Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 53 (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 53
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 53Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 53

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.17 MB)

Scans (12.61 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 53

(1952)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Mengelmaren

De Kist van Oxford.

Op blz. 183 hierboven werden enkele opwerpingen geopperd tegen de authenticiteit van de Kist van Oxford, die grondig behandeld wordt in het standaardwerk van Dr J.F. Verbruggen ‘De Slag der Guldensporen’ (blz. 251-261), en die zeven taferelen weergeeft uit de Vlaamse bevrijdingsoorlog van 1302.

[pagina 229]
[p. 229]

Enkele van de geopperde bezwaren houden geen steek. Ten eerste, er zit wel sleet op de plank, zoals men kan uitmaken bij een aandachtig beschouwen van de platen uit het boek van Dr Verbruggen, alhoewel de oorspronkelijke foto's wat geretoucheerd werden voor het clicheren.

Er werd ook opgeworpen dat de kist misschien het werk zou zijn van de Brugse beeldhouwer Hinderyckx.

Ik vroeg het advies van een befaamde Brugse oudheidkenner. Na grondig nazien van de platen met een sterk vergrootglas, besloot hij: 1o dat het geen werk is van Hinderyckx, deze had een andere ‘steek’; 2o dat het beeldhouwwerk aangebracht werd op de plank vóóraleer de spleten ontstaan zijn in het hout; 3o dat de spleten wijzen op een ouderdom van ten minste tweehonderd jaar.

Het is slechts in de laatste 75 jaren dat de kennis van de archeologie zóver gevorderd is, dat wij heel precies de wapens, de uniformen, enz. kennen uit vroegere eeuwen. Indien de kist meer dan tweehonderd jaar oud is, kan het beeldhouwwerk slechts rond 1302 zijn uitgevoerd. In de latere eeuwen beschikte men slechts over onvoldoende archeologische kennissen om de historische taferelen uit 1302 tot in de minste bijzonderheden getrouw samen te stellen, zoals dit op de kist het geval is.

Ten andere, in 1914 behoorde deze kist reeds een zestigtal jaren aan een Engelse landbouwersfamilie.

Ik vroeg nog het advies van een bekwaam kenner van oude wapens. Hij is ook van oordeel dat de kist dagtekent uit 1302, omdat de erop afgebeelde wapens een trouwe weergave zijn van deze uit het begin van de XIVe eeuw. Om meer zekerheid te hebben had hij nog het advies ingewonnen van een oude befaamde Parijse wapenverzamelaar, die de kist als echt aanziet. Hij liet o.m. opmerken dat de korte gekromde zwaarden Vlaamse wapens zijn, namelijk ‘bazelaren’, Fra. badelaire.

Om de authenticiteit van de Kist van Oxford te betwijfelen, zouden meer slaande argumenten moeten aangebracht worden dan eenvoudige veronderstellingen.

Jos. De Smet

Het inventariseren van de Brugse kunstwerken.

Het Centraal Ikonografisch Archief voor Nationale Kunst (dienstchef: Dr A. Janssens de Bisthoven) vormt met het Centraal Laboratorium der Belgische Musea, het A.C.L. dat gevestigd is: Jubelpark 10, Brussel en onder algemene leiding staat van Prof. Dr P. Coremans. Het programma

[pagina 230]
[p. 230]

van het Archief omvat het opmaken van een volledige ‘fotografische aanwijzende inventaris’ van alle voorwerpen die voor de geschiedenis en de kunst van ons land van belang zijn.

Nadat men tijdens de oorlog eerst en vooral het voornaamste kunstbezit fotografisch had opgenomen, is men nadien begonnen met meer systematisch te werk te gaan. Het A.C.L. stelt zich voor kanton per kanton af te werken en dit volgens alfabetische volgorde. Zo is men sinds verleden jaar bezig met Brugge. Alle zo opgenomen foto's worden te Brussel gerangschikt in farden en liggen ter inzage van elk die om een of andere reden de opnamen wenst te bestuderen. Eveneens kan elke foto aangekocht worden. Een uitgebreid fichenstelsel vergemakkelijkt het vergelijkend ikonografisch en systematisch onderzoek van de dokumenten.

Het opmaken van deze fotografische inventaris te Brugge werd in 1951 begonnen door F. Vromman en dit jaar verder uitgewerkt door de dienstchef A. Janssens de Bisthoven en L. De Vliegher. Het gewone fotograferen, gans het jaar door, wordt verricht door H. Breyne, maar regelmatig komen ploegen fotografen uit Brussel om het werk vooruit te helpen; dit in 't bijzonder voor de moeilijke opnamen. Deze ploegen waren te Brugge werkzaam in September en December 1951 en in Maart en Oktober van dit jaar. Bij het einde van dit jaar zullen bijna alle Brugse kunstwerken gefotografeerd zijn; er zullen nog slechts enkele honderde gevelopnamen te doen blijven. Het Engels Klooster (Carmersstraat) gaf ons geen toelating om hun kunstbezit (o.a. verschillende werken van navolgers van Carravaggio) te fotograferen.

We mogen er hier wellicht op wijzen dat het A.C.L. soms ten onrechte verward wordt met het Museum van het Jubelpark; alhoewel in het zelfde gebouw ondergebracht, heeft het er verder niets gemeens mee: het A.C.L. hangt rechtstreeks af van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.

Eveneens onder de auspiciën van dit ministerie wordt thans een Repertorium van het Kultureel Bezit opgesteld dat beoogt een lijst te vormen van de voornaamste kunstwerken in ons land bewaard. Er worden afdelingen voorzien voor de bouwkunst, de schilder- en beeldhouwkunst en de sierkunst; de kunstvoorwerpen worden dan zelf volgens hun belangrijkheid ingedeeld in kategorieën A, B en C volgens de richtlijnen van de U.N.E.S.C.O. Dit werk werd uitgevoerd door vijf Vlaamse en vijf Waalse licentiaten; de gegevens voor de stad Brugge werden opgesteld door A. Van de Walle voor de tweede afdeling en L. De Vliegher voor de eerste en de derde.

L.D.V.

[pagina 231]
[p. 231]

Het Volkslied onder de Brabantse Omwenteling. 1789.

In 1939 bekroonde de Kon. Vlaamse Academie voor Taaien Letterkunde het werk van Dr J. GRIETENS en Dr E. De Goeyse, dat in 1940 ter perse ging. De omstandigheden hebben de afwerking en verspreiding van het boek zeer vertraagd. Zoals het nu voor ons ligt (Het Volkslied onder de Brabantse Omwenteling in 1789. Leuven 1940. In-8, 416 blz. met illustraties) verdient het in ruime kring bekend gemaakt te worden. Op de Inleiding, die uitvoerig handelt over dichters, drukkers, verspreiding en muziek, volgt een rijke verzameling van liederteksten: Spot-en Hekelliederen, Vrijwilligersliederen, Strijd- en Wekliederen, Troost-, Lof- en Zegeliederen, Verhalende liederen. Het geheel is een kostbaar document voor de studie van de volksgeest in de tijd van Vygen en Vonckisten.

West-Vlaanderen is in dit werk vertegenwoordigd door de liederen op generaal Van der Mersch van Menen (blz. 248; 271-75; prenten blz. 128, 304); door een straatzanger uit Brugge met name Jan De Meyere (blz. 55, 397-98); door een paar afbeeldingen van titelbladen nl. van het ‘Voorlopig Reglement’ van het vrijwilligerskorps te Kortrijk (blz. 65) en van een anti-keizerlijk pamflet (Geheyme en Hekelagtige T'Samenspraek) gedrukt te Brugge ‘by F. van Eeck, Boekdrukker, by de Moolen-Brugge.’

De afbeeldingen zijn interessant en talrijk genoeg om een index te verdienen. Ook een glossarium op de eigen woordenschat van deze politieke liederen zou zeer nuttig geweest zijn.

(Het werk is te bestellen bij L. De Goeyse te Meise (Brabant). Prijs 150 fr. Postrek. 3036.77).

Jacob Van Eeghen van Kortemark.

stichter van het Amsterdamse ‘Handelshuis Van Eeghen’.

In 1662 vestigde zich te Amsterdam een ‘linnenkooper’ met name Jacob van Eeghen. Hij kwam uit Aardenburg waar zijn eerste vrouw, Janneke Hebberecht, pas overleden was; hij hertrouwde te Amsterdam met Maria Boxhoorn († 1684) en nogmaals 1685 met Geertrui Hartjens. Te Aardenburg zullen nog familieleden van hem gebleven zijn, want hij overleed in het Zeeuws-Vlaams stadje 1 Februari 1697 tijdens een bezoek.

Jacob was 23 September 1631 geboren te Kortemark, als zoon van Christiaan Van Eeghen, een lakenkoper. Deze

[pagina 232]
[p. 232]

heeft Kortemark verlaten in 1634 of kort te voren, en zich gevestigd te Aardenburg, waar hij zich bij de Doopsgezinden aansloot en waar hij overleed. De naam van zijn vrouw kennen we niet. Waarschijnlijk was Jacob Van Eeghen een van de talrijke Vlaamse Doopsgezinden die, na het Bestand van 1609, de Spaanse Nederlanden hebben verlaten. Aardenburg, sedert 1604 onder de Republiek, was goed versterkt en een veilige schuil- en vergaderplaats voor Doopsgezinden uit Vlaanderen. Men weet dat Doopsgezinden uit Zomergem en Lovendegem er naar de preek gingen.

Te Amsterdam hebben de Van Eeghen's hun zaken uitgebreid. Christiaan, een zoon van Jacob, is in 1742 nog als ‘linnenkooper’ vermeld, doch de zaken hadden zich dan reeds lang over velerlei soorten koopwaren uitgebreid. Later kwam tabak-en-suikerimport op de voorgrond; en ten slotte werd ‘Van Eeghen’ een grote naam in de wereld van rederij en bankzaken.

De geschiedenis van deze eeuwenoude firma werd beschreven door J. Rogge in een prachtig boekwerk: Het Handelshuis Van Eeghen in 1949 uitgegeven te Amsterdam (392 blz. gr. 8o; met registers en illustratie).

Het familiewapen Van Eeghen is jong en ‘on heraldisch’ van stijl; het stelt voor: onder azuren hemel een schaap van zilver grazend op een weide van sinopel!

V.

Vrijdagse paternoster.

Is de benaming ‘Vrijdagse paternoster’ of ‘(Goe)vrijdags paternosterke’ nog ergens bekend? Dat moet de naam zijn van het oud rijmgebed dat begon met: ‘'t Was op eenen Goeden Vrijdag enz...’ Waar en voor welk rijmgebed hoort men nog die benaming?

B.D.

Vasten ‘elk voor zijn zelven’

Welk een bijzondere vasten was dat? ik heb dat nog horen zeggen, in mijn jonge jaren. Maar ik weet niet meer wat het betekende. Was dat een ‘vrije vasten’, een vasten buiten de vastenwet? of wat?

J.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jos De Smet

  • Christiaan Devyt

  • Antoon Viaene

  • over Jacob van Eeghen


plaatsen

  • over Brugge

  • over Kortemark


landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)