Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 52 (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 52
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 52Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 52

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.21 MB)

Scans (11.43 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 52

(1951)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Mengelmaren

Openbaring van de H. Brigitta.

De Openbaring van de H. Brigitta doet alhier de ronde in een nieuw kleedje (formaat 13,5 × 18,5 cm; 16 bladzijden, ongepagineerd; met tekeningen o.m. de Wijnpers) en komt uit een nieuwen hoek, uit Frankrijk, de Azuren Kust en wel uit het zonnige Nizza zelf. In zware letter prijkt de aantrekkelijke hoofdtitel: ‘De Bron van het Geluk’ gevolgd door de nadere verklaring: ‘De Vijftien gebeden geopenbaard door O.H. Jezus Christus aan de H. Brigitta....’ Het titelblad is getooid met een dubbel Imprimatur (Séez 1903 en Nice 1940).

De uitgeefster is een zekere Madame Suzanne Foinard ‘Edition Sainte Rita, 24, rue Dabray, Nice.’ Blijkbaar om haar ‘rechten’ te doen gelden, deelt zij mede dat de 3000 Vlaamse exemplaren, gedrukt te Bellegarde, gedeponeerd zijn op een zeker adres te Oostende ‘où les Flamands doivent s'adresser.’ Venters gaan echter ten huize en verkopen de brochure tegen 10 fr.

In een voorwoord aan de ‘welbeminde broeder’ die zij in elke lezer begroet, openbaart Madame Foinard - in moderne en bijkans correcte spelling - dat haar leven door het bidden van deze oefeningen op een wonderbare wijze ‘omwormd’ werd. Op de vijftien Passiegebeden volgt een uitvoerig historisch overzicht van goedkeuringen. De twee laatste bladzijden zijn gevuld met de hoofdschotel van de Openbaring, nl. de Beloften aan degene die dagelijks, een

[pagina 118]
[p. 118]

jaar lang, de oefeningen zullen verrichten. Deze beloften, ten getale van 21, doen de catechist evenveel duidelijke voorbeelden aan de hand om zijn les over de superstitie te illustreren. Het is vooral door het aantal en de inhoud van de beloften dat deze meridionale versie van onze traditionele Vlaamse uitgaven der Openbaring afwijkt. Madame Foinard beroept zich op een zekere Pater Adrien Parvilliers die deze beloften in 1740 te Toulouse zou uitgegeven hebben.

Zou de uitgeefster methodisch alle landen en talen bewerken, en aldus uit eigen beweging een Vlaamse uitgave bereid hebben? Het heeft eerder de schijn dat zij vanuit Vlaanderen daarvoor is aangesproken geworden; het adres te Oostende is een aanwijzing, als men weet dat de kuststreek in het ‘dragen’ van de Openbaring uitmunt. Zie boven blz. 48. Het formaat van deze uitgave laat echter niet toe de Openbaring in schapulier te naaien.

E.N.

De Eremijt van Sint-Jan-ter-Biezen.

Een uitvoerige levensbeschrijving van Karel Lodewijk Grimminck, pastoor, eremijt en volksmissionaris van het Westland (1676-1728), zal weldra verschijnen. Dat vernemen we uiteen bijdrage van de schrijver, L. Devynck pr., in Ons Geestelijk Erf xxv, 1951, blz. 44-58: waar een bondige ontleding en typering van de spiritualiteit van de Westvlaamse mysticus het beste laat verwachten van het aangekondigde werk.

- De prijs in de boekhandel van het boven, blz. 94, besproken werk van Ridder Stanislas d'Ydewalle: Geschiedenis van de parochie Sint-Andries, is gesteld op 150 fr.

B.

Kerseboom van phisalie.

De ‘keerseboom van phisalie’ waarvan het vorig nummer (blz. 92) gewaagt, is geen fruitboom, zelfs geen houtgewas, doch een doorlevende plant (die telken jare wegsterft en weer opschiet), de zg. Physalis der plantkundigen. De Fransen noemen de plant ‘cerise en chemise’, juist omdat de vrucht in een beurzeken groeit. Dit beurzeken is oranjerood lijk de vrucht en heeft de vorm van een lampion, met de punt naar onder gekeerd. Het plantje zet voort met uitlopers en eens men het heeft in de hof geraakt men het lastig kwijt. Wij noemen de plant ‘(chineese) lanteernkes.’

J, P. Serskamp.

Een ‘waarschuwende’ halskraag. Vgl. boven blz. 96.

