geschaafd’; vgl. beschaving en 't Lat. pulcher (mooi) en politus (beschaafd) bij polire ‘lijken, schaven’.

Het Fransch heeft a- en o- klank allebei: maie, moie ‘hooimijt, schoof, bundel, zwad hooi of garve’; de kleingedaante moyette in denzelfden zin (zie Larousse en Littré).

Evenals zwitsersch-fransch mayen ‘hooi- of weiland’ hooren ook maie en moie bij germ. maaien, *mooi-en ‘afslaan (o.a. van hooi)’; hierbij ook, met dezelfde grondbet. Fr. moie, moye ‘steenbrokkeling (in de groeven)’ moyer ‘steen kappen, splijten, afslaan’; ook fr. moyère ‘rietmeersch’ (vgl. hd. rietmatte hierboven): waar men riet afmaait of *mooit.

Een rondkoppige berg in Wallis, boven Val d'Hérens, heet ‘la Maya’ d.i. hooiopper, immers om zijn gedaante van hooimijt - fr. maie. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor (Larousse) la Meye ‘montagne des Alpes

[pagina 23]
[p. 23]

françaises en Dauphiné’ vgl. met mndl. meyen = mayen.

Heeft Karel de Flou geen voorbeelden van Vlaamsche oordnamen met maye, meye, voor made, mede?Ga naar voetnoot(1)

Lens in Wallis.

J.D.W.

voetnoot(1)
J. Franck. Etymologisch Woordenboek der Ned. Taal. Den Haag, 1892.
voetnoot(2)
J.V. in Biekorf 1920, bl 137 en 160 vermeldt verscheidene matte-namen (om ze met Matrona in verband te brengen) uit oude liggers en ommeloopers gezocht: de matte, de groote en cleene Matte, den grooten en cleenen Matterijck, de Mattewee, de Mete, Metterijck, Mettenhof, Meetkerke, de Maede. - B.
voetnoot(1)
Ja toch een heele reesem: zie Maaibilk en vv.; Mooi en Mai en Medebrouc en Biekorf 1920 hierboven vermeld.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken