Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 50 (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 50
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 50Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 50

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.12 MB)

Scans (12.92 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 50

(1949)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Annaatje van 't Pitje

't WORDT in 't nieuwe gestoken, daar op den hoek van de Karmersstraat en de Korte Speelmanstraat: al de ambachten - loodgieter, plakker, timmerman en schilder - zijn moeten tussenkomen om de eigenaardigste muurkapel van Brugge te herstellen. 't Was broodnodig, zowel de kappe als de beelden gingen te kwiste. Dat Annaatje nog bereidwillige vrienden heeft buiten zijn kwartier en het kunstminnend Engels Klooster, daarvan getuigen ten overvloede de jongste verslagen van den Bond der Westvlaamse Folkloristen.

Al klappend met de gebuurs daar in 't ronde, kunt ge 't sentiment van 't kwartier jegens Annaatje een beetje benaderen.

Aan wien is dat, dat Annaatje?... - ‘E-ja maar zie, 'k zou 'k ik dat ook maar moeilijk kunnen zeggen, wien dat er da' nu voor de moment den eigenare van is!’ - ‘Dat spreekt van zelfs dat 't vroeger beter opgepast was of nu, en da' ze d'er meer kas van maakten; maar ja met àl dien oorloge, en we gaan een keer zeggen dat er daar ook met den tijd slete op komt; en lijk van de joengers... e wel ze zijn ook niet meer lijk vroegere...’ - ‘Maar 'k wete alleszins zekers dat den autaar, met St Anna persessie, daar op 't hoeksje opgetimmerd staat’. - ‘'t Engels klooster hield hem meer bezig met dat kapelletje - van O.L. Vrouw - daar neffens; en de Witte kouse, daar op 't hoeksje aan ‘'t Pitje’, ontstak de keersjes.’

En de Witte kouse - de burgemeester van de St Annavierders van dat geweste - was seffens gereed om al te vertellen wat dat hij over die kwestie wist.

- ‘Ba ja'k, 'k ontstaken ik de lanteerntjes, als de mensen uit d'hoog' huizen, hier voorbij, keersen brochten; dat is wel mijn eigen huis, maar 'k en he'(k) ik niet meer te zeggen aan Annaatje van 't Pitje of d'ander gebeurs’.

- En dan van d'historie van da' beeldetje?... ‘'k hen ik

[pagina 138]
[p. 138]

altijdzen horen vertellen dat er daar een steenpit lag: - waar dat nu die riole is - 'k en ik zelfs daar nog weten een pompje staan. Zo Annaatje, dat meisje, 't wilde een keer tellen hoeveel emertjes water dat' uit dat pitje kost scheppen; en als 't nu alzo ten vullen aan 't pitten was, 't kreeg al met een keer een draaiïnge en 't viel in dien gematsten pit... En ze zou'n 't lijk per mirakel da' nog levend uitgehaald he'n; en 't is daarom dat ze Annaatje hier gesteld he'n, nevens dien gekruisten God, om te bedanken. Maar dat's al van vóór mijn tijd, ziee!’ - ‘En 't stond er al onder te lezen...’

- ‘A ja van die begravinge met St Annetje! (feeste) 'k En zegge niet, d'er zijn wel van die ‘members’ die alzo een keer voor de leute lachen: - ‘We gaan Annaatje in 't Pitje verdrinken!’ - maar d'er zit daar geen kwaad in we'e! dat wil zeggen: 't geld is al verdronken en 't leeg vat moet nu 't water in. Ginder aan de Karmersbrugge, daar is de zinkinge’.

Tegen ‘Sint-Annetje’ zal Annaatje nu vers en proper zijn, en onder den voet van het kruis - waarop het ingesneden jaartal 1760 bovengekomen is - zal men weer het oude catechiserende opschrift kunnen lezen:

 
Dit hout ghesneden beeld
 
als beeld aenbidt men niet,
 
maer wel den Godt van wien
 
men hier het afbeeld siet.
 
Niets weerdigher als het heylig Kruys,
 
Want 't is de schroom van 't helsch ghespuys.

C.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken