Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 45 (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 45
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

Scans (13.37 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 45

(1939)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Boekennieuws

Imma von Bodmershof. Die Studt in Flandern. Roman, Berlin, Fischer, 1939. 190 blz. In linnen 4,80 RM.

Een sierlijke uitgave, met de Brugsche gekroonde b in gouddruk op den band. Immers de ‘stad in Vlaanderen’ waar de handeling verloopt, is Brugge. Toch geen ‘historisch’ roman, in den gewonen zin van het woord. 't Speelt in onzen tijd, de held Cornelius is een geschiedvorscher die op onze

[pagina 309]
[p. 309]

dagen onder den toover komt van ‘Brugghe die scoone’. Acht weken lang werkt hij op het archief - de bladzijden ‘Geschiedenis van Vlaanderen’ zijn haastig lapwerk! - doch zijn geest en zijn hart beleven hun geschiedenis, buiten de doode oorkonden van een levende stad: zijn droomerig gemoed was voorbereid op een ontmoeting, Magnolia, en Brugge wordt voor hem een innerlijke werkelijkheid, een zielsgebeuren dat door de schrijfster als een heerlijk gedicht uitgezongen wordt. Met een losheid van trant, een volheid van gevoel, een geheimzinnig innerlijk rythme, die het overigens zwak gebouwde verhaal geheel doen vergeten. Een werk dat wel nooit in 't Vlaamsch zal worden overgezet, wegens zijn vlak historisch bijwerk en wegens zijn onvertaalbare dichterlijke hoedanigheden.

A.V.

J.A. Rispens. Richtingen en Figuren in de Nederlandsche Letterkunde na 1880. Kampen. J.H. Kok N.V., 1939. In-8, 436 blz. = ingenaaid fl. 3.90; gebonden in stempelband fl. 4.75.

Een werk van eerste gehalte voor de studie van de Nederlandsche letterkundigen in de periode 1880-1910. De titel wijst er op, dat de inhoud geen evenredig ontwikkeld overzicht van onze letterkunde is. De kern van het werk vormen een reeks oorspronkelijke, diepgrondige studiën over de voornaamste schrijvers. Iedere ‘figuur’ wordt zelfstandig beschouwd, het werk van ieder auteur wordt als een afgeslotenheid in zichzelf behandeld: Kloos, Gorter, Verwey, Van Deyssel, Van Eeden, Gezelle, Roland Holst, Boutens zijn zooveel persoonlijke verschijningen in kunst en philosophie, de eenheid van hun werk ligt in hun persoonlijkheid als geestelijk brandpunt. Schr. verdiept zich aanhoudend in den samenhang van personen en richtingen en hun wisselwerking. Breed humanisme en ruim wijsgeerig en sociaal denken dringen steeds dieper in het wezen, en verkennen steeds nader de scheppende krachten van de leidende figuren. Aan de hand van zulk een inleidend commentaar op literaire werken benadert men werkelijk de artistieke elementen, ofschoon alleen zijdelings op het eigenlijk aesthetische ingegaan wordt. En hierin heeft Schr. ten volle gelijk. Alleen een kunstenaar, een dichter bewandelt den artistieken weg en kan de kern der schoonheid raken. Zoo dikwijls wordt er, in handboeken en opstellen, gepoogd het artistieke te omschrijven, doch telkens vervalt men in schematische abstracties. Schr. openbaart zich in dit werk als een ‘Meester’ omdat hij zich, in zijn geleerdheid en wijsheid, deze beperking wist op te leggen

A.V.

[pagina 310]
[p. 310]

H. Lützeler. De Heilige Geboorte. H. Lützeler. Blijvende Vreugde.

De twee eerste deeltjes uit de reeks De Kunst in 't Leven, uitgegeven door de Uitgeversmij. Herder te Freiburg im Breisgau Elk deeltje bevat 25 platen van de grootte der heele bladzijde (13 × 18), waaronder vijf in vierkleurendruk, en een inleiding van 6 bladzijden. Ieder deeltje, sierlijk gecartonneerd = fr. 11,25.

Deze kunstboekjes willen, volgens de woorden van den Samensteller, wegwijzers door 't leven zijn en begeleiders op de wegen die elk mensch moet gaan. De eerste twee deeltjes brengen waarlijk een blijde boodschap. èn door de keuze van het onderwerp, èn door de oorspronkelijkheid van de samenstelling, en last not least door de keurige uitvoering van het geheel waarvoor de firma Herder borg staat. Het was zeker gewaagd de reeks in te zetten met een bundeltje kerstvoorstellingen, waar juist dit onderwerp ten overvloede op de boekenmarkt aanwezig is. Doch dit deeltje laat dan ook terstond een vergelijking toe, die de innige aantrekkelijkheid en de levende schoonheid van deze kunstboekjes naar voren brengt.

Heel nieuw en verrassend is het onderwerp van het andere deeltje: Blijvende Vreugde. Vreugde die ontspruit in de hoogtijden van natuur en leven, vreugde die soms rijkdom en macht ontvliedt, en in het gewone alledaagsche doen met duizendvoudige vrucht te rijpen staat. Deze ware menschelijke vreugde is aan geen tijd en geen kunststijl gebonden, en zoo begrijpen we hoe de Samensteller zijn beelden kon vinden zoowel in een grieksche muurschildering uit Pompeji en een miniatuur uit het Breviarium Grimani, als in een detail uit Botticelli's Lente en Breughels Hooitijd.

De verdere deeltjes zullen in dien trant spreken over het wel en wee in 't menschelijk leven, over de verhouding van mensch tot mensch, over vriendschap en liefde, over de schoonheid van het dagelijksch leven en over onze hoogste, laatste bestemming. Op deze wijze kan de kunst weer haar vollen invloed uitoefenen op iemand, die niet wetenschappelijk over de kunst onderhouden wil worden, maar toch in kunstwerken geestelijk en artistiek belang stelt.

A.V.

F.R. Boschvogel. Ons schoon West-Vlaanderen. Tielt, Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, 1939. 212 blz. verlucht met penteekeningen = Fr. 15.

Schr. noemt zijn werk ‘Een bonte Ontdekkingsreis doorheen

[pagina 311]
[p. 311]

onze gouw voor wakkere Vlaamsche knapen. ‘Wakker is de stijl en wakker de opmerkingsgeest van F.R. Boschvogel die bij en nevens zijn jongens, op zonnige verlofdagen, geheel de gouw afketst en steeds aan 't vertellen is, boeiend en gemoedelijk, Hij zorgt er goed voor dat de schoolmeester nooit zijn ooren bovensteekt. En zoo vindt hij het hart van zijn jongens, hij leert hen hun eigen streek, de schoonheden van het landschap, van de steden, van het doen der menschen, zien en ‘geerne, zien’. Zoo wordt vanzelf de liefde tot eigen schoon geboren. En dat F.R. Boschvogel deze liefde diep in zich draagt, daarvan getuigt de vlijt en grondige wetenschap waarmede hij de bonte stof verzameld en bewerkt heeft.

B.

Dr. Jan Lindemans. Geschiedenis der gemeente Opwijk. Brussel, A. Hessens, 1937. In-8o, 304 blz. Met talrijke teekeningen en prenten, en een groote toponymische kaart = Fr. 45. Te bestellen bij den Boekhandel Sacré De Buyst, Merchtem.

De naam van den Schrijver staat borg voor de voortreffelijkheid van dit werk. Wie de wetenschappelijke bedrijvigheid van Dr. Lindemans gevolgd heeft o.m. in zijn meesterlijke Toponymie van Opwijk en in zijn talrijke en belangrijke bijdragen in het bloeiende tijdschrift ‘Eigen Schoon en de Brabander’ waarvan hij de hoofdopsteller is, zal de zekerheid hebben dat reen, in deze Geschiedenis, een waar model van plaatselijke monographie ter hand neemt. Volledige en systematische behandeling, voor sommige gedeelten vrijwillig ingekort. Want Schr. zelf beschouwt zijn werk niet als definitief en volledig. De beperkingen die hij zich, wegens den aard en de bestemming der uitgave, moest opleggen, wist hij ten goede te koeren: hij zorgde voor een gemakkelijk leesbaar opstel waarin hij streng wetenschappelijk blijft zonder geleerd te schijnen. En deze laatste verdienste willen wij hier eenmaal op den kandelaar zetten, ‘anderen in exempele’ - omdat ze in de ‘geleerde’ wereld van Vlaanderen al te zelden voorkomt.

A.V.

't Beertje, Volkskundige Almanak voor West-Vlaanderen voor 't jaar 1940: is weer verschenen.

Het doet zijn beste, 't jong - 't is een levaard tewege, een van den vooruit. Het is waarlijk en deugdelijk gegroeid, en het klapt van langs om beter. En 't mag en 't moet alzoo voort zeeveren, zoolange het geen Beer en wordt - want Beertje moet het blijven, gelijk het Manneke, dat nooit uit zijn eerste broek wilde groeien, en daarom zooveel wijze dingen al lachend mocht verklappen.

B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Richtingen en figuren in de Nederlandsche letterkunde na 1880

  • over Geschiedenis der Gemeente Opwijk


auteurs

  • E.I. Strubbe

  • Antoon Viaene

  • over F.R. Boschvogel