Aan de halskraag (geen keten!) van de schuttersgilde van Dennenburg hangen schildvormige zilveren platen, ge-

[pagina 119]
[p. 119]

schonken door de verschillende koningen dezer gilde. Op een van deze schilden (jammer niet gejaarmerkt, doch naar de graveertrant blijkbaar van einde 1600 begin 1700) staat te lezen:

 
Die wat wil zeggen
 
van mijn ofte mijnen
 
die gaet naer huys
 
en ziet de zijnen
 
vind hy die zonder gebeke (sic)
 
zoo laet hy vry van myn
 
ofte mijnnen spreeke.
 
Nicolaes van den Boegert
 
Koning
 
tot
 
Dennenborg.

Het stuk is mijn eigendom.

Kan. R. de Spot

Een vurig Napoleonjst te Ardooie. 1815

Na de ‘vlucht van den Arend’ hadden er in de Honderd Dagen van April tot Juni 1815, troepenconcentraties plaats langsheen de Franse grens. Er liepen nogal veel deserteurs rond. (Vgl. Biekorf 1947, blz. 81-87).

Zo een deserteur werd op 26 April in een herberg te Ardooie door politiecommissaris en veldwachter aangehouden ‘sans passeport et tenant des propos perturbatoires (sic) en disant qu'il étoit retourné de l'ile d'Elbe avec Bonaparte; il se declaroit encore pour lui en criant Vive Napoleon et en embrassant une pièce de deux francs’.... Het was Jean-Francois Lanuit, geboren en wonende te Izegem, ‘deserteur du 4e bataillon beige s>. (Gemeentearchief Ardooie, copie corresp. B, brief van maire aan onderintendant dd. 27. 4. 1815).

L.V.A.

Brabbelfrans

Van een oude ‘Kortemarkter’ die wat Frans kan, want hij schreef enthoelange bij een notaris:

‘Die advokaat heeft een aardige mentualiteit, maar hij is nog stagionair bij 'nen anderen. Z'n doen d'er niet vele aan dood. De jongste is 'nen echte sansisou.’

G.P.B.

Geestelijke roeping.

Als men te Izegem van iemand zegt: ‘Hij doet voor 't geestelijk’, wil dat zeggen dat hij ‘voor paster’ (priester in 't bisdom) leert. Als iemand naar 't klooster gaat, zegt men: ‘Hij doet voor 't geestelijk, en 't is met de kappe’.

V.A.

[pagina 120]
[p. 120]

Gehoord op de trein. Een moeder kwam van haar zoon die bij de ‘Capucientjes’ was. Zij vertelde aan een kennis die rechtover haar zat, dat hij het goed stelde. - En is hij al gekleed? hoorde ik vragen. - Neen, maar hij draagt al de koorde! zei moeder preuts gelijk dertig.

K.R.

Zantekoorn. Spreuken en Zegswijzen.

- Hij zal moeten voeren met twee lijnen. (Zegt men van een vader die goed moet op zijn dochter letten). Dudzele.

- 't Is hier lijk potjesmarkt en pannetjeskermisse. (Als de tafel overhoop staat met potten en pannen). Dudzele.

- Als er sprake is van vrouwen die 't ‘met hamers in brokken slaan’ (d.i. veel verteer doen) zegt men te Dudzele:

‘Met zulke wijven of een zak stenen, Santé!

de vinten hebben er huider vrecht mee.’

- Die niet oud wil worden, moet hem jong versmoren, (Zegt men, als men bezig is over de ongemakken van den ouden dag). Koolkerke.

- Iemand wiens gewicht vermeerderde en dan weer verminderde, zei: ‘'t Gaat op en af lijk de slekken.’ Brugge.

- Men zou hem herkennen in een trop zwijns. (Gezegd van iemand die uiterlijk goed van de andere mensen te onderscheiden is). Dudzele.

- Speel maar binnen, zei moeder Nanne (om haar kleinkinders tot smullen aan te zetten), ['t zijn] knappe mannen die 't gaan weere uithalen. Brugge.

- De deze, z'is lijk in den dunder geblauwd. (Zegt men van iemand die nooit ziek is en die alles doorspartelt). Koolkerke. Vgl. De Bo op Blauwen.

- 'k Heb naar 't schole geweest als 't vakantie was. (Zegt iemand die moeilijk kan lezen en schrijven). Brugge.

- Vele kruimelinge is ook brood. (= Veel kleintjes maken een groot). Koolkerke.

- Ze steken 't ijzer in je buik ('t mes op de kele). Brugge.

- Gekoeketiend. Een kind dat de mazels heeft, is gekoeketiend (met rode plekjes bezet lijk een koeketien, ruitentien). Vgl. De Bo op Koeketienen gezegd van peerden. Brugge.

A.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • E. Neylants

  • R. de Spot

  • A. Mahieu

  • L. Van Acker

  • G.P. Baert

  • Antoon Viaene

  • over Philippe Ardouin jr.


datums

  • 1815