Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 42 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 42
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 42Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 42

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.53 MB)

ebook (4.49 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 42

(1936)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Twee sprookjes van planten.

I. Van den Kattersteert.
(Equisetum arvense).

TOEN Sint Jozef en Maria met het kindeke Jezus naar Egypte moesten vluchten, hadden zij onderwege veel armoede en verdriet te lijden. Dikwijls 'n hadden ze noch eten noch drinken, en de weg was lang en lastig.

Op zekeren dag dat zij alzoo in de miserie zaten, begon Sint Jozef te weenen uit medelijden met Maria. Maar de H. Maagd troostte hem en zeide: Onze Vader in den hemel 'n zal ons niet verlaten. Heb maar moed!

Terwijl Maria nog sprak, zag zij aan den anderen kant van een bosch, schoon lang groen staan, dat de gedaante had van een kattesteert. En zij zei tot Sint Jozef: We zullen hier wat rusten en onzen ezel wat laten eten.

Maria en Jozef zetten hun op den kant van 't bosch en de ezel begon gulzig van dat lang groen te eten. En wonder! Maria ziet opeens een goudstuk blinken op de plaats waar de ezel een kattesteert uit den grond getrokken had. Zij raapte het goudstuk op en viel op heur knieën, samen met Jozef, en bedankte den Heer voor zijn wonderbare hulpe.

[pagina 140]
[p. 140]

Toen stond Maria recht en zij zegende den kattesteert, en zei: Lief kruideke, gij 'n zult nooit vergaan; zoo lang als de wereld staat, zult gij er staan en niemand ook zal ooit uwe wortels en peeën kunnen uittrekken.

En zoo komt het dat men dikwijls kinders ziet die trekken en trekken. als ze een schoonen kattesteert zien, om zijn wortels uit te krijgen en alzoo het goudstuk te vinden dat van onder aan de vezels hangt.

2. Van het bloedig klaverblad.
(Medicago maculata).

Als de Joden Onze lieven Heer zoo wreed gegeeseld hadden, dan zeiden zij: Wij zullen hem nu nog eens gaan kronen als koning, en dan deden zij Jezus op eenen kouden steen zitten, die daar in de nabijheid lag, terwijl zij gingen zien of zij nergens geene scherpe doornen konden vinden. Maar de verwenschte doornstruik, die dat gehoord had, stak met welgevallen zijne wreede scherpe stekkers omhoog, opdat zij hem zouden opgemerkt hebben. En als de Joden die wreede doornen zagen, waren zij zeer verblijd en begonnen er aanstonds eene groote hoeveelheid af te snijden; en zij maakten daar voor Jezus eene kroon af.

De doornstruik was hooveerdig omdat er van zijne doornen eene kroon gemaakt was; en de Joden drukten die kroon op het hoofd van Jezus met veel geweld, zoodat er veel bloed uitvloeide; en op de plaats waar dat Jezus zat, daar stond een klein helder groen plantje met drie blaarkens en een lief klein geel blommeken, en het plantje had medelijden met Jezus en sloot van verdriet zijne blaarkens toe. Maar terwijl het plantje treurde, vielen er bloeddruppels van het hoofd van Jezus op zijn blaarkens, en dan zeide Jezus: Lief plantje, opent uwe blaarkens en uw bloemkelktje; omdat gij meelijden met mij gehad hebt, zult gij voortleven tot het einde der wereld, en ieder bladje van uwen struik zal altijd met eenen bloeddruppel geteekend zijn; en als uw blommeken afgevallen is, dan zal er op uwen stengel, ter gedachtenis van mijne kroning, een schoon kroontje met

[pagina 141]
[p. 141]

doorntjes opgroeien, en gij zult den naam hebben van bloedige klaver.

En tot op den dag van heden, ontmoet men deze plant in hof en veld, overal bekend onder den naam van bloedige klaver.

B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